Een wat elitaire column van Michael Zeeman in de Volkskrant gisteren. Maar wel een met een punt. Over het web. Over egalitair versus elitair. Hij begint zijn verhaal met de stelling van de bioloog Huxley dat als je maar voldoende apen op een partij schrijfmachines laat rammen er vroeger of later een toneelstuk van Shakespeare uitkomt. Of een dialoog van Plato. Of een column van Zeeman, natuurlijk. De voorwaarden daarvoor zijn voldoende apen, voldoende tijd, voldoende typemachines en voldoende papier.
Dat is vast waar, zegt Zeeman, maar de belangrijkste factor wordt over het hoofd gezien: wie gaat dat toneelstuk van Shakespeare, die toevalstreffer, uit die gigantische berg betikt papier vissen?
Zeeman heeft het vervolgens onvriendelijk over de miljarden aapachtigen die dag in dag uit aan het toetsenbord zitten en het internet vullen.
Leugens bij de vleet, maar een dialoog van Platoonse scherpte over de aard van de leugen is er nog niet uitgekomen. Wel miljoenen weblogs, onafzienbare reeksen burgerjournalistiek, honderdduizenden lemma’s wikipedia, dagelijks verse voorraden geintjes op You-Tube en niet onvernuftige manieren om andermans ideeen, formuleringen, films of muziek te stelen zonder dat hij het merkt.
Nu zeggen onheilsprofeten dat die gehele verzameling op het web de traditionele journalistiek bedreigt. Plus de encyclopedistiek en de muziek- en filmindustrie. De fundamentele verandering die het internet heeft gebracht is dat alles gratis is, en allerlei lui dat ook gewoon gaan vinden. Die hebben dus geen zin meer om geld neer te leggen voor een krant of voor een boek. Moet je, als je de vijand niet kan verslaan, die vijand maar volgen op het internet en de gedachte dat een krant er nog toe doet maar opgeven?
Het gaat om nog wat anders, zegt Zeeman. De internetprofeten zijn de erfgenamen van het egalitarisme van de jaren zestig en het neo-liberalisme van de jaren tachtig die de techniek inzetten om hun overtuiging door te drukken. Het gaat om het gelijk van de amateur tegenover de deskundige. Het gaat om een lepe maskering van de ideologie van het amateurisme. Het gelijk van het collectief tikkende aapachtigen en de verdachtmaking van de professional.
Voorlopig is dat niet zo erg, zegt Zeeman. YouTube is de machtsverheffing van het vakantiekiekje en de bonte avond. De apen tikken en zolang er voldoende oppassers zijn gelooft niemand dat zij aan het verzameld werk van Plato of Shakespeare werken. En een normaal begaafd mens trekt alle aan het internet ontleende informatie na in gedrukte bronnen of bij de betrokkenen. Maar hoe lang gaat dat goed? Daarom moet er een vak egalitarisme-kritiek komen, een vak dat om te beginnen duidelijk maakt hoe groot de kloof is tussen amateurisme en professionaliteit, zegt Zeeman.
Zeeman overdrijft, maar ja, het is ook een column. Ook zet hij de tegenstelling amateur en professional veel te scherp aan. Alsof het daarbij gaat om een absolute tegenstelling en niet om een glijdende schaal. Alle internetgebruikers en schrijvers amateurs en alle mensen die in kranten schrijven professionals. Alsof amateurs niet heel goed geinformeerd kunnen zijn en professionals soms tamelijk achterlijk. Alsof je ook op het internet geen sites tegen kunt komen die goed, informatief en betrouwbaar zijn – je moet ze wel weten te vinden. Maar hij heeft een punt. En komt daar op een thema dat mij sinds ik een paar jaar geleden voor het eerst onbevangen afdaalde in de onderwereld van het web bezig heeft gehouden. Zou het niet mogelijk zijn om het net wel constructief te gebruiken, is het niet mogelijk, net als de journalistiek ook eens een ontwikkeling meemaakte en aan het werk ging om een journalistieke code te ontwikkelen? Codes waar journalisten zich al of niet aan houden – maar dat merk je dan tenminste – zoals het principe van hoor en wederhoor, van een scheiding tussen opinie en feiten, enzovoorts? Ik was nog niet van plan me er bij neer te leggen dat de netgebruikers per definitie tikkende apen zijn die evolutionair dat stadium nooit te boven zouden kunnen komen. Ik laat me bovendien zelf als blogger niet graag wegzetten als tikkende aap.
De gedrukte pers als elitair, het net als egalitair, is dat een onoverbrugbare tegenstelling, en zou er niet een vorm te vinden zijn die iets van de voordelen van de beide kanten combineert? Dit is waar: het net is vergaand egalitair. Iedereen kan er op. Het kost niets. Waar niet gemodereerd wordt is elke mening even zwaarwegend als elke andere mening. En met de mogelijke anonimiteit zijn de tafelmanieren niet per definitie verbeterd vergeleken bij de traditionele media waar iemand zich niet zo makkelijk kan verschuilen. Dat het zo egalitair is, een vorm van emancipatie, is mooi. Maar de normloosheid, het gebrek aan leiding en selectiecriteria, aan codes, staat ook garant voor een eindeloze stroom – ik zeg het nog maar een keer – bagger. Wat een kwaadaardige insinuaties kom ik tegen, wat een gecultiveerd onbenul, want een totaal gebrek aan enig normbesef, dat je mensen niet vals mag beschuldigen, dat je je feiten moet checken voordat je ze van iemand overneemt, dat het laf is om vanachter een schuilnaam met rotte vis te gaan gooien. En dat geschreeuw en geblaat als je het vertikt om alles maar op je weblog op te nemen. Censuur! Stalinist!
Ik denk niet dat kranten het af zullen leggen tegen het internet, als zijn er ondertussen mensen die nauwelijks meer een krant lezen – maar waren die er niet altijd al? Er zijn mensen die niet meer van het beeldscherm los kunnen komen en langzamerhand in een virtuele wereld lijken te leven. Een krant heeft een groot voordeel: er is voor ons al een selectie gemaakt en dat scheelt in de hoeveelheid bagger waar je doorheen moet om die column van Zeeman te vinden. Dat er een redacteur en een staf zit die selecteert is natuurlijk niet erg democratisch, het standaard verwijt als je op een weblog eveneens selecteert, maar het geeft je als lezer enige garantie dat je niet al te gek veel onzin, herhalingen, rotzooi en onbetrouwbare beweringen hoeft te slikken. Een uitgever doet veel van het werk dat ik anders zelf zou moeten doen. Een krant, een uitgever, heeft als het goed is een gezicht, een kleur, is herkenbaar. Wat ik heldere subjectiviteit noem, je ziet de keuze er achter. Het scheelt ons vooral veel tijd. Dat kan, in principe, op het net ook, maar dan moet je je wel een beetje schrap zetten tegen, vooruit, de aapachtigen die vinden dat alles moet kunnen en overal. En dat elke mening evenveel waard is.
Inderdaad, een van de zaken waar ik mee geconfronteerd werd is dat er ook een nadeel aan kleeft als alle meningen even zwaar wegen. Ik kom nog uit een traditionele wereld waarbinnen deskundigheid en ervaring gewicht hadden. Nog, als iemand een mening weergeeft, wil ik graag weten hoe die mening is gevormd, vanuit welke ervaring, gesteund door welke deskundigheid en feitenkennis. Op grond daarvan beoordeel ik graag zelf hoeveel waarde ik aan een mening zal hechten.
