Zaterdag. De studiegroep over Procedures and terms van de Charta of Volterra werd voorgezeten door Ed Anker van de Christen Unie, het enige aanwezige Tweede Kamerlid uit Nederland, helaas. Gezien alle drukte in de Kamer hadden een paar andere Kamerleden afgezegd, en zo was er, bijvoorbeeld, niemand van de PvdA. Jammer, omdat het juist de Tweede Kamer is die met de charter zou moeten gaan werken.
Een belangrijk punt bij dit onderwerp is de tijd dat de procedure zou moeten duren. Niet te lang: hoe langer je asielzoekers laat wachten, hoe erger en moeilijker het wordt om ze af te wijzen. In normale gevallen zou de beslissing binnen zes maanden genomen kunnen zijn, met een verlenging van nog eens zes maanden als er onderzoek gedaan moet worden in het land van herkomst. Na de beslissing een afgewezen asoelzoeker het recht hebben om in beroep te gaan bij een onafhankelijke rechtbank.
Maar een aantal aanwezigen waarschuwt er ook voor dat er veel gevallen zijn waarin een asielzoeker behoorlijk te tijd moet hebben om hun hele verhaal te vertellen. Met name zwaar getraumatiseerde vluchtelingen, die het emotioneel heel moeilijk hebben om hun verhaal te vertellen, zoals in het geval van martelingen en verkrachting, zoals zuster Karin dat stelt, die het vaak heeft meegemaakt dat het echte verhaal er pas uitkwam als de vluchteling enigszins tot rust was gekomen en een vertrouwensband met iemand had opgebouwd.
Ook is er een reden om kinderen apart te horen. Het verhaal van de kinderen is niet automatisch hetzelfde als dat van de ouders. Kinderen hebben zaken meegemaakt die ze ook niet makkelijk vertellen, en soms zijn ze mishandeld door de ouders, of zelfs verkocht. Ook kindsoldaten hebben het vaak moeilijk om hun verhaal te vertellen.
Dan hebben we het over criminelen. In veel landen is het mantra dat criminelen moeten worden uitgezet. De aanwezigen vinden dat dat niet kan wanneer de vluchteling in het land van herkomst gemarteld of gedood kan worden. Mensen die in het land van aankomst een misdrijf plegen horen gewoon berecht te worden. Volgens de mensenrechtenverdragen is er geen rationalisering voor te vinden om vluchtelingen zwaarder te straffen dan burgers.
’s Middags moet ik kiezen. Vrouwen of kinderen. Ik heb een bijdrage geschreven voor de positie van vrouwen, waarover een stuk in de charter is opgenomen. Vele van de problemen waar vrouwelijke asielzoekers mee te maken hebben worden vaak nog gezien als privéproblemen, individuele problemen, anders dan voor ‘politieke’ vluchtelingen. Maar wij vinden dat er structureel aandacht moet zijn voor de problemen van vrouwen, die je niet terug kunt sturen naar een land als ze daar gevaar lopen, als gescheiden vrouw bijvoorbeeld, om uitgestoten of erger te worden. Maar ik kies uiteindelijk om bij de werkgroep kinderen te gaan zitten, onder het voorzitterschap van Per Bill, een zweedse parlementarier, omdat ik daar het meeste op kan steken.
Kinderen horen niet opgesloten te worden. En kinderen die in een Europees land geboren worden zouden een dubbele nationaliteit moeten krijgen. Kinderen boven de 18 zouden bovendien het recht moeten hebben om zelfstandig te blijven, ook als hun familie vertrekt.
Wat betreft het punt dat kinderen niet opgesloten mogen worden is er nog wel een punt dat niet voldoende is uitgewerkt. Want als ze niet opgesloten mogen worden, en tegelijk recht hebben om niet van hun ouders gescheiden te worden, zouden die ouders ook niet opgesloten mogen worden, en er zijn gevallen waarin dat toch moet, al is het duidelijk dat dat zo kort mogelijk moet zijn.
