‘ Ik ben buitengewoon beledigd dat Wilders de Donald Duck zo omlaag haalt’ , zei Abdulwahid van Bommel. Hij wil alles wat hem niet bevalt uit de koran scheuren, en zegt dan een Donald Duck over te houden. ‘Nu is Wilders voor mij geen gesprekspartner over de koran, want daar weet hij niets van af’, maar over de Donald Duck wil hij graag met Wilders praten; ‘de Donald Duck zo omlaag halen, dat neem ik hem erg kwalijk. Tenslotte ben ik gevormd en opgegroeid met Kwik, Kwek en Kwak!’
Abdulwahid van Bommel is islamexpert en de auteur van onder andere ‘Valt er nog wat te lachen met die moslims‘.
De plaats is Den Haag, De Haagse Hogeschool, en ik ben er op uitnodiging van de multiculturele islamitische studentenvereniging MashriQ, die ook een poot heeft binnen de Rotterdamse Erasmusuniversiteit. Het is een ‘halal-borrel’, en Van Bommel en ik, en Jihad Alarichi, een van de meiden van Halal en Tasneem Sadiq, islamexpert en ondernemer, zitten in het midden van de kring om het gesprek op gang te brengen over de vraag wat moslims kunnen doen aan al die kritiek op de islam. De leiding is in handen van de gebroeders Mirza, Umar en Faisal, gangmakers, ook bekend van de website Wij Blijven Hier waar ik graag kom.
Hoe erg het is. Sommige sprekers vinden het niet zo’n probleem, kritiek op de islam is er altijd wel geweest, en al zouden we perfect zijn, zegt een jonge man in het publiek, dan was het er nog. Ik kan wel zeggen ik ben Nederlander, maar als ze me aankijken lachen ze zich kapot. Voor hun word ik nooit een Nederlander. Wat kun je er aan doen? Hij haalt zijn schouders op: niks van aantrekken. Gewoon je eigen weg gaan. Tasneem Sadiq vindt dat het er bij hoort, dat het ook wel weer over zal gaan, en dat het vooral een kwestie is van je eigen houding. Maar anderen zijn minder optimistisch. Jihad Alariachi bijvoorbeeld. En ik. Want ook hier is wel snel duidelijk, het gaat niet zo erg om Wilders, maar om het gegeven dat hij zoveel aanhang heeft, dat er zoveel mensen bang zijn voor de ‘islamisering’ en zo’n negatief beeld hebben over de islam – en over moslims. Wat doe je er aan? Kun je er wat aan doen?
Abdulwahid van Bommel herinnert de aanwezigen eraan dat ook de profeet Mohammed te maken kreeg met verkettering, uitsluiting, dat hij in Mekka werd bedreigd. Hij groeide er door, leerde er van. En dit is de kunst: hoe kunnen we van moeilijkheden kansen maken? Dat moet hij nog wel even uitleggen, want sommigen zien het niet. Kansen? Hoe dan? Jihad valt hem bij. Kijk, dat er zoveel gedoe is over moslims, heeft ook gemaakt dat wij een programma hebben gekregen. We zijn hot. Voor sommige mensen zou het wel een beetje minder hot mogen. Maar Abdulwahid legt uit: als je aanwezigheid als een moeilijkheid wordt gezien, dan wordt je uitgedaagd om je te ontwikkelen. We moeten niet vergeten dat er veel sprake is van wederkerigheid. Het begon er mee dat migranten zowel als autochtonen dachten; ze zijn er maar tijdelijk. Dus de migranten leerden geen Nederlands en verdiepten zich niet in de cultuur, en de Nederlanders verdiepten zich niet in de cultuur van de migranten. En de wederkerigheid is gebleven: Het is niet alleen dat er slecht wordt gedacht over moslims, we denken slecht over elkaar. Wat we kunnen doen: met meer zelfbespiegeling, meer zelfkritiek, meer kennis de arena binnentreden. We moeten terug naar onze eigen bronnen, en van daaruit laten zien wat we bij kunnen dragen, aan de ecologie, bijvoorbeeld, aan de politiek. We moeten meer specialisten kweken.
Maar we zijn toch geen politieke partij, werpt iemand tegen. ‘Nee’ zegt van Bommel, maar we zijn wel partij voor de politiek!
Ik maak me geen zorgen over de moslims die het goed doen, zegt Jihad, ik maak me zorgen over die rotjochies die het niet goed doen. En ik maak me zorgen over de niet-moslims die bang zijn voor ‘de islamisering’ van Europa, die het al normaal vinden om zo te denken. Wat ik hoor is dat mensen denken dat ik de islam aan hen wil opleggen. Maar dat doe ik helemaal niet! En Naeeda zegt dat het best waar is dat er veel gedaan met worden aan die rotjochies, maar dat zij er geen vertrouwen in heeft dat alles wel goed komt als die rotjochies maar ophouden met rotzooi te schoppen.
Onbekend maakt onbemind, brengt Tasneem in, maar Abdulwahid antwoordt dat bekend niet automatisch bemind maakt. Vaak zijn de oordelen vermengd met oordelen over etniciteit. Hij kan als autochtoon nog zo islamitisch zijn, in de trein is hij gewoon meneer Jansen, terwijl een jongen die er Marokkaans uitziet meteen de klos is.
