Maandagochtend. De conferentie is voorbij. Driehonderdvijftig mensen, veel Palestijnen overal vandaan, veel activisten en solidariteitsgroepen, ook overal vandaan, en een belangrijke groep kritische Israeli’s. Een doel: om te komen tot een visie op een rechtvaardige oplossing van de al meer dan zestig jaar durende strijd tussen een bezettingsmacht: Israël, en de onder de voet gelopen Palestijnen, de ‘slachtoffers van de slachtoffers’, zoals Edward Said dat zei, aan wiens nagedachtenis de conferentie is opgedragen.
Er zijn verschillende motieven die de deelnemers hebben om toe te werken naar een democratische staat Palestina/Israël, waar joden en Palestijnen als gelijkwaardige burgers in kunnen samenleven. Voor sommigen is het idealisme: die wensen zich er niet bij neer te leggen dat twee volken van wie de geschiedenis zo verweven is als vijanden naast elkaar zouden moeten leven met een hoge muur en twee legers ertussen. Voor sommigen is het puur pragmatisme: het wordt niets met de twee-staats-oplossing, het had ook niets kunnen worden en er is geen toekomst voor. Zoals Ali Abunimah, van wie ik het boek lees, uitvoerig analiseert: er is geen moment geweest dat enig verdelingsplan de instemming zou hebben gekregen van beide partijen, en dat gaat ook niet meer gebeuren nu Israël met zijn bezettingspolitiek elke mogelijke levensvatbare Palestijnse staat, al was het maar op 22% van het voormalige Palestina, onmogelijk heeft gemaakt. Annapolis (weer eens een ‘vredesconferentie’) is in de reeks niet meer dan het zoveelste rookgordijn om de wereld te laten geloven dat het niet aan Israël ligt als de Palestijnen tegen een nog beroerder voorstel dan alle vorige voorstellen nee zullen zeggen. En dan? Als het voor nog meer mensen, onder wie Palestijnen met name in Gaza en de Westoever, die de hoop nog niet helemaal hebben opgegeven duidelijk wordt dat het er niet in zit, wat dan?
Idealisten en pragmatisten, sommige deelnemers beide, en mensen die nog twijfelen, want eerlijk gezegd: als een Palestijnse staat naast Israël een onwaarschijnlijk project is, is die ene democratische staat voor twee volken dat niet een nog grotere illusie, een onhaalbare utopie? Daar ging de conferentie over, en de verhalen waren indrukwekkend. Ze komen nog: het historische betoog van Ilan Pappé en As’ad Ghasem, bijvoorbeeld, het indrukwekkende verhaal van Ali Abunimah en van Ghada Karmi die heel goed weet wat de gigantische weerstanden zijn bij de gedachte aan een gedeelde democratische staat, bij alle partijen maar zeker ook bij Israël, dat daarmee afstand zou moeten nemen van het idee dat Israël een joodse staat kan blijven. Maar ook de verhalen van de Palestijnen in de diaspora en die van binnen Israël, die heel goed beseffen dat ook een Palestijnse staat hun problemen niet op zou lossen en uiteindelijk maar een eind zou maken aan de helft van het conflict. En dan de discussie over hoe die staat eruit zou moeten zien, en de haast ironische vraag: wat moet er dan met de joden? Ironisch, omdat tot op heden over het conflict in Israël altijd gepraat is in termen van: wat moeten we met de Palestijnen. Vergelijkingen met andere landen die voor afsplitsingen of de keuze voor een gedeeld land stonden, als Zuid-Afrika, wat moesten die met de blanke heersers die niet langer heersers waren? Ze komen nog, die verhalen plus andere, en ik hoop dat de One State Group van de University of London die deze conferentie mogelijk maakte de teksten toegankelijk zal maken.
Vandaag begin ik bij het einde. Gisteren, toen het woord was aan de activisten, de artiesten, die elk op hun eigen terrein proberen een mentaliteitsverandering voor elkaar te krijgen. Zoals filmmaker Eyal Sivan, Israëlische jood, en ashkenazi, zegt hij erbij, want in Israël ben je niet zomaar een jood. Het maakt uit of je hoort bij de ashkenazische elite (uit Europa afkomstig) of bij de mizrahim, de joden uit de Arabische landen die zichzelf vaak als joodse Arabieren hebben gedefinieerd.