Op het internet lijkt dat onderscheid, Zeeman noemt dat het onderscheid tussen amateurisme en professionaliteit, maar dat vind ik de lading niet dekken, inderdaad vrijwel verdwenen. Het miechelt, bijvoorbeeld, van de zelfbenoemde islamdeskundigen, die een lijstje met korancitaten ergens vandaan heeft geplukt, er is een wildgroei aan islamofobe sites. Die zelfbenoemde deskundigen sturen dat wat ze ergens anders vandaan plukken en nooit op hun waarheidsgehalte hebben getoetst vervolgens om de haverklap naar mij toe, met een toon van zo nou hoor je het ook eens van een ander. Geen idee dat citaten los van de context heel weinig zeggen. Zonder enige pogingen om onder ogen te zien dat ik er al geruime tijd op studeer, dat ik me omringd weet door deskundigen die werkelijk weten waar ze het over hebben, dat ik vele moslims ken die op geen enkele manier passen in het negatieve beeld dat de islamofoben verspreiden via het net. Het lijkt allemaal niet uit te maken dat ik mijn best doe om me werkelijk te verdiepen en te informeren. Niet voor de mensen voor wie het net de echte wereld is tenminste. Wel, maar daar kom ik nog op, voor een nog steeds groeiende schare bezoekers die wel waarde hecht aan een weblog waar – net zoals redacteuren en uitgevers keuzes maken, selecteren, hun keuzes kunnen verantwoorden – de lezer ongeveer weet wat hij verwachten kan. Kan verwachten dat de gegeven informatie redelijkerwijs betrouwbaar is, bijvoorbeeld. Ook al vind ik de woordkeuze van Zeeman elitair en niet sympathiek, het is wel een feit dat je deskundigheid als factor om mee te wegen op het web met hand en tand moet verdedigen.
Er komt nog een ander punt bij. Ik maakte eens deel uit van het collectief dat feministische uitgeverij Sara runde. We moesten dus ook ingekomen mansucripten beoordelen. Heel veel gedichten. Middelmatige poezie met veel gevoel neergeschreven. Niet uitgeefbaar. Want aan de straatstenen niet kwijt te raken. Het punt: er waren erg veel meer schrijfsters van middelmatige gedichten dan lezeressen van middelmatige gedichten. Zo is een van de makkes van het net dat er een overdonderende hoeveelheid mensen behoefte heeft aan een plek om hun mening te uiten, wat nog niet wil zeggen dat ze erg geinteresseerd zijn in die van een ander. Gevolg: een kakafonie van langs elkaar heen schreeuwende monoloogjes. Geen enkele ontwikkelingen in wat nog in de verte geen gesprek wil worden. Eindeloze herhalingen van meer van hetzelfde. Grijp je daarin in, als moderator, en stel je als eis dat iemand zich verdiept in wat er al staat, en er rekening mee houdt dat je niet elke discussie voor de zeven en dertigste keer opnieuw wilt beginnen, gedraag je je kortom zoals een redacteur van een krant dat ook zou doen, dan kun je rekenen op de woede van de nieuw geemancipeerde deelnemer die vindt dat zijn mening toch net zo geldig is als die van een ander, en wie jij eigenlijk wel bent om te beslissen wat er wel en niet op komt. (Censuur! Stalinist!)
Kortom, Zeeman die het net afspiegelt als het medium van tikkende apen overdrijft, maar hij heeft wel een punt. We hebben een nieuw medium, een medium dat de toekomst heeft, dat in principe emanciperend kan werken omdat het drempelloos, gratis, voor leken toegankelijk is. Het zou reuze jammer zijn om dat in zijn geheel af te schrijven en aan de apen over te laten. Al was het, bijvoorbeeld, alleen maar omdat het een belangrijk medium is voor mensen die geen toegang hebben tot tv of kranten, in Iran, in Gaza. Omdat het een vorm van alternatieve nieuwsgaring kan zijn, achtergrond die je elders niet snel zult vinden. Het feit dat het een medium is dat van onderaf kan werken heeft ook grote voordelen. Maar wil die emancipatie werkelijk werken, dan moet er toch wel meer gedaan worden dan de mededeling pleur het er maar op, alles is prima. Dit is nu gaandeweg zichtbaar aan het worden: je kunt met websites en weblogs verschillende dingen doen. Je kunt keuzes maken, het ene weblog is meer bedoeld als informatie, een andere website is een open forum dat vooral voldoet aan de behoefte van mensen om ergens hun mening te deponeren. Het helpt als websites helderheid verschaffen over hun bedoeling, hun doelgroep, hun normen, hun toelatingsbeleid en selectiecriteria. Zonder modereren kan geen enkele website het stellen. Het helpt als ze naar elkaar doorverwijzen en webgebruikers hun eigen lijstje favorieten kunnen samenstellen, zoals ik dat ook voor mezelf doe. Om tussen al die tikkende apen die ene slimme aap te vinden die net de column van Zeeman heeft getikt.
Alle internetgebruikers en schrijvers amateurs en alle mensen die in kranten schrijven professionals? Waarom gebruiken de professionals dan zo vaak internet. Zeeman ziet het verkeerd wij zijn geen tikkende apen en zeker vaak amateurs veel weblogs gaan over werk een kleine vereniging en dingen die de weblogger interesseren en wat hij wil delen met anderen. Bijvoorbeeld de Campingmaffia kunnen we door het internet lastig maken we weten wie waar zit. En als ze nu een camping willen kopen dan komen de campinggasten in vroeg stadium in verzet. gemeentes worden geïnformeerd wat er aan dreigt te komen. Maar zoals vaak “aan elk voordeel kleeft een nadeel” Maar de voordelen vindt ik eindeloos een super encyclopedie , stedentrips vanuit je huis ,museumbezoek , politiek .alle info die ik wil en waar ik wil
Hoi Anja,
nou ken ik de bioloog Huxley niet – en ooit nam ik me voor, om niet meer te schelden met dieren. De stelling dat “als je maar voldoende apen op een partij schrijfmachines laat rammen er vroeger of later een toneelstuk van Shakespeare uitkomt” gaat denk ik ook niet over dieren (al is aap, – helaas!- hier wel een scheldwoord).Maar dan nog: dat de voorwaarden alleen maar “materieel” zouden zijn: voldoende mensen, voldoende tijd, voldoende typemachines en voldoende papier, daar geloof ik al helemaal niets van. Het beeld is nogal ‘autistisch’: een aantal mensen die zonder onderlinge communicatie puur hun eigen ding doen. Ik word daar niet vrolijk van, het beeld ontkent naar mijn gevoel de waarde van ‘de typende mensen’ en ook, op een andere manier, de waarde van culturele hoogtepunten (want ach, dat komt vanzelf, bij toeval). Ik kan me al helemaal geen meesterwerken voorstellen, die zonder communicatie of bij toeval zouden zijn ontstaan.
