Ik interviewde dr. Abdel Shafi in 1999. Het verscheen als passage in Het beroofde Land.
Het wordt niets met het vredesproces
Dr. Haider Abdel Shafi, chirurg en voorzitter van de Rode Halve Maan, is een indrukwekkende man met eenzelfde soort charisma als Mandela. Hij werd in 1919 geboren, als zoon van een hoge functionaris in de Islamitische Hoge Raad, die de belangen behartigde van de moslims in Palestina. Zijn vader vond het belangrijker zijn geld te investeren in de opleiding van zijn zes kinderen dan land te bezitten. Abdel Shafi studeerde medicijnen in Jeruzalem en aan de Amerikaanse Universiteit in Beirut.
Hoe scherp hij zich ook uit over de politiek van Israël, hij maakt altijd zorgvuldig onderscheid tussen zionisten en Joden. Maar hij stamt dan ook nog uit de tijd dat Joodse en Arabische Palestijnen elkaar konden ontmoeten op voet van gelijkheid. Een van zijn dierbare herinneringen is dat hij met zijn vader mee mocht naar de Opperrabbijn, waar hij kon spelen met diens dochter, zijn liefste vriendinnetje. Hij herinnert zich hoe verdrietig hij was toen de rabbijn tijdens een gevecht tussen Joden en Arabieren werd gedood (Anis 1998a).
Abdel Shafi is altijd politiek actief geweest, maar heeft zich nooit aan een politieke partij willen binden. In het najaar van 1991 was hij leider van de Palestijnse delegatie bij de onderhandelingen met Israël in Madrid. Tot bleek dat Arafat, achter de rug van de delegatie om, in Oslo onderhandelingen liet voeren, die in september 1993 uitmondden in de beroemde handdruk in Washington en de ondertekening van de beginselverklaring, de eerste van de Oslo-akkoorden. Hij heeft er nooit een geheim van gemaakt dat hij een tegenstander is van Oslo. Het zogenaamde vredesproces heeft de werkelijke mogelijkheid tot vrede een dodelijke slag toegebracht, is zijn mening.
Abdel Shafi geldt als een geducht criticus van Arafat, die hij beschuldigt van corruptie, schendingen van mensenrechten, censuur en ondemocratisch gedrag. Bij de eerste en tot nu toe enige verkiezingen voor het parlement kreeg Abdel Shafi de meeste voorkeurstemmen. Maar inmiddels heeft hij het parlement verlaten, uit protest tegen de politiek van het nieuwe bewind in het algemeen, en tegen de sluiting van een aantal sociale instellingen van Hamas in het bijzonder. Hij heeft een onafhankelijke groep opgericht, geen politieke partij, die uit is op kritiek en mentaliteitsverandering: de Beweging ter Bevordering van de Democratie in de Palestijnse Samenleving. Nee, hij is geen rivaal of mogelijke opvolger van Arafat. Hij is te oud, vindt hij zelf.
Ik heb hem verschillende keren ontmoet, een charmante oude heer in een driedelig pak met scherpzinnige ogen onder witte borstelige wenkbrauwen. Ik bezoek hem op zijn kantoor in het gebouw van de Rode Halve Maan om hem te vragen hoe hij de situatie in de Palestijnse gebieden inschat, wat zijn toekomstverwachtingen zijn.
‘Ik stond vanaf het begin kritisch tegenover Oslo. Toen ik het document las, wist ik meteen dat dit een slechte overeenkomst was. Het was een eenzijdig dictaat. Tijdens de besprekingen in Madrid kwamen we vast te zitten omdat Israël weigerde de bouw van de nederzettingen stop te zetten. Wij vonden dat een werkelijke vrede alleen mogelijk was als Israël bereid was zich terug te trekken naar de grenzen van 1967 en de nederzettingen te ontmantelen. De Israëli’s konden wel blijven, maar dan onder Palestijns gezag en zonder de aanwezigheid van hun leger. Vrede was mogelijk geweest als Israël het recht op Palestijnse zelfbeschikking had erkend, het recht op een eigen staat die de bezette gebieden zou omvatten, de totale bezette gebieden, met Oost-Jeruzalem als hoofdstad en met eerbiediging van de rechten van de vluchtelingen van 1948, zoals vastgelegd in de resoluties van de Verenigde Naties. Met minder hadden we geen genoegen moeten nemen. We hadden beter kunnen wachten dan een slechte overeenkomst ondertekenen. In de uiteindelijke overeenkomst was er over de nederzettingen niets vastgelegd. Mensen dachten dat de nederzettingenbouw zou worden bevroren, maar het stond er niet en het gebeurde ook niet. De bouw werd juist geactiveerd, en het Palestijns Gezag heeft er niet werkelijk tegen geprotesteerd. Met de nieuwe uitbreidingen en het netwerk van by-pass wegen is de samenhang van het Palestijnse gebied gebroken. Wat resteert zijn bantoestans.
