Er zijn boeken die ik graag gelezen wil hebben maar die ik niet wil lezen. Er staan meerdere zulke boeken in mijn kast licht verwijtend te zwijgen. Dan neem ik er wel eens eentje mee in mijn koffer, die ik dan vaak weer ongelezen terug kan zetten. Nou ja, dan is zo’n boek er ook even uit geweest. Boek schept luchtje.
Hannah Arendt, Eichmann in Jeruzalem, is zo’n boek dat al aardig stond te vergelen en al drie keer mee is geweest. Mijn weerstand om het te gaan lezen bleek ook niet zonder reden. Niet omdat het niet goed geschreven zou zijn, Arendt heeft een ongelooflijk scherpe, onafhankelijke geest, en schrijft heel helder. Maar je wordt er goed beroerd van. Niet om de verschrikkingen van de concentratiekampen, daar heeft ze het nauwelijks over. Daar heb ik bovendien al mijn leven lang zoveel over gelezen. Maar vooral over de organisatie van de massavernietiging. Hoe het kon, dat zo’n gigantische hoeveelheid mensen meewerkte aan het industrieel om zeep helpen van een nog veel gigantischer aantal mensen, om geen andere reden dan dat die mensen jood waren, of ‘zigeuner’, of gehandicapt, of communist. Hoe die organisatie werkte, hoe de funktionarissen te vinden waren om alle deelhandelingen te verrichten. Eichmann was vooral belast met het regelen van de transporten, en maakte zich vooral zorgen waar hij voldoende treinen vandaan kon halen, en hoe hij de beschikbare treinen op tijd vol kon krijgen. Of hij iets tegen joden had? Nee hoor, hij niet. Of hij nooit last had van zijn geweten? Nee, want het moest. En hij stond er op dat de joden, met gas, zo humaan mogelijk waren gedood. Hij zou iemand persoonlijk niet graag pijn hebben gedaan.
Het eerste deel van het boek gaat over het proces tegen Eichmann, in 1963. Het was een stunt, dat het Israel was gelukt om Eichmann in Argentinie te kidnappen en er in Jeruzalem een demonstratief proces van de maken. Daar waren goede redenen voor, in Duitsland kregen de oorlogsmisdadigers die niet meteen na de processen in Nuremberg waren opgehangen heel erg lage straffen. Maar Ben Gurion was er ook duidelijk over dat het proces was bedoeld als les. Of liever: verschillende lessen voor verschillende publieken. Een doel was om de wereld te laten zien dat met de creatie van de staat Israel een nieuwe jood was opgestaan: niet langer een jood die zich als lam naar de slachtbank had laten slepen, maar een die niet langer met zich liet sollen en het recht in eigen handen nam. Arendt, met haar scherpe onafhankelijkheid, neemt het niet dat er zo over joden, haar generatiegenoten wordt gesproken. Ook de anderen, de niet-joden, lieten zich in meerderheid zonder protest oppakken en afvoeren. Dat is niet zozeer een joodse, als wel een menselijke eigenschap – ook al schrijft ze, later in het boek, dat het nooit gelukt zou zijn om zoveel joden te vermoorden als in de meeste landen niet ook de conservatieve joodse organisaties bereid zouden zijn geweest om mee te werken. Soms omdat hen beloofd werd dat het alleen zou gaan om de ‘buitenlandse’ joden, en zijzelf, of de door hen uitgezochte elite, gespaard zouden blijven. Haar les is vooral: dit laten mensen met zich doen, gegeven de omstandigheden. De vraag is dan meer, want ze noemt ook de uitzonderingen, – het verzet, de landen die gewoon weigerden om mee te werken – hoe sommige mensen er toe komen om zich niet te conformeren aan een totalitair systeem. Op zulke vragen heeft ze zelf ook geen antwoord: waarom deed Denemarken, waar de koning meteen zei dat hij zelf als eerste de jodenster zou gaan dragen, gewoon niet mee en konden de meeste Deense joden in veiligheid worden gebracht? Waarom nam Italie, toch fascistisch, het antisemitisme eenvoudig niet serieus, en weigerden ze tot het laatst toe om ‘hun’ joden uit te leveren ? – soms door ze vrij te stellen van transport als ze maar een lid van de fascistische beweging in hun familie hadden en dat waren er veel. Waarom was Bulgarije resistent tegen antisemitisme, en was Roemenie zo antisemitisch dat zelfs de nazi’s het wel ongeciviliseerd vonden hoe die te keer konden gaan – en sommige joden van bloedige pogroms gered moesten worden om ze netjes op de trein te zetten voor een humane vergassing?