Maar ook vind ik het geen correct beeld voor het internet. Accoord, er schijnen mensen te zijn, die de godganse dag niets liever doen dan fora invullen met hun mening, dat klopt. Wikipedia is wellicht een site die door amateurs wordt gevuld (precies weten wie daar allemaal schrijft, dat weet niemand) maar daar is wel een structuur en vorm van moderatie. En het internet is ontstaan in de wereld van de universiteit: onderzoekscentra ontdekten, dat ze per telefoon snel berichtjes konden uitwisselen en elkaar daarmee konden helpen. Ook het Linux systeem is daarop gebaseerd: een goed werkend programma, gratis beschikbaar – maar iedereen die er een verbetering op aanbrengt is verplicht die verbetering te publiceren. (Niemand wordt er rijk van, maariedereen heeft er voordeel bij. Wow!)
En Anja: ik ben het roerend met je eens, dat je deskundigheid als factor om mee te wegen op het web met hand en tand moet verdedigen. En ik vind het dan ook een valse tegenstelling, om dat op de as “egalitair versus elitair” te plaatsen. (Deskundigheid kun je gebruiken op een manier die uitsluit of insluit – en als het een beetje meezit, is deskundigheid voor heel veel mensen bereikbaar, dus in zichzelf ook niet elitair.)
Een wat elitaire column van Michael Zeeman in de Volkskrant gisteren.
Laat dat wat maar weg, Anja.
Ik las in Zeemans zure betoog iets anders: zou hij zich als krantencolumnist bedreigd voelen door al die huisvlijtende columnisten op internet? En dus internet uitroepen tot één grote berg tikkende apen?
Wat ik er interessant aan vond is dat hij als columnist feitelijk ook maar een ingehuurde tikkende aap is. Ik bedoel, hij schrijft drie kwart van de tijd over dingen waarover hij wel een aperte mening heeft, maar niet gebaseerd op een specifieke deskundigheid. Niks mis mee. Het enige verschil tussen Zeeman in de krant en al die andere opinisten op het net is dat Zeeman verzekerd is van een publiek, status ontleent aan zijn podium en voor zijn tiksels betaald krijgt.
Oh nee, er is nog een verschil. Zeeman maakt minder spelfouten. Al dan niet dankzij een redacteur.
Maar daar is dan ook alles mee gezegd.
Zo is het, Anja; tussen de bagger zitten juweeltjes. Die zou ik missen als er geen internet zou zijn.
Ik vind het bij voorbeeld leuk om websites te bezoeken van plaatselijke sufferdjes, krantjes in de USA. Zo kwam ik er achter dat in de media daar het symbolisch begraven van het ‘N-word’ door de NAACP te Detroit een veel becommentariëerde gebeurtenis is. Niet een juweeltje, maar wel interessant als je wil weten wat er in een machtig land over de tong gaat.
Leve het leven, leve internet!
Het stuk van Michael Zeeman was me even ontgaan (soms scan ik de digitale Volkskrant iets te snel); als Michael Zeeman er nou bij de Volkskrant op aan zou dringen om RSS-feeds van zijn collumns beschikbaar te stellen dan had ik zijn stuk via Google Reader wel opgemerkt.
De voordelen die worden toegedicht aan kranten, zoals het selecteren en opiniëren, zijn (helaas, voor die kranten) niet slechts voorbehouden aan kranten en tijdschriften. Dat kan, en gebeurt, ook op internet.
Het internet heeft wel een aantal voordelen die een krant of tijdschrift van zichzelf niet heeft (maar wel kan exploiteren), nl: The Wisdom of Crowds.
Momenteel doet de internet site Wired een zeer interessant experiment met (oa.) journalistiek op het Web:
http://zero.newassignment.net/
De kracht, en het resultaat, van een crowd op internet heeft zich overigens al prima aangetoond in bv. Wikipedia.
Mbt. de opmerking van Zeeman over evolutie en toeval: Evolutie heeft meer met natuurlijke selectie en aangepast zijn te maken dan met toeval. En ook op internet zijn waardevolle, betrouwbare sites geen toevalstreffers.
…als extra-tje:
De stelling dat apen als ze maar lang genoeg typen de werken van Shakespear zouden produceren is niet van Huxley.
Michael Zeemaan had dat na raadpleging van (door Zeeman´s metaforische apen vervaardigde) Wikipedia snel kunnen verifiëren.
De vergelijking is terug te voeren naar Aristoteles´ Metaficia.
http://en.wikipedia.org/wiki/Infinite_monkey_theorem
sorry: aristoteles metafysica
Herhaalt de geschiedenis zich niet? Eerst werden boeken met de hand geschreven door en voor een zeer select gezelschap intellectuelen (vorsten, monniken in kloosters). Met de boekdrukkunst werden boeken toegankelijk voor de burgerij, die ook zelf ging publiceren. Daar zal vast de nodige rommel tussen gezeten hebben. Iedereen kon immers op relatief grote schaal een “pamflet” verspreiden. Met internet kan niet alleen de burgerij, maar ook het volk zijn mening kwijt. Ik denk dat het zichzelf wel zal uitselecteren. Op een gegeven moment is de hoeveelheid informatie zo onoverzichtelijk dat men vanzelf enig beheer zal gaan toepassen. Voor de lezer is ook al wel duidelijk welke fora tamelijk serieus zijn en waar alleen maar borrelpraat gevonden kan worden.
Wat ik wel jammer vind is dat bepaalde kranten zo onkritisch zijn in het toelaten van reacties op hun site. Neem een gemiddeld bericht over een nieuwe moskee, de reacties eronder zijn vaak net niet strafbaar, maar op het racistische af. Het heeft geen enkele zin daar een serieus commentaar tussen te plaatsen.
Tikmachines in de tijd van Aristoteles, Peter? Wat een knappe Griekse apen. En dat ze toen al stukken van Shakespeare tikten.
Ik merk het ook op, Hendrik Jan – het is net alsof sommige kranten in hun haast om niet achter te blijven en het internet ook te gebruiken hun normale criteria laten schieten – terwijl ze nu juist het goede voorbeeld zouden kunnen geven hoe je er ook mee om kan gaan.
Waren alle mensen die in kranten schrijven maar professionals. En wanneer ben je trouwens een professional ? Wie bepaalt dat ? Een andere professional, die ook alleen maar die titel toebedeeld is door de volgende en ga zo maar door ?
Ik ben het met Clara eens, waar het meneer Zeeman betreft.
En ik heb het afgelopen jaar heel wat betere blogs gelezen dan columns in sommige kranten. Niet door professionals getikt, misschien, zich waarschijnlijk ook niet aan een code als die jij beschrijft, gehouden, maar eerlijke mensen met, m.i. kijk op de zaak, een frisse schrijfstijl (ook dat mis ik in veel kranten !), een welonderbouwde mening en niet de pretentie columnist te zijn.
Maar eerlijk is eerlijk, ik houd het doorgaans bij de huis-tuin-en-keuken-blogs. Ook veel beter dan de Privé, Weekend of Party.
“Nog, als iemand een mening weergeeft, wil ik graag weten hoe die mening is gevormd, vanuit welke ervaring, gesteund door welke deskundigheid en feitenkennis. Op grond daarvan beoordeel ik graag zelf hoeveel waarde ik aan een mening zal hechten.”