Sivan: ‘we praten over een staat alsof dat toekomst is. Maar we leven al in een staat. Die staat heet Israël. Israël bepaalt het leven van zowel joden als Palestijnen. Ze gaan over alles, de belasting, de wegen, het water, wat iedereen mag of niet mag. Het punt is niet dat we één staat willen, want die hebben we al, het punt is dat we een democratische staat willen. Wat we dus aan de Israëli’s moeten verkopen, is dat het beter kan.’
Er is meer aan de hand dan de tegenstelling tussen joden en Palestijnen, zegt Sival, die een film maakt over de Jaffa sinaasappel, eens de trots van Palestina, gekaapt door Israël. De Arabische joden leven ook onder dominantie van de ashkenazische elite, die doet alsof alle joden dezelfde geschiedenis hebben. Zo wordt het joodse kinderen bijgebracht, wij werden in Polen onderdrukt, staat er in de boekjes. Maar voor de Arabische joden is het Europa van de vervolging niet hun geschiedenis. Hun geschiedenis, die wordt weggepoetst, is er een van lange tijd samenleven met Palestijnen en andere Arabieren. Die geschiedenis wil de ashkenazische elite niet weten, en de mizrahim joden worden net zo van hun geschiedenis beroofd als de Palestijnen. De eerste echte geschiedenis van Israël/Palestina, een gezamenlijke joods-Arabische geschiedenis van het Midden-Oosten moet nog geschreven worden.
‘Deze staat, Israël, die zegt alles te doen voor de veiligheid van zijn burgers levert geen veiligheid’, zegt Sivan. Het is niet voor niets dat alle ashkenazische joden al met een tweede paspoort op zak lopen, voor een Europees land. En is het iemand al opgevallen? De joden in de gebieden waar het meeste gevaar is, in het noorden aan de kant van Libanon, in het zuiden tegen Gaza aan, dat zijn allemaal mizrahim, de ashkenazim zitten met elkaar in Tel Aviv waar geen Arabier mag wonen.
Rajaa Omari is een Palestijnse Israëli. Ook zij gelooft in een democratische staat voor alle burgers van Israël, joden en Palestijnen. De Palestijnse minderheid in Israël zelf heeft lang gezwegen. Vanzelf stonden ze achter het recht op terugkeer van de vluchtelingen (86%) hoewel dat niet over henzelf ging, zij waren nooit gevlucht. Maar de laatste tijd zijn de Israëlische Palestijnen steeds gearticuleerder geworden, ook andere deelnemers aan de conferentie praten daarover. Het is niet leuk om als Palestijn in Israel te leven, vertelt Rajaa. ‘Mensen zijn bang om op straat Arabisch te spreken. Er zijn de laatste tijd meerdere Israëlische Palestijnen vermoord. De moordenaar van een van hen zei tegen de pers dat hij had gedood omdat hij een Arabier was, en dat een stem hem zei om Arabieren te doden, “hun namen moeten uitgewist worden” zei hij.’ En toch. Zij ziet geen andere mogelijkheid voor de toekomst dan een land waarin er samengewoond wordt. ‘Ik heb er geen moeite mee om in een land te leven met joden, ik heb er geen moeite mee om Israël te erkennen, en zelfs niet als er een meerderheid aan joden woont, maar ik zal als Palestijn nooit accepteren dat Israel een joodse staat is, waarin ik minder rechten heb dan een ander, zegt ze.’
Nadim Rouhanna reageert vanuit de zaal. ‘Ik heb net het bericht doorgekregen, ik moet nog controleren of het waar is, dat de Palestijnse Israëli’s een brief hebben gestuurd aan president Abbas’, zegt hij, ‘dat ze zich zullen distantieren van elke erkenning van Israël als joodse staat.’ Er klinkt applaus.
Ghada Karmi presenteert een document, een statement hoe een mogelijke VN resolutie voor een gedeelde staat er uit zou kunnen zien. Er wordt nog door juristen aan gewerkt. Zogauw ik het digitaal heb zal ik het op dit weblog zetten.
En dan houdt Ilan Pappé zijn slotrede. Kort geleden is hij uit Israël vertrokken en woont nu met zijn gezin in Engeland, hij heeft een post aan de Universiteit van Exeter. Hoe het met hem ging, vroeg ik hem. ‘Prima’, zei hij, ‘het is hier gelukkig ontzettend saai.‘ Pappé kennen we in Nederland vooral als historicus, maar hier, op deze conferentie, is hij ook een activist, maakt deel uit van een nog gefragmenteerde beweging. ‘Onze beweging’, zegt hij, ‘heeft vooral een geschiedenis van veel mislukking en weinig successen. We hebben niets van de misere van Palestijnen kunnen keren, we hebben niets kunnen doen om de langzame genocide van de Palestijnen in Gaza tegen te houden, we kunnen alleen maar protesteren tegen de dagelijkse bombardementen, de pogingen om de Palestijnen te laten verhongeren. We hebben nog geen verweer tegen de daden van de apartheidsstaat Israel.’