Ben Gurion stonden meer lessen voor ogen, en Arendt besteedt een paar korte passages aan zijn streven om de banden tussen de Arabieren en de nazi’s boven tafel te krijgen. Dat mislukte, want er waren geen geheimen. Het was geen geheim dat de Grootmoefti van Jeruzalem tijdens de oorlog naar Duitsland was gegaan in de hoop de steun van de nazi’s te krijgen in de Palestijnse strijd tegen de zionistische verovering van hun land – maar veel meer viel er niet te vertellen. Die steun had hij niet gekregen, de nazi’s waren niet geinteresseerd in het toekomstige Israel. En Eichmann had nooit meer kontakt met de Moefti dan dat hij hem een keer de hand had geschud. Wel besteedt Arendt vele pagina’s aan een andere samenwerking met de nazi’s, die van de zionisten die graag wilden samenwerken om joden Europa uit te krijgen. Een hoofdstuk dat Arendt bij de Israeli’s niet populairder zal hebben gemaakt. Het illustreert wel waar Arendt het maar tussen de regels door over heeft: dat het proces een onderdeel was van het schrijven van de Israelische staatsgeschiedenis, compleet met vele mythen die moesten rechtvaardigen wat er was gebeurd – de verdrijving van de Palestijnen vooral. Daartoe is het nuttig om alle Arabieren te beschrijven als aartsvijanden van de joden en als de opvolgers van de nazi’s – en daarom was met erg blij met de Moefti.
Eichmann was een groot bewonderaar van het zionisme, en zei dat niet om tijdens het proces een wit voetje te halen, want hij blijkt op het onnozele af eerlijk over zijn latere daden: hij zag gewoon niet wat er verkeerd aan was dat hij zijn werk deed zoals het hem was opgedragen. Herzl’s Judenstaat was een van de eerste en weinige serieuze boeken die hij ooit las en hij was diep onder de indruk. Wat hem betreft waren de nazi’s en de zionisten het erg met elkaar eens: joden en ariers, dat mengde niet of het mocht niet mengen, de joden hadden hun eigen bloed en het recht op eigen bodem onder hun voeten. In dat vroege zionisme, dus voordat er sprake was van de ‘definitieve oplossing’, is er nog veel overeenstemming met het jonge nazisme. Tot in de gebruikte termen toe voor welke beste joden die geschikt waren om de nieuwe staat op te bouwen – Tom Segev beschrijft dat uitgebreid in The seventh Million – hoe ook Ben Gurion sprak over ‘het beste materiaal’. Het was in die beginperiode dan ook niet moeilijk om de zionistische organisaties zelf aan het werk te zetten om de selectie te maken van de joden die zouden worden gedeporteerd en met hen de prijs af te spreken. De vijand van de zionisten, dat waren in die tijd niet de Duitsers, maar de Engelsen, die probeerden om de ongelimiteerde immigratie van joden naar Palestina tegen te gaan, en Eichmann werkte graag mee aan illegale transporten naar Palestina.