Je beoordeelt zelf graag. Kijk, dat is nou wat anderen ook graag willen. Maar tja, kan niet als je die mening nooit te zien of te horen kreeg omdat’ie voor je neus werd uitgewist. En dat is nou precies de essentie van de censuurdiscussie. Het is nogal elitair om te denken dat je zelf wel weet wat goed voor anderen is. Kranten hebben geen keuze, hun krant biedt niet oneindig veel ruimte (zeker niet voor ingezonden brieven) en de krant wordt niet gemaakt door de lezer maar door een beperkte redactie. Dat is een wezenlijk verschil met een weblog. Niemand beweert dat de lezer van dit weblog zou moeten bepalen welke columns jij mag publiceren, stel je voor zeg. Maar het verwijderen van reacties is een andere discussie. Ik zou graag, net als jij, zelf willen beoordelen wat andere ervan vinden. En dan kan ik nog steeds tot hetzelfde oordeel komen als jij, maar soms ook niet. Dat is waar het om gaat.
Different thoughts are good for you.
Ik heb het vaak genoeg uitgelegd, P. Ongemodereerd toelaten van alle reacties geeft een stroom bagger waardoor mensen met verstandige meningen (voor of tegen) het af laten weten. Er is trouwens geen enkele website meer te vinden die alle reacties toelaat. Ik blijf het dus doen zoals ik het goed vind, en iedereen die het daar niet mee eens is kan andere websites opzoeken of er zelf een beginnen.
“Er is trouwens geen enkele website meer te vinden die alle reacties toelaat.”
Klopt, het verschil zit’m in de modereerintensiteit (mooi woord niet?). Sommige teksten zijn zelfs juridisch ontoelaatbaar en moeten dus wel verwijderd worden. Maar het criterium “voegt niets waardevols toe aan de discussie” is nogal, hoe zal ik het zeggen, censuurgevoelig. Het artikel van Marijn Schrijver voegde vast ook niets waardevols toe aan de discussie volgens sommigen.
Hoi Anja,
Interessant stuk, waarop ik bij deze graag wil reageren. Ik houd mij professioneel bezig met het bestuderen apen en tikmachines, en ik ben dankzij uitgebreid onderzoek tot de conclusie gekomen dat het gebruik van een alternatieve identiteit er de oorzaak van is dat mensen hun gedachten meer blootgeven.
Of dat goed of slecht is valt te betwisten, maar het is een feit dat het gebruik van ‘bijnamen’ danwel ‘schuilnamen’ mensen in staat stellen iedere keer weer een bepaald aspect van hun eigen persoonlijkheid bloot te geven. Dit kan verschillen naar gelang de situatie, gelegenheid, of zelfs maar momentaire gesteldheid. Een goede vuistregel voor het reageren is dan ook niet impulsief te zijn, maar, o ironie, juist de moderne techniek stelt ons hiertoe steeds gemakkelijker in staat.
Het gevolg hiervan is dat de ‘bagger’ waar jij op doelt vaak impulsieve, primaire reacties zijn die heel transparant weergeven wat mensen denken op het moment dat zij de aangeboden content consumeren. Dit kan verschillen van de mening die zij zouden hebben mochten zij er rationeel enige tijd over nadenken.
Dit gegeven kan heel waardevol zijn in het meten van reacties van de massa, en hier wordt dan ook volop gebruik van gemaakt door bedrijven en organisaties, als ook individuele bloggers.
Je gaf immers zelf aan de hoeveelheid bezoekers op je blog bij te houden. Zoals je wellicht weet bieden bedrijven zoals Nedstat, Statcounter, Doubleclick etc. meer gedetailleerde software aan waardoor je in numerieke vorm meer te weten kan komen over je bezoekers. Zaken zoals het IP-adres, de lengte van het bezoek, de links die men klikt, kunnen en worden met deze ’tools’ gemeten.
Nu wil de dilemma in deze, het zogeheten censureren, dat het weliswaar de leesbaarheid verbetert, maar een andere voorstelling van zaken geeft als dat wat daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Nu is dat zoals je weet op internet geen uitzondering; openheid over internet bezoek zul je zelden bij de gevestigde media aantreffen; zij houden dit strikt geheim en laten dit hooguit een enkele keer zien aan belangrijke adverteerders.
Nu zei je eerder:
“wil die emancipatie werkelijk werken, dan moet er toch wel meer gedaan worden dan de mededeling pleur het er maar op, alles is prima”
Dit ben ik volledig met je eens. Toch kan ik niet om het feit heen dat iedere week weer de schappen vol liggen met nieuwe tijdschriften, en iedere dag weer nieuwe kranten. En kan ik mij niet aan de indruk onttrekken dat juist de ‘pleur het er maar op’ gedachte haar oorsprong vindt bij overgewaarde redacteurs en redactrices.
Het sleutelwoord is hier: authenticiteit.
De mensen willen reality-TV kijken niet omdat het hoogstaand is; maar omdat het echt en ongemodereerd is (nu ja…). Zo ook met blogs op internet. Zo zie je het patroon van persoonlijke informatieverwerving veranderen. Men blijkt emotie, een natuurlijke beleving, te verkiezen boven wat wij herkennen als ‘kwaliteit’, juist omdat het ongemodereerd, en dus ‘echt’ is. Moderatie wordt dan door de geoefende lezer al gauw herkend.
Er wordt in nederland veel over gediscussieerd over dit soort zaken door de media op de website denieuwereporter.nl, maar tot opzienbarende doorbraken heeft dit nog niet geresulteerd.
Wellicht dat er in de toekomst meer geavanceerde systemen worden ontwikkeld om op persoonlijk wijze de betrouwbaarheid en wenselijkheid van andermans hersenkronkels te waarderen danwel te verifieren, maar voorlopig ben ik persoonlijk van mening dat in nederland het waarderingssysteem van het dagblad van het noorden nog het meest geavanceerd is.
Dat het internet grote sociale veranderingen inhoudt moge in ieder geval duidelijk zijn, interessant is vooral hoe dit bij kan dragen aan een betere wereld.
Ik waardeer het zeer dat je dit technologische aspect van het internet verkeer hebt opgepikt – de wijze waarop informatievoorziening tot stand komt is in steeds grotere mate bepalend voor hoe opinies worden gevormd, en bovendien helpt de technologie zoals je zegt mensen uit hun isolatie vandaan.
Punt is echter wel dat juist hierdoor afwijkende, stuitende, verwerpelijke menigen echter ook steeds meer vermengd worden met de waardevolle, en een site eigenaar wel zelf zal moeten modereren wil je het eigen karakter van de site behouden.
Zo divers inderdaad, net echte mensen :). In een echte discussie loop je namelijk ook het gevaar te worden overschreeuwd.
Inderdaad, P. Qua ‘modereerintensiteit’ sta ik vast tamelijk aan top, op die weblogs na die helemaal geen reacties opnemen. Waar wat voor te zeggen is, want het scheelt een boel gedoe – maar zoals ik dat ook al vaker heb gezegd, dat zou ik ook jammer vinden.
Je mag het best ‘censuurgevoelig’ vinden. Uiteraard is het criterium ‘of ik het wat bij vind dragen aan de discussie’ subjectief en partijdig. Aangezien dit mijn persoonlijke weblog is, en niemand van mij afhankelijk is om zijn mening te vormen of zijn mening te geven vind ik dat geen enkel punt. Ik verberg geen moment dat ik een weblog maak zoals ik het zelf nog leuk, nuttig en interessant vind. Dat die buitengewoon ingekleurd is door mijn voorkeuren spreekt dus vanzelf. Dat dat niet betekent dat ik alleen maar meningen opneem waar ik het mee eens ben kan iedereen voor zich zelf constateren.