Verder is het duidelijk dat er een programma moet komen voor AMA’s als ze 18 worden. Jan Braat die veel weet over de begeleiding van jonge vluchtelingen, en wat er voor nodig is om ze te leren wat ‘normaal’ is als ze een leven achter de rug hebben van prostitutie, misbruik, geweld, vindt het erg belangrijk dat je ze als ze 18 worden niet zomaar aan hun lot overlaat.
Van beide werkgroepen worden de aanbevelingen aan het comité doorgegeven, die ze moet gaan verwerken.
En dan is er een feestelijke afsluiting van de sessies om vier uur, met een geestdriftige Luisa Morgantini, die ons feliciteert met het werk. Maar nu komt nog het moeilijkste: hoe zorgen we er voor dat de principes die we hebben geformuleerd, de normen waaraan alle landen zouden moeten voldoen om werkelijk rekening te houden met de mensenrechten en de waardigheid van elk individu die uit het land van herkomst is gevlucht, ook aangenomen worden. Juist omdat de verschillende landen zulke verschillende praktijken hebben komen er zoveel problemen: landen die de stroom vluchtelingen niet aankunnen, en daardoor te harde maatregelen willen nemen, en geen rekening houden met het feit dat de mensenrechten ook gelden voor vluchtelingen. De samenwerking is nog het moeilijkste, zegt Erik Meijer, SPer en Europarlementariër, omdat de landen met veel vluchtelingen wel de verantwoordelijkheid willen delen, maar de landen met weinig vluchtelingen dat graag zo willen houden.
Op zondag hebben we nog een sessie waarin de NGO’s in de ene groep en de politici in de andere met elkaar overleggen wat er aan gedaan kan worden om de Charter te verspreiden, om er meer draagvlak voor te krijgen. Ik beloof in ieder geval dat ik het door ga geven aan de Eerste Kamer. In mei is er in Groningen een tweede congres. Voor die tijd komt het bijgewerkte voorstel beschikbaar. Als dat er is, zal ik het ook op dit weblog zetten.
En dan is het voor mij al weer tijd voor afscheid. Ik heb kennis gemaakt met een paar bijzondere mensen, ik ben weer extra gemotiveerd om me nog meer in het asielbeleid te verdiepen, en vooral in de ‘best practices’ die ons verder kunnen helpen. En ik fungeer graag als een van de ambassadeurs voor een humaan en rechtvaardig asielbeleid. Het kan in ieder geval ook in Nederland nog een stuk beter.
Chris Keulemans zal nog een artikel schrijven voor Vrij Nederland.
En meer informatie over Inlia: hier.
Maak je met dit soort maatregelen nu niet juist de uiteindelijke terugkeer naar het land van herkomst alleen maar moeilijker?
De maatregelen die hier besproken worden lijken meer gericht op permanent verblijf dan dat er rekening wordt gehouden met de uiteindelijke terugkeer.
Zo’n kind bijvoorbeeld dat opgroeit in Nederland en dan terug moet naar een of ander land waar het totaal geen binding meer mee heeft.
Kan het uberhaupt de taal nog spreken?
Of moeten we mensen volledig opnemen in onze samenleving en dan vervolgens na een aantal jaar weer een soort afburgerings cursus leren?
Hoe meer je mensen zich thuis laat voelen in het land waar ze naartoe zijn gevlucht hoe moeilijker het wordt om weer terug te keren.
Zover waren we al, Roland. Het gaat er dus om, herhaling, om mensen niet jaren te laten wachten op een beslissing.
Prachtig gezelschap! Gaande het lezen: 6 maanden, vertrouwensband, kinderen, criminelen, samenwerking, denk ik, wat schandalig dat dergelijke standpunten/definities niet normaal standaard zijn.
Criminelen(?) nooit een aparte status geven, je kan op het moment wachten dat vluchtelingen met een politieke achtergrond ineens crimineel (terrorist) genoemd worden.