‘Onze belangrijkste taak in de komende tijd is om eenheid te scheppen in onze beweging, zoals de Palestijnen de taak hebben om te komen tot eenheid. Het wordt tijd dat al die hardwerkende actiegroepen, de solidariteitscomités, de academici en de kunstenaars, samen optrekken en van zich laten horen. Want ook al hebben we tot nu toe gefaald om werkelijk weerstand te bieden tegen het voortgezette onrecht, er is nog een ander feit: ondanks het feit dat Israël, de VS, Europa alle macht in handen hebben, zijn ze er niet in geslaagd om met de twee-staats-oplossing ook maar een centimeter dichterbij een oplossing te komen. Met alle militaire, economische en ideologische macht is er nog steeds geen twee-staats-oplossing. De twee-staats-oplossing faalt, en dat is de boodschap waarmee wij de wereld in moeten.’
Een paneldiscussie, over de toekomst. Haim Bresheeth zegt nog eens dat het niet de bedoeling is van de conferentie om in de strijd te gaan met de aanhangers van de twee-staats-oplossing. Het zal moeten blijken dat die niet gaat lukken, en na Annapolis wordt dat waarschijnlijk duidelijker, en zal de eenstaatsvisie voor meer mensen dichterbij komen. En Eyal Sivan, altijd goed voor een grap, zegt dat we nog wat van de zionisten kunnen leren, die tenslotte ook als kleine groep zijn begonnen, terwijl iedereen zei: ‘een joodse staat? Jullie dromen.’ Iemand in de zaal vraagt naar de vergiffenis die nodig is om eens samen te kunnen leven. En Sivan zegt: ‘ik vind het al tamelijk genereus van de aanwezige Palestijnen dat ze überhaupt willen overwegen met mij in één land te wonen, gaat dat dan niet over vergiffenis?’
‘Wij Palestijnen zijn geheel bereid van jou te houden’, zegt Omar Barghouti. En iedereen lacht.
(Tikva Honig-Parnass)
En Tikva doet de groeten aan Anneke.
(deel 2, hier)
Laten we eerlijk zijn, een 1 staatoplossing is natuurlijk een historische overwinning voor de Palestijnen. In een democratisch Isratina zullen zij de meerderheid vormen (zeker als er Palestijnse vluchtelingen mogen terug keren) en de baas worden. Ik denk dat de meeste Joodse Israeli’s dat ook wel zien.
In een democratische staat hebben alle burgers, ongeacht etniciteit of religie, gelijke rechten, Nihad. Daarmee komt er een eind aan dat een etnisch/religieuze groep, als numerieke meerderheid, of omdat ze militair de macht hebben, de baas zou kunnen zijn over de anderen, en daar gaat het om.
Wanneer de meerderheid van de joodse Israeli’s de macht niet wil delen, en het ziet er inderdaad niet naar uit dat ze dat zomaar willen, dan hadden ze er voor moeten zorgen dat de Palestijnen een eigen staat zouden hebben, maar die beurt hebben ze helaas voorbij laten gaan.
Joden hebben helemaal geen behoefte om nogmaals een minderheid te zijn.
Je kunt net zo goed voorstellen om van Nederland en Duitsland 1 land te maken.
Dat lukt je niet.
Omdat we een ander volk zijn.
Palestijnen hebben ook geen behoefte om een minderheid te zijn, geen enkel volk heeft er behoefte aan om een minderheid te zijn.
En als je er van uit gaat dat joden en Arabieren niet samen kunnen leven omdat ze ‘een ander volk’ zijn, wat overigens met vele historische voorbeelden tegen te spreken is, dan was het dus een heel slecht idee om een staat te stichten waar al andere mensen woonden en die vervolgens tot een minderheid te maken. Dus als de joden ‘zo’n ander volk’ zijn, die niet met anderen kunnen samenleven, dan was het heel onwijs om midden in het Midden-Oosten te gaan zitten.
Er is geen noodzaak om van Nederland en Duisland één land te maken, aangezien Duitsland de oorlog verloor en ons land niet meer bezet houdt. Had Israel de bezetting opgeheven toen het nog kon, hadden de Palestijnen nog tenminste 22% van hun land overgehouden, dan zou er nu geen conferentie plaats hebben gevonden over de vestiging van één staat.