En over dat artikel van Marijn Schrijver, dat heeft niets te maken heeft met de selectie die ik maak op mijn weblog. Het punt was niet of het artikel ‘waardevolle informatie’ was, het punt was dat de hoofdredactrice in de kwestie een kant koos, dat ze geen hoor en wederhoor toepaste, een normale journalistieke gewoonte, en dat je het in een partijblad helemaal niet kunt maken om de mening van de overgrote meerderheid van de partij eenvoudig te negeren. En een partijblad is geen persoonlijk weblog.
Zie een commentaar hierop in de nieuwe reporter. hier
Tim, je hebt gelijk dat er mensen zijn die het makkelijker vinden om vanachter een schuilnaam impulsieve en primaire reacties op het net te zetten. Jij noemt dat authentiek. Maar dat is vooral de theorie. De praktijk is dat die impulsiviteit ook garant staat voor een eindeloze stroom gescheld – reuze primair – in het geval van mijn weblog op alles wat links, moslim, gelovig, voor een pluriforme dus multiculturele samenleving is. Of opkomt voor Palestijnen. Aan de woordkeuze – steeds maar weer hetzelfde – kan ik weinig authentieks ontdekken. Ik neem vooral waar dat er veel gepapagaait word. Dat er kritiekloos van dubieuze sites wordt overgenomen, en dat er bij die bagger vooral mensen aan het woord zijn die zelf nauwelijks in aanraking komen met de mensen waar ze zo makkelijk over oordelen. Reacties die ik wel als authentiek ervaar, neem ik meestal op, ook als ik het er inhoudelijk gezien niet mee eens ben.
Dit gegeven (dat wat ik bagger noem) kan waardevol zijn in het meten van reacties van de massa, en hier wordt dan ook volop gebruik van gemaakt door bedrijven en organisaties, als ook individuele bloggers, zeg je. Maar ik doe niet aan bevolkingsonderzoek. Ik beoefen hier geen wetenschap. Ik hoef maar naar het succes van Wilders te kijken om te weten dat mijn vaste islamofobe gasten geen incident zijn, dus dat weet ik al, en als ik er meer over wil weten kan ik zo naar het bekende reeksje islamofobe websites. Dat doe ik wel eens, om te constateren dat er nog weinig is veranderd.
En je vergist je nog in een ding: ik waardeer authenticiteit, dat wil zeggen, als iemand zich persoonlijk laat kennen en zijn mening er niet opzet zonder bronvermelding, zonder te laten weten hoe hij er aan komt, waarom hij het zo belangrijk vindt wel degelijk. Maar dat is bij de reacties die ik verwijder niet het geval. Dat is nu juist wat ik ervaar als een buitengewoon on-autenthieke herhaling van meer van hetzelfde en veel van horen zeggen.
Een ander kenmerk is het onvermogen of de onwil om zich te verplaatsen in de ervaring, mening of gedachten van een ander. Ik denk dat dat een kenmerk is van de huidige vorm van islamofobie, want iedereen die werkelijk de moeite zou nemen om om zich heen te kijken, kennis te maken – of te lezen wat er op dit weblog al staat, zou tot de conclusie moeten komen dat de werkelijkheid veelkleuriger en genuanceerder is dan in de Wilderiaanse uitspraken over de islam in het algemeen en moslims in het bijzonder. Dat onvermogen of die onwil komt terug in de reacties op dit weblog, het is een eindeloze saaie herhaling, er zit geen enkele ontwikkeling in.
In een echte discussie loop je ook het gevaar te worden overschreeuwd, zeg je nog. Inderdaad, maar aan die ‘echte’ discussies doe ik dan ook niet meer mee. Ook discussies kun je leiden, wil je een beetje verder komen dan alleen dat de hardste schreeuwer het grootste woord krijgt, en je meningen van mensen die niet schreeuwen niet meer te horen krijgt. Ik zeg dat als trainer, docent, groepsbegeleider. Ik erger me net zo goed wild aan discussieprogramma’s in zalen en op de tv waar niet goed gemodereerd wordt. Zinloze luchtverplaatsing.
En daarmee mijn laatste punt: wanneer ik al dat geschreeuw toelaat hoor je de genuanceerdere stemmen niet meer. Die haken namelijk af, zoals ik ook geen zin heb om me te mengen in ‘discussies’ op niet gemodereerde sites. En ik ook zelden zin heb om me door de stroom reacties van ‘ongecensureerde’ of slecht gemodereerde websites heen te werken om te kijken of er nog iets verstandigs of interessants op staat.
Bagger trekt bagger aan, en verdringt kwaliteit en authenticiteit. Ik probeer wat anders te doen, een andere vorm, niet erg gebruikelijk (nog), ik besteed er ook ongebruikelijk veel aandacht aan om helder te maken wat ik doe en waarom, waarom ik selecteer en hoe ik selecteer. Ik ben op dit moment heel tevreden met de formule die ik gebruik, en kennelijk vindt het merendeel van de duizenden mensen die hier langs komen dat ook. Ondanks de onvermijdelijke kritiek die er bij hoort, vooral uiteraard van de mensen die er niet opkomen omdat ze zich weinig aantrekken van de spelregels. Maar met geen enkele website zul je het iedereen naar de zin maken. Dus laten er vooral veel verschillende formules gehanteerd worden, en dan kan iedereen zelf zien wat voor- en nadelen zijn en zelf kiezen waar hij/zij heen wil.
En ik zeg het nog maar even voor de lezers van wie wel eens een reactie is geweigerd, ik zeg niet dat alles wat er niet op komt ‘bagger’ is. Soms is het niet on-topic, vind ik dat het een herhaling is en dat we de discussie al hebben gehad, soms is het een kwestie van niet goed hebben gelezen wat er in voorafgaande bijdragen al is gezegd. In dat soort gevallen neem ik meestal de moeite om dat te laten weten.
Ik probeer eerst de nachtelijke bijdrage van Tim samen te vatten.
Reageren onder schuilnaam geeft mensen de mogelijkheid een aspect van hun eigen persoonlijkheid te laten zien. Niet doordacht, maar impulsief. Als je dat gaat modereren laat je niet meer zien wat mensen in eerste impuls schrijven. Wat mensen in eerste impuls schrijven is authentiek. En andere mensen zijn daarin geïnteresseerd (zie belangstelling voor reality-tv). We zouden een manier moeten vinden hoe je die authentieke oprispingen moet waarderen. Want misschien dragen die oprispingen wel bij aan een betere wereld. (Zie systeem Dagblad van het Noorden). Maar al die oprispingen maken wel dat de waardevolle ondergesneeuwd worden.
Tot zover de samenvatting. Nog korter samengevat gaat het dus om het belang van (recht op) oprispingen versus het belang van een werkelijke discussie. Nou, dan ben ik persoonlijk snel klaar. Ik ben op dit weblog niet in het minst geïnteresseerd in anonieme oprispingen. En ben dus zeer tevreden over het systeem dat Anja hanteert.
Tim bepleit dat ook zichtbaar wordt hoe de oprispingen eruit zien. Maar ik hoef maar even naar andere sites te gaan, zoals hoeiboei (13 juli) of keesjemaduraatje (12 juli), en dan kan ik wel ongeveer nagaan welke drek Anja ook op haar eigen weblog dagelijks over zich uitgestort krijgt. Wat bereik je ermee, Tim, als je die tinnef allemaal laat zien?