Beste Anja,
Wat heb je een prachtige foto’s geschoten afgelopen weekend!
Leuk om jouw verhaal hier te kunnen lezen.
Er is zeker nog werk aan de winkel en daar gaan we ons, ieder voor zich en in gezamenlijkheid voor in zetten!
Graag ontmoet ik je weer in mei in Groningen!
Alle goeds en tot mails!
Marianne
GroenLinks
Leuk om van je te horen, Marianne. In mei ben ik er ook weer bij. En ik ben tussendoor ook wel benieuwd hoe het jou gaat met het verspreiden van de charter, in onze partijen, ik in de Eerste Kamer, jij ging aan het werk met Naima en de Tweede Kamer – goed om zo’n gezamenlijk project te hebben.
Laatst hoorde ik van een jongen in een asielcentrum dat hij zijn opleiding had moeten afbreken toen hij 18 werd. Terwijl hij nog wel lang genoeg in de procedure zat om die opleiding af te maken. Dat slaat nergens op. Of die jongen nu mag blijven, of weer weg moet; aan een halve opleiding heeft hij in beide gevallen niets.
Bovendien heb ik wel eens zitten denken aan het centraliseren van het asielprobleem in Europa. Alle landen betalen er evenredig aan mee en de vluchtelingen worden opgevangen in de landen die daar in allerhand opzichten het meeste ruimte voor hebben. En het benodigde geld wordt dan aan elke vluchteling toegewezen, ongeacht waar hij/zij is.
In hoeverre hebben jullie het daar over gehad?
Roland schrijft: “Hoe meer je mensen zich thuis laat voelen in het land waar ze naartoe zijn gevlucht hoe moeilijker het wordt om weer terug te keren.”
Toen ik eind jaren tachtig als vrijwilliger coördinator werd voor de ROA (Regeling Opvang Asielverzoekers) leidde deze redenatie tot een ‘sober, doch humaan’ opvangbeleid, ook wel samengevat als de ‘BBB-regel’: bed, brood en bad. Meer mochten we de asielverzoekers niet bieden, want stel je voor dat ze zouden inburgeren en bovendien kostte de ROA Nederland dan te veel geld.
Wij hadden hele andere gedachten over ‘humaan’ en hebben de asielverzoekers allemaal vanaf dag één Nederlandse les gegeven. Allemaal, ook als de kans dat ze snel weer uitgezet zouden worden, groot was. En in ’t geniep, want het mocht absoluut niet. Nu, jaren later, wordt van vreemdelingen geëist dat ze onze taal spreken en worden ze erop aangekeken als ze onze vermaard moeilijke taal niet snel genoeg beheersen. ’t Kan verkeren.
Het punt is simpel. Er is nu een enorme focus op ‘wie mag blijven en wie moet gaan en zo ja, waarom’. Daarover gaat allerwege de discussie en terecht. Maar er is ook nog zoiets als ‘kwaliteit van leven’. Je kunt het leven van een asielverzoeker niet even uitzetten omdat de overheid aan het uitzoeken is of, hoe, en wanneer hij uitgezet kan worden. Ik denk er nu niet anders over dan destijds: hoe het antwoord op een asielverzoek ook zal zijn, maak het te allen tijde mogelijk dat de asielverzoekers in afwachting van een besluit een zo volwaardig en waardig mogelijk leven leiden hier. Het argument “maar dan zijn ze hier helemaal ingeburgerd, en dus moeilijker uit te zetten” rechtvaardigt wat mij betreft nooit het besluit mensen dan maar een volwaardig en waardig leven te onthouden en ze soms jarenlang tot een levende dood te veroordelen.
“Ik ben hier levend dood”, zei een Somalische man tegen me, die al jaren met zijn gezin onder uitzichtloze omstandigheden in een veel te kleine ruimte op een beschikking wachtte. Hij heeft het wachten niet vol kunnen houden, maar zelf een einde aan zijn leven gemaakt.