Ondanks mijn kritiek ben ik betrokken gebleven en ik heb me kandidaat gesteld voor het parlement. Ik deed dat omdat ik de opbouw van een democratie als onze enige redding zie. Maar de Voorzitter wil de enige blijven die beslissingsmacht heeft. Hij heeft geen respect voor de wet, noch voor de mensenrechten. Toen een parlementscommissie de corruptie binnen de overheid onderzocht en met een vernietigend oordeel kwam, heeft hij het rapport genegeerd. In plaats van de verantwoordelijke personen tot de orde te roepen heeft hij ze gehandhaafd, en tegelijkertijd een aantal van de critici een hoge post aangeboden. Op dat moment heb ik mijn ontslag aangeboden. Maar ik blijf me uitspreken over wat er niet deugt.
Er zijn door het parlement verscheidene wetten opgesteld, onder andere een om gemeenteraadsverkiezingen in te voeren, een belangrijke stap in de richting van meer democratie. Maar Arafat heeft de uitvoering van die wet tot nu toe tegengehouden. De verkiezingen hadden deze zomer plaats moeten vinden. Er is niets gebeurd.’
Ik vertel hem over ons bezoek aan Arafat om te proberen iets gedaan te krijgen voor het Center. Hij knikt. ‘Het is erg dat we zo afhankelijk zijn van de nukken en grillen van één persoon. Een leider biedt een model voor de samenleving, en het is tragisch dat dit leiderschap zo’n slecht voorbeeld is.’ Ik zeg dat ik de laatste tijd meer openlijke kritiek op Arafat hoor, of komt dat doordat de mensen in Gaza me nu beter kennen en vertrouwen en ze de vuile was buiten durven hangen waar ik bij ben? ‘Ze mopperen’, zegt Abdel Shafi, ‘en daar blijft het bij. Ik zie dat als een karakterfout van ons Palestijnen. Bijna niemand brengt echt de wil op om iets te veranderen. Nog steeds staat persoonlijk belang boven algemeen belang. Ik ben pessimistisch over de korte termijn en de middellange termijn. Het zal een lange weg worden voordat we een werkelijke democratie hebben. Maar ik troost me met de uitspraak van een Brit die tegen me zei: Wees niet zo teleurgesteld, kijk hoeveel eeuwen wij erover hebben gedaan om een democratie te worden.
Wat we moeten doen is de wil van de bevolking mobiliseren, en publieke druk uit blijven oefenen op de leiding. Er moet een toegewijde beweging komen, niet een politieke partij die de mensen voorschrijft wat ze denken moeten, maar een beweging van mensen die zelf hun mening formuleren. De PLO heeft te lang vertrouwd op militaire macht. In 1970 werd ik door Israël naar Libanon verbannen. Het was de periode van de Zwarte September. In Libanon kwam ik de Palestijnen tegen die Jordanië uit waren gegooid. Ik ontmoette Abu Ammar. Ik vroeg hem: Waar gaan jullie naar toe, wat zijn jullie van plan. Weet je wat hij zei? Hij zei: De enige macht komt uit de loop van een geweer. Ik werd er beroerd van. In 1967 was het volstrekt duidelijk dat Israël een superieur leger had, sterker dan alle Arabische legers bij elkaar. De PLO had dat kunnen weten. Wat doen ze? Ze besluiten te gaan vechten. Alsof ze niets hadden geleerd.
Sommige Palestijnen die niet goed bij hun verstand zijn, denken dat er een nieuwe intifada moet komen. Maar geweld is achterlijk, het is dwaasheid. We hebben het recht om te vechten, dat is het punt niet, maar het is achterlijk om te denken dat we zouden kunnen winnen. Ook de intifada heeft de Israëli’s uiteindelijk méér opgeleverd dan ons. Een van onze grote fouten is dat we niet in staat zijn geweest de internationale gemeenschap in te lichten over onze situatie. Het ANC heeft de wereld veel beter duidelijk weten te maken wat racisme en apartheid betekenen. Ik merk het vaak zelf bij bezoekers. Je kunt voelen dat ze pro-Israël zijn als ze komen. Maar door wat ze zien worden ze geschokt, en veranderen ze. Dat betekent dat wij hebben gefaald om de wereld duidelijk te maken hoe de Palestijnen ervoor staan. En ondertussen zitten de Joden niet stil. Die gaan gewoon door met hun strategie. Ze doen bijvoorbeeld alsof ze doodsbang zijn voor de Palestijnen. Dat is bedrog. Ze gebruiken die angst, ze hameren het er bij de Israëlische bevolking in om in naam van de veiligheid maatregelen te kunnen nemen.