Op tv zijn op dit moment nagenoeg alle formats gericht op De Kijker in de hoofdrol. We noemen het reality-tv, maar in feite is het wat anders. Het gaat erom dat de gewone kijker door zijn verschijning op tv bijzonder moet worden. Niet bijzonder omdat hij van zichzelf bijzonder is, of iets bijzonders kan, maar omdat hij in een formule wordt gestopt. Daarbij worden de grenzen voortdurend opgerekt. De gouden kooi maakt van gewone mensen walgelijke monsters en gewone mensen kunnen dus zien hoe walgelijk ze zelf zouden worden als ze daar opgesloten zouden zitten. De NCRV had de familie Veerkamp, doodgewone mensen en nu BN’ers, enzovoorts. Ik heb maar één reality-serie gezien die ik echt interessant vond en met ontzettend veel plezier heb gevolgd: over een paar ‘van de straat geraapte’ meiden die werden omgeturnd in echte dames. Waarom ik die serie interessant vond? Omdat bleek dat deze gewone meiden inderdaad heel bijzonder waren. En ook tot hun eigen verbazing tot die ontdekking kwamen. Het zette mij aan tot nadenken, over welke prachtige mogelijkheden in ieder van ons verborgen liggen en hoe relatief simpel het is, die mogelijkheden in korte tijd naar boven te halen. En andersom, hoe verdrietig en kwalijk het is dat veel mensen in deze samenleving de mogelijkheid niet krijgen, die kanten in zichzelf naar boven te mogen halen. Hoe kwetsbaar je dus bent als mens en hoe afhankelijk van je omstandigheden en de mogelijkheden die je worden geboden. Maar vooral: hoe mooi die meiden waren, ik heb echt heel erg van ze genoten.
Tim haalt het modereersysteem van het Dagblad van het Noorden (DvhN) aan. Het is niet uniek, maar wel voor een krant. Het werkt als volgt: om te reageren moet je je registreren. Vervolgens kunnen lezers aan jouw reactie een waardering (1 tot 5 sterren) geven. Er is een filter aan de reacties toegevoegd, je kunt vragen om alleen de reacties met 5 sterren te laten zien, of die met vier of meer, drie of meer, enzovoorts. Zie verder spelregels.
Vandaag staat het bericht in die krant dat kermismensen in Tilburg op bijstandsfraude zijn gecontroleerd door het UWV. Iedereen die gecontroleerd was, kreeg een blauw polsbandje om, opdat mensen niet tweemaal lastig werden gevallen. Op het moment dat ik ging kijken, was er 24 keer gereageerd. De stand:
5 sterren: 1
4 sterren of meer: 7
3 sterren of meer: 15
2 sterren of meer: 17
Te verwachten zou zijn dat de reactie met 5 sterren de meest genuanceerde of doordachte zou zijn. Maar dat is niet helemaal waar. De reactie met 5 sterren verwoordt het best wat de meeste lezers ook vinden. Ikzelf kan me in dit geval beter vinden in de mening van die paar mensen die maar 2 of 3 sterren kregen.
Als het nu gaat om oprisping versus inhoudelijke discussie, filtert dit systeem dus niet op inhoud, of op verder helpen van de inhoudelijke discussie, of op het aanvoeren van nieuwe en onderbouwde argumenten, maar puur op wel/niet mee eens. Mogelijk dat het bijdraagt aan nadenken en verdieping, maar het is er niet op gericht. Het is een vergaarbak van meningen, een uitlaatklep.
De spelregels van het DvhN laten toe dat mensen een nickname gebruiken. Dat blijft me verbazen. Elk dagblad plaatst in de geprinte versie alleen inzendingen die met echte naam zijn ondertekend en het adres moet bij de redactie bekend zijn. Ik vind het feit dat iemand reageert onder de naam ‘Frits Barend’ (en daarbij verwijst naar diens jood zijn) even onsmakelijk en ongepast als een ander die zich ‘Profeet Mohammed’ noemt. En moeder T., die met haar 5 sterren-reactie best verstandig uit de hoek komt, waarom noemt die zich Moeder T.?
Ik zou ontzettend benieuwd zijn wat er gebeurt, als het DvhN voortaan alleen reacties toelaat van mensen die onder eigen naam reageren. Ik durf te wedden dat mensen dan zorgvuldiger nadenken voor ze iets intikken.
En minder spelfouten zouden maken.
Anja dank voor plaatsing en reactie. Ik kan me goed voorstellen waarom je ervoor gekozen hebt op deze wijze je blog te beheren.
Clara, dank voor je reactie. Bij deze wederom een nachtelijke plaatsing (vanuit het buitenland). Mijn naam en emailadres zijn overigens bij webmaster bekend.
Bij deze mijn antwoorden op je vragen:
“Wat bereik je ermee, Tim, als je die tinnef allemaal laat zien?”
Ten eerste ben ik zelf verre van een fan van reality TV (ik ga het zelfs bewust uit de weg). Maar waar ik wel in geinteresseerd ben is in de samenleving, en in de mensen in die samenleving. Wat ze denken, hoe ze zich voelen, kortom wat er in hun omgaat. Dit om mij een beeld te kunnen vormen van hoe die samenleving of gemeenschap er aan toe is.
De ’tinnef’ zoals je die noemt, stelt mij hiertoe in staat.
En ondanks dat dit vaak schokkend, stuitend of zelfs afkeurenswaardig is, vind ik dat er rekening mee gehouden moet worden dat men in ieder geval ‘actief’ aan de discussie heeft deelgenomen.
Bovendien is internet een betrekkelijk nieuw medium (voor velen), en dus vraag ik mij af of mensen, hun omgangsvormen, hun gebruikte taal, zelfs hun frustraties, bij kunnen dragen aan het collectief besef van wat er daadwerkelijk zich in die samenleving of gemeenschap afspeelt, en wie er aan die samenleving deelneemt, en op welke wijze zij dat doen.
Verder zegt Clara over een bepaalde reality tv show: (mooie reactie overigens)
“Waarom ik die serie interessant vond? Omdat bleek dat deze gewone meiden inderdaad heel bijzonder waren. En ook tot hun eigen verbazing tot die ontdekking kwamen. Het zette mij aan tot nadenken, over welke prachtige mogelijkheden in ieder van ons verborgen liggen en hoe relatief simpel het is, die mogelijkheden in korte tijd naar boven te halen.”
Zoals je zegt gingen deze dames in betrekkelijk korte tijd op relatief eenvoudige wijze door een essentieel leerproces heen dat hun leven ten goede veranderde. Vaak is het aan onszelf om in te zien wie we zijn, maar veel moeilijker is het om van anderen constructieve kritiek te ontvangen. Je een spiegel voorhouden zeg maar. ‘Tinnef’ lokt dat proces uit.
Communicatie vindt plaats op vele niveaus, en niet iedereen is hoogopgeleid en kan mooi schrijven. Bovendien leven steeds meer mensen een min of meer geisoleerd bestaan danwel begeven zij zich in kleine sociale cirkels, en hebben hierdoor een totaal ander referentiekader. De vraag is of het internet, en deze geschreven vorm van communiceren via blogs en websites, ons als collectief verstandiger kan maken.
Ik heb hier niet het antwoord op, maar constateer wel dat dit de realiteit is die wereldwijd op internet zich voltrekt.