Beste Anja,
Graag wil ik reageren op de volgende alinea:
“Wat betreft het punt dat kinderen niet opgesloten mogen worden is er nog wel een punt dat niet voldoende is uitgewerkt. Want als ze niet opgesloten mogen worden, en tegelijk recht hebben om niet van hun ouders gescheiden te worden, zouden die ouders ook niet opgesloten mogen worden, en er zijn gevallen waarin dat toch moet, al is het duidelijk dat dat zo kort mogelijk moet zijn.”
Door onderzoek dat ik heb gedaan onder kinderen die in vreemdelingendetentie hebben gezeten, ben ik tot de conclusie gekomen dat kinderen nooit in vreemdelingendetentie geplaatst mogen worden en ook niet van hun ouders gescheiden mogen worden vanwege vreemdelingendetentie. Ook niet voor korte tijd. Dit vanwege de schade die kinderen hierdoor oplopen.
Door te stellen dat het soms niet anders kan, komt men naar mijn mening op een achterliggende aanname, namelijk dat vreemdelingendetentie noodzakelijk is. Afgezien van de ethische kant, waarin je je af moet vragen of je mensen op mag sluiten puur op basis van het ontbreken van verblijfspapieren en of je mensen moet dwingen het land te verlaten, blijkt ook dat vreemdelingendetentie niet tot gevolg heeft dat mensen Nederland verlaten (zie bijvoorbeeld de onderzoeken van professor van Kalmthout, waaruit blijkt dat veel minder dan de helft van de mensen die in vreemdelingendetentie heeft gezeten, Nederland verlaat).
Het moet dus niet als normaal en noodzakelijk gezien worden om mensen voorafgaand aan een eventuele uitzetting op te sluiten, en al helemaal niet als hier kinderen bij betrokken zijn. Kinderen hebben immers vanwege hun geestelijke en lichamelijke onrijpheid extra bescherming nodig, zoals het Kinderrechtenverdag stelt. Veel beter is om samen met mensen te kijken wat de obstakels en de mogelijkheden zijn voor terugkeer. De belangen van de kinderen moeten hierbij altijd voorop staan.
Als zij terug kunnen keren, moeten zij hierbij intensief begeleid worden. Als zij niet terug kunnen keren, moeten zij een verblijfsvergunning krijgen.
De onderzoeksscriptie is overigens te vinden op:
http://www.defenceforchildren.nl/ariadne/loader.php/dci/nieuws/Dingendiegebeuren/
Met vriendelijke groet, Gerrianne Smits
Nu er gesproken wordt over een Charter voor vluchtelingen/asiel-aanvragers. Wil ik ook deze Afghaanse asiel-kinderen onder de aandacht brengen.
Er is een groep kinderen die gescheiden gaat worden van hun vaders, nadat ze al 10 jaar hier met gezin geïntegreerd leven. De kinderen gaan hier naar school en sommigen zitten al op de Universiteit en hogeschool. Het gaat om kinderen met 1F vaders, die lang geleden toegelaten werden in Nederland. Maar nu worden de vaders terug gestuurd naar Afghanistan. Deze vaders komen in een oorlogsgebied en mede met hun kritiek op de Talibanregiem is het voor hen onmogelijk om, gescheiden van vrouw en kinderen, daar te leven. Hun gezin blijft achter zonder de vader , die al ruim 10 jaar hier woont.
De dochters van deze vaders hebben een comité opgericht om dit schrijnende en pijnlijke situatie onder de aandacht te brengen.
Het Comité 1F beleid wil doormiddel van voorlichting en via juridische middelen het probleem aanpakken.
Zij verdienen onze steun daarvoor.
Hun websites:
http://www.comite1fbeleid.nl/ en
http://comite1f-beleid.hyves.nl/
Ieder steun is welkom!!