Kun je wat doen? Onverschilligheid en een dikke huid kweken is een antwoord, dat ik hoor uit het publiek. Niet op reageren. Maar anderen vindt dat er meer kan. Het zou helpen als we meer woordvoerders kweken, Jihad heeft er wel een beetje genoeg van dat het altijd de meiden van Halal zijn die op mogen komen treden, er zouden veel meer geschoolde woordvoerders moeten zijn. En Abdulwahid zegt dat het daarbij gaat om attitude, de rust en zelfverzekerdheid die je uit kunt stralen, om kennis, weten waar je het over hebt en vooroordelen kunnen pareren, en ook om meer te weten van degene die tegenover je is gezet.
We moeten ambassadeurs worden voor ons eigen geloof, zegt iemand, en een jonge man vertelt hij hij heeft geleerd om gepest te kunnen weerstaan, nooit agressief te worden, en met zijn houding respect af te dwingen. Het vraagt nogal wat, en daarbij helpt de kennis en de diepgang van je geloof. Ceylan voegt uit het publiek toe dat het ook helpt als iedereen beseft dat je je niet meteen aangevallen hoeft te voelen als iemand iets stoms zegt over de islam. Bij jezelf blijven, niet krampachtig worden, je kunt er wel degelijk wat van zeggen en f en toe moet dat ook, maar je moet je ook af kunnen sluiten.
Met Wilders in dialoog? Die wil niet, zegt Jihad, we hebben hem al zo vaak uitgenodigd. Die wil geen enkel gesprek met een moslim. Maar er zijn nog andere Nederlanders. En er moeten meer coalities worden gevormd, zegt ze, en dat is een punt dat ik ook inbreng. Ik vind het belangrijk, de zelfkritiek die ik hoor, de wil tot verdere ontwikkeling, ik ben onder de indruk van wat ik hoor, geen spoor van geklaag of geslachtoffer, zoals zo vaak wordt gedacht, maar een serieus streven om pro-actief te worden, om een bijdrage te leveren aan de samenleving, om te laten zien dat moslims niet alleen gewoon Nederlanders zijn, actieve burgers, maar waardige vertegenwoordigers van hun geloof. Maar ik vind ook dat de moslims, de migranten dat niet alleen zouden moeten doen, en dat de niet-moslims die dat willen ook in de actie moeten. Coalities, bondgenootschappen, er is meer mogelijk.
De website van MashriQ, hier.
En dat iedereen er erg oranje uitziet lag er aan dat het er heel gezellig was, met al die lampjes, maar er heel weinig licht was om bij te fotograferen.
Mooi, dat vereend oranje op de verjaardag van de koningin!
Ik kan het me goed voorstellen dat mensen die aangevallen worden bij elkaar komen om van elkaar te horen hoe ieder daarmee omgaat. Als ik zo aangevallen werd zou ik dezelfde behoefte hebben.
Maar ergens begint bij mij steeds sterker het ongeruste gevoel te wringen dat hierdoor juist wordt benadrukt waar de aanwezigen juist vanaf willen: dat zij gezien worden als ‘zij’.
Als jullie dat bedoelen met coalities, Anja, ben ik het er volledig mee eens. Het wordt hoog tijd dat de scheidslijn tussen de zogenaamde wij’s en zij’s niet langer langs etnische of religieuze lijnen loopt, maar langs politiek-maatschappelijke. Voor mij betekent dat niet alleen gezamenlijk demonstreren voor het belang van verdraagzaamheid. Het betekent ook protest aantekenen – mondeling of schriftelijk – tegen de verborgen uitingen van onverdraagzaamheid, die door velen als onverdacht worden gezien.
Ik noem maar wat: het rookverbod, het toenemend inperken van privacy, de toenemende overheidsbemoeienis met wat de publieke omroep uitzendt, de toenemende roep om repressie, de toenemende automatisering, de burger die steeds meer van de overheid verwacht en steeds minder van de andere burger kan hebben.
Verdraagzaamheid kan niet gedijen in een klimaat dat langs alle kanten onverdraagzaamheid aanmoedigt en uitlokt.
Het is een vreemde paradox. In het publieke domein vrijheid van meningsuiting en zelfs vrijheid van kwetsen claimen en tegelijkertijd in het publieke domein anderen vrijheid ontzeggen en daarvoor zelfs bereid zijn je eigen vrijheden vrijwillig in te leveren.
Dat kan niet goed gaan.
Inderdaad dat is een vreemde paradox clara, waar ik me af en toe ook over verbaas. Ik ben blij met burgerinitiatieven zoals Anja hierboven beschrijft.
Uiteindelijk zijn wij (burgers) degene die via verkiezingen de politiek en het publieke domein kunnen vormengeven.
Ik vind zo een bijeenkomst heel interessant
Ik hoop dat jullie vaker zo iets organiseren
zodat wij als moslim nog sterker in onze schoenen staan
zodat wij niet-moslims goed te woord kunnen staan.
Pingback: JS Utrecht Weblog » Blog Archive » De film van Geert