De impact van internet op de maatschappij is ons slechts ten dele bekend. We zitten middenin de steeds snellere technologische ontwikkelingen hieromtrent. Toegegeven, het waarderingssysteem van het Dagblad van het Noorden is verre van perfect, maar mijns inziens wel een stap in de goede richting, mits men die techniek tot zijn/haar beschikking heeft (wat meestal niet het geval is).
Dan over het reageren onder bijnaam of pseudoniem, wat al jaren ‘usance’ is op internet en zoals Clara ook zei vaak een bron van ergernis kan zijn wanneer mensen dit moedwillig ge- danwel misbruiken om bewust een reactie uit te lokken.
Hierover kan ik zeggen dat in het het geval van daadwerkelijk strafbare feiten via het IP-adres de dader getraceerd kan worden. Zo anoniem is het allemaal dus niet. Bovendien constateer ik dat iedereen een digitaal spoor achterlaat onder eigen naam in de samenleving, en dat hierdoor in grote mate de burgerij bezorgd is over haar privacy.
Een bijnaam is het laatste bastion van die privacy. Als het verplicht gesteld zou worden om onder eigen naam te reageren dan weer je weliswaar de vervelende bijdragen, maar tegelijkertijd sluit je dan de mensen uit die wel veel, of zelfs het meeste, van het onderwerp afweten en bereid zijn om hierover van gedachten te wisselen, maar dat bijvoorbeeld vanuit hun eigen maatschappelijke positie of om veiligheidsredenen niet onder eigen naam zouden kunnen doen.
Daardoor zou dus de waarde van het debat afnemen en de meest knappe geesten ook niet actief meer kunnen deelnemen aan het publieke debat.
Bovendien dwingt het moeten kiezen voor een bijnaam om tot op zekere hoogte creatief te zijn.
Uiteindelijk gaat het om de rol en impact van internet en technologie op de moderne samenleving, en ben ik ervan overtuigd dat we met zijn allen nog veel moeten leren, en dat ook zullen gaan doen.
Immers, omdat steeds meer mensen blogs schrijven en lezen en erop reageren, zullen we uiteindelijk toch wel iets opsteken van elkaar?
Wat dat betreft hebben we nog een lange weg te gaan en is de manier waarop anja hier modereert misschien momenteel nog wel de meest juiste, maar zeer zeker niet de meest gangbare en naar alle waarschijnlijkheid ook de meest arbeidsintensieve wijze van communiceren met de wereld om je heen.
Wat dat betreft petje af.
Tim, ik vat je betoog eerst weer even samen om te zien of ik je goed heb begrepen.
Het belang van tinnef is dat je als wetenschapper/toeschouwer kunt zien hoe de samenleving er aantoe is. Vroeger waren er geen kanalen voor die tinnef, maar nu wel, dankzij internet. Tinnef lokt een proces uit van constructieve kritiek.
Steeds meer mensen leven geïsoleerd en iedereen reageert vanuit zijn eigen referentiekader. Ook is het niet zeker of communicatie via internet de samenleving wijzer maakt. In elk geval is het goed waarderingssystemen te hanteren.
Strafbare feiten gepleegd onder een schuilnaam kunnen opgespoord worden. De burgerij maakt zich intussen wel bezorgd over de privacy. Maar sommigen kunnen het zich vanwege hun veiligheid niet permitteren onder eigen naam te schrijven. Zouden ze dat moeten dan neemt de waarde van het debat af. En bovendien maakt het mensen creatief als ze een bijnaam moeten verzinnen. Maar we gaan vast nog veel opsteken van elkaar op internet.
Wat betreft de tinnef kan ik kort zijn. We hebben het denk ik over twee verschillende dingen. Ik heb het over een politicus consequent en publiekelijk uitmaken voor bijvoorbeeld moslimhoer en erger; jij hebt het denk ik over mensen die verbaal niet zo sterk zijn.
Ik kan met de beste wil van de wereld niet zien waarom het belangrijk zou zijn te kunnen meten hoe hufterig de samenleving is/wordt. Ik wil dat er juist alles aan wordt gedaan die hufterigheid aan te pakken. Vergelijk internet maar met de gouden kooi. Door dat format veranderen aardige mensen in walgelijke beesten. Maar de anonieme vrijheid van internet doet precies hetzelfde. Alleen nog erger, want het is geen kooi. Publieke personen, zoals politici, zijn vogelvrij.
Je stelt dat echt strafbare feiten aangepakt kunnen worden. Dat is naïef. Het justitieel apparaat heeft de capaciteit helemaal niet, er zijn nauwelijks richtlijnen opgesteld (Nederland loopt mijlen achter) en mensen zijn niet zo gemakkelijk traceerbaar als jij stelt. Ik heb er uitgebreid studie naar gedaan en weet dat je als object van smaad, enzovoorts, met een klacht of zelfs aangifte vrijwel machteloos staat.
Tegelijkertijd ontbreekt het in de samenleving aan besef van wat gaande is. Het is nauwelijks ergens onderwerp van gesprek als een politicus open en bloot moslimhoer of erger wordt genoemd. Negeren, is het advies dat mensen die een klacht indienen, krijgen. Ik kan daar met mijn pet niet bij. Nee, je moet dat niet negeren. Geen enkel argument dat jij aanvoert vind ik zwaarwegend genoeg om het bestaan van tinnef te legitimeren. Je geeft ze een vrijbrief.
De anonimiteit geeft mensen een extra vrijbrief. Ik weet niet of het je is opgevallen, maar juist de mensen die onder eigen naam hun mening publiceren, op internet of in de oude media, zijn toonaangevend in het debat. Dat is niet moedig van ze, dat is volstrekt normaal. Zo is het al eeuwen. Abnormaal is dat mensen vervolgens beveiligd moeten worden. Wie zich op het publieke terrein begeeft met een mening ergens over, of over een persoon, maakt zich bekend. Ik ben nog geen enkel argument tegengekomen dat me ervan overtuigt dat mensen een geldige reden kunnen hebben anoniem te willen blijven. Zelf middeleeuwse ridders deden even hun kap omhoog, zodat ze van elkaar wisten met wie ze te maken hadden. Daarna kon het bloedvergieten beginnen. Mijn stelling is dat als je reden hebt je identiteit te verbergen, er twee dingen aan de hand kunnen zijn. Of je wilt iets kwijt dat niet door de beugel kan (of je kan schaden als je wilt solliciteren, want je gangen worden nagetrokken); of je weet niet zeker of jouw bijdrage geen onzin is en je wilt geen flater slaan. In dat tweede geval moet je vind ik heel goed nadenken of je dan wel mee moet doen aan het debat.
Want daar hebben we het over. Over een maatschappelijke discussie. Als het om pretsites gaat kan het me niet zoveel schelen. Als je ‘in het echt’ meedoet aan een forum of publiek debat, is het een goede gewoonte even te zeggen wie je bent. Ik kan me voorstellen dat het weblog van Anja zo’n plaats zou kunnen zijn waar van mensen – omdat het gaat om het gesprek – verwacht wordt zich bekend te maken. Dat komt de inhoud ten goede, daar ben ik van overtuigd. Je doet zelf een goede suggestie, die de oude media ook hanteren. Laat het via de moderator lopen. Stel dat ik iets kwijt wil over een onderwerp, maar mijn werkgever zal me dat niet in dank afnemen en ik wil niet ontslagen worden. Dan kan ik de moderator verzoeken mijn naam niet weer te geven. Maar dan is mijn identiteit wel bij hem bekend. Prima, daar heb ik geen moeite mee.