Wij Palestijnen hebben een paar ernstige tekortkomingen. Ik weet dat men in de Verenigde Staten en Europa slecht geïnformeerd is, maar is dat niet onze eigen schuld? De Joden waren veel kosmopolitischer dan de Palestijnen, ze waren thuis in het Westen, ze spraken de taal. Wij hebben het laten gebeuren dat Israël zijn zionistische plan heeft kunnen verbergen achter mythen en vanaf het begin de feiten heeft kunnen verdraaien. Onze visie is heel lang compleet buiten beschouwing gebleven in de beeldvorming. Alles wat Israël deed was volgens het plan. Lees de verslagen van het eerste zionistische congres, honderd jaar geleden. Dan weet je wat de principes zijn van wat er heeft plaatsgevonden. Dat principe was vrede door macht en geweld, niet gebaseerd op rechtvaardigheid of op een eerlijke deal. Lees het boek van Uri Savir, de belangrijkste onderhandelaar van Israël. Het is erg onthullend. Als je het gelezen hebt, weet je dat het nooit om onderhandelingen is gegaan, maar om een dictaat.
We hadden meer kunnen doen. Er zijn veel ontwikkelde Palestijnen in de VS en in Europa, het is onvergeeflijk dat die niet meer hebben gedaan. Ja, Edward Said. Maar hoeveel mensen lezen Edward Said? De Joden zijn veel effectiever geweest in het beïnvloeden van de publieke opinie dan wij. Mensen als Leila Shahid hebben veel gedaan in het buitenland, je kent haar toch? Maar zo veel Palestijnen die nu op posten in het buitenland terecht zijn gekomen doen niets. Ik vond het vreselijk dat Hanan Ashrawi geweigerd heeft om vertegenwoordigster van de PLO te worden in de VS. Zij had het kunnen doen, zij spreekt hun taal.
Het is een grap om dat wat er straks gaat ontstaan, dat samenraapsel van bantoestans, een Palestijnse staat te noemen. Israël blijft beslissen wie erin en eruit mogen. Een ander onopgelost probleem blijft Jeruzalem, of liever gezegd niet Jeruzalem, maar al die uitgebreide gebieden en stukken van de Westoever die ze nu Jeruzalem noemen. Het vluchtelingenprobleem blijft. Ik vrees dat de Voorzitter genoegen gaat nemen met heel erg veel minder dan waar we recht op hebben. Het punt is dat het de Palestijnen zelf nooit is gevraagd, er is geen enkel referendum geweest. Het lijkt of het de Voorzitter niet kan schelen wat de bevolking er zelf van denkt. Ook van de mensenrechten trekt hij zich weinig aan. Dat hij onder druk staat van Israël is een smoes. Terrorisme bestrijden hoeft niet gepaard te gaan met gebrek aan respect voor de wet en voor legale principes.
Het is ook niet nodig om alle organisaties van de Hamas te verbieden. De Hamas zal er nooit in slagen een dominante politieke kracht te worden. Maar kijk hoe het in Algerije is gegaan. Door het Islamitisch Front op het parlementaire niveau buiten spel te zetten is precies gebeurd wat er niet mocht gebeuren. Het is een vergissing te denken dat Palestijnen zo open zouden staan voor fundamentalistische opvattingen. Daar zijn wij veel te ongelovig voor.
Natuurlijk moet Europa het aandurven om kritisch te zijn tegenover het Palestijns Gezag. Ik heb de Duitse minister van Justitie ontmoet. Ik vroeg haar: Waarom ontvangen jullie de Voorzitter alsof hij het prima doet, waarom geef je hem het gevoel dat het goed is wat hij doet, waarom misleiden jullie hem? In Europa denken ze nog dat de Voorzitter in staat is resultaten te bereiken, ik geloof dat ze in Europa echt hopen op vrede. Alleen, ze denken niet na over de kwaliteit van die vrede, of het om een rechtvaardige vrede gaat. We houden onszelf voor de gek als we nog in een goede afloop van het vredesproces blijven geloven.’
En de toekomst? Ooit had hij een gedeeld democratisch land voor ogen waar twee volken samen konden leven. Maar Israël heeft dat afgewezen. Toen stelde hij zijn hoop op een werkelijk zelfstandige Palestijnse staat. Maar ook die zal er voorlopig niet komen. Volhouden is het enige wat erop zit, en vooral hard werken aan de opbouw van de eigen democratie. Ook dat zal invloed hebben op een positiever beeld van de Palestijnen. ‘Je kunt toch niet altijd pessimistisch blijven’, zegt hij bij het afscheid, en hij geeft me op Europese wijze een kus op elke wang