Met andere woorden: ik denk dat anonieme tinnef – want daar hadden we het over – nooit constructief zal bijdragen aan het gesprek. Ik vind het eerder een vervuiling van het openbare debat. En ik vind het ook bijdragen aan de teloorgang van de privacy. We hebben de mond vol over het recht op vrije meningsuiting, maar over de mensen die daar mogelijk de dupe van zijn, hebben we het niet of nauwelijks. Vervang recht op vrije meningsuiting nou eens door het (onzinnige) recht iemand op zijn bek te slaan. En dat we het dan alleen maar over dat recht hebben, niet over degene die op zijn bek geslagen wordt. Dat zou toch niet geaccepteerd worden? Jij zegt: een bijnaam is het laatste bastion van privacy. Ik denk dat het het einde van privacy is, omdat de privacy alleen voor degene met de bijnaam geldt. Niet voor zijn slachtoffer of zijn gesprekspartners.
Nog een opmerking, als het mag. Met excuses als het een te lang verhaal wordt. (Maar ja, je weet wie het zegt.) Het valt me op dat je hele betoog een verdediging is van de situatie zoals die op internet is gegroeid. Al je argumenten zijn erop gericht de situatie te verklaren, niet te bekritiseren. Je vindt het bedenken van een bijnaam zelfs creatief. Hoewel ik niet weet wat er creatief aan is als iemand zich van de naam van Frits Barend bedient om Frits Barend een sneer te geven. Wel zeg je een aantal keren dat je hoopt, verwacht, denkt, enzovoorts. Dus je bent er niet zeker van dat het de goede kant uitgaat. Hoe komt het dan dat je je neergelegd lijkt te hebben bij de status quo en niet kritischer bent?
Hoi Clara,
Wederom bedankt voor je reactie. Ik hoop dat je nog terugkomt op onze discussie, helaas moest ik zelf enige dagen op reis waardoor ik nu pas reageer op je vragen.
Ik denk dat je mijn argumenten goed samenvat.
Je zegt:
“Ik kan met de beste wil van de wereld niet zien waarom het belangrijk zou zijn te kunnen meten hoe hufterig de samenleving is/wordt. Ik wil dat er juist alles aan wordt gedaan die hufterigheid aan te pakken. ”
Om de hufterigheid aan te pakken moet zij eerst wel zichtbaar zijn, en daardoor wordt zij ook meetbaar. Door het niet weergeven van die hufterigheid wordt deze niet gezien, en kan zij ook niet worden aangepakt. Zij wordt onder een virtueel tapijt geveegd om vervolgens als een zevenkoppige draak elders de kop op te steken. Het bestrijdt het symtoom, maar niet het probleem zelf.
“Publieke personen, zoals politici, zijn vogelvrij.”
Een zeer kwalijke zaak inderdaad. De vraag die dat bij mij oproept is: Wie zijn die hufters dan? En vanaf welke IP-adressen wordt er gereageerd? Een IP-block kan een effectieve manier zijn om hufters monddood te maken, hiervoor is geen tussenkomst van politie nodig. Dit zou in principe afdoende moeten zijn.
“Geen enkel argument dat jij aanvoert vind ik zwaarwegend genoeg om het bestaan van tinnef te legitimeren. Je geeft ze een vrijbrief.”
Juist door anonieme reactes te verbieden verliest het debat aan waarde zoals ik al eerder stelde. Ik zal dat straks met voorbeelden verduidelijken.
“Ik ben nog geen enkel argument tegengekomen dat me ervan overtuigt dat mensen een geldige reden kunnen hebben anoniem te willen blijven.”
Hoe verklaar je dan bijvoorbeeld het success van ‘Meld Misdaad Anoniem’?
“Mijn stelling is dat als je reden hebt je identiteit te verbergen, er twee dingen aan de hand kunnen zijn. Of je wilt iets kwijt dat niet door de beugel kan (of je kan schaden als je wilt solliciteren, want je gangen worden nagetrokken); of je weet niet zeker of jouw bijdrage geen onzin is en je wilt geen flater slaan.”
Voorbeeld 1: Een chinees burger welke zich kritisch uit over de regering
Voorbeeld 2: een publiek persoon, zoals een politicus, die mee wil praten in een online discussie tussen en met burgers, zonder daarbij meteen ‘vogelvrij’ verklaard te worden
Voorbeeld 3: Een burger laat zich kritisch uit over aspecten binnen de eigen gemeenschap (gemeente, bedrijf, kerk etc.)
Voorbeeld 4: Een persoon die online hulp zoekt bij private kwesties op publieke fora
Voorbeeld 5: Zie oude media: Een anonieme bron…. Er wordt volop gebruik van gemaakt en informatie wordt niet verstrekt tenzij anoniem.
Op dit punt verschillen wij met elkaar van mening. Juist anonimiteit kan openheid tot gevolg hebben. Dat is de kern van het dilemma. Dat kan misbruik tot gevolg hebben, en hier is weinig anders tegen te doen dan een IP-ban, althans vanuit de techniek bezien.
Het niet toestaan van anonieme reacties daarentegen zal de participatiegraad aanzienlijk verlagen. Dit is niet mijn mening maar dit blijkt uit onderzoek.
“Met andere woorden: ik denk dat anonieme tinnef – want daar hadden we het over – nooit constructief zal bijdragen aan het gesprek. Ik vind het eerder een vervuiling van het openbare debat. En ik vind het ook bijdragen aan de teloorgang van de privacy. ”
Niet alle anonieme reacties zijn tinnef. Anonieme reacties kunnen wel degelijk constructief zijn. Zij dragen soms bij aan het publike debat. Bovendien kunnen anonieme reacties niet verantwoordelijk gesteld worden voor het verlies aan privacy, daar zijn genoeg andere, zwaarwegende redenen voor aan te duiden. Het verbieden van anonieme reacties daarentegen zal wel bijdragen aan het verlies van privacy, en de dynamiek van het internet in grote mate aantasten.
“Hoe komt het dan dat je je neergelegd lijkt te hebben bij de status quo en niet kritischer bent?”
Vooropgesteld, ik ben niet van mening dat Anja het hier anders zou moeten doen, met name omdat ik me de moderatieproblematiek zeer goed kan voorstellen. Ik denk zelfs dat er in dit geval een optimale oplossing is gevonden gegeven de siutatie.
Maar gezien de technologische haalbaarheid van identiteitsvraagstukken, acht ik een verbod op anonime reacties op internet absolutt geen wenselijke zaak. Temeer ook omdat je daarmee juist de zwakkere, de bange, de bezorgde, de bedreigde, de eerlijke reacties buitenspel zet.
Het zijn altijd een aantal spelbrekers die het voor de goeden verpesten. Ik hoop dat het internet de spelbrekers buitenspel weet te zetten zonder dat de goedwillenden daarvoor belangrijke, zelfs bepalende concessies zouden moeten doen.
Overigens hebben we hiermee wel een groter referentiekader te pakken dan de moderatie op anja’s blog: daar heb ik vooralsnog niets op aan te merken. Maar ik hoop niet dat deze als norm gesteld zou moeten worden voor het hele internet; dit zou per geval bekeken moeten worden.