Zoals hij even plichtsgetrouw meewerkte toen de beslissing viel dat deportatie niet voldoende zou werken om Duitsland en de aangesloten dan wel bezette landen judenrein te maken. Na deportatie werd het concentratie en daarna werd het massamoord. Met de verovering van Polen kwamen er nog eens een paar miljoen joden bij, te veel om te deporteren. Eichmann had nog graag meegedaan aan een deal, een miljoen joden ruilen tegen tienduizend legerjeeps, maar dat mislukte. Dus ging hij even ijverig aan het werk om de treinen te laten rijden naar de gaskamers.
Het meest macabere vind ik de beschrijving van hoe het systeem werkte. Joodse organisaties die meewerkten als ze dachten dat ze op die manier tenminste nog een deel, de elite, zichzelf, konden redden. Die achteraf, als ze het overleefden, zeiden: als wij niet hadden meegewerkt was het nog erger geweest. Duitsers die achteraf zeiden dat ze nooit een nazi waren geweest, maar ja, als je het wilde overleven moest je nu eenmaal doen alsof, en liever nog nazistischer lijken dan de nazi’s. De funktionarissen die doorwerkten met de gedachte, beter ik op die plek dan een echte nazi. Hoe de organisatie van de kampen zo kon werken dat het grootste deel van de uitvoering door de joden zelf werd gedaan. Zoals Eichmann zelf zei, op de vraag waarom hij zich nooit had verzet, waarom hij gewoon zijn werk bleef doen: verzet was eenvoudig ondenkbaar.
Zo zijn er in het hele verhaal maar weinig ‘echte’ monsters te vinden. Een paar sadisten en machtswellustelingen. Maar de nazi’s hielden meer van een ‘zakelijke’ benadering. De meeste mensen die in die vernietigingsmachine meewerkten waren opvallend onopvallend. Normaal. En die ‘banaliteit van het kwaad’ is angstaanjagender, en haar boek riep dan ook grote weerstanden op, ook onder joden, dan wanneer je een duidelijke scheiding kunt maken tussen de mensen die deugden en de mensen die niet deugden.
Tegelijkertijd maakt Arendt ook wat anders duidelijk: er waren altijd mensen die zich niet conformeerden. Maar met het handjevol verzet in Duitsland liep het niet goed af. Verzet, dat zagen we ook in Nederland, riep wraakacties op, waarmee het verzet medeplichtig werd gemaakt aan de dood van willekeurige burgers, ook dat hoorde bij het systeem. Toch waren er ook landen waar de meerderheid van de bevolking en de overheid eenvoudig weigerde om mee te werken. En in die landen dropen de nazi’s vaak onverrichterzaken af – want tegen massale ongehoorzaamheid hadden ze geen verweer. Ook hadden ze geen antwoord op de vraag waarom ‘arische’ landen als Zweden en Denemarken niets moesten hebben van het antisemitisme, terwijl de meer barbaars geachte landen als de Oekraine, Letland, Litauen, Roemenie, zo hun best deden om ‘hun’ joden te vernietigen. Nederland was wat dat betreft ‘gemengd’. Er was verzet, naar verhouding kon een groot aantal joden onderduiken, maar er was ook een fascistische beweging, collaborateurs en brave burgers die hun buren best aan wilden geven, en zij maakten dat de helft van de onderduikers in Nederland toch werden afgevoerd.
Ik begrijp wel waarom ik het niet wou lezen. Het is ook zoveel jaar later, een halve eeuw later, nog steeds een onthutsend boek.
Het is natuurlijk schokkend om te lezen hoe gevoelloos mensen mee werkten aan de vernietigingsindustrie.
Maar dat gevoelloos meewerken, of ergens denken van het kan niet, maar het moet, gebeurt nog steeds.
De parlementaire onderzoekscommissie onder leiding van Dijsselbloem laat dat zien. De bond van vrije scholen verkocht in 1999 de ziel van het vrije schoolonderwijs aan … mevrouw Netelenbos, waarbij mevr. Netelenbos in het convenant liet optekenen dat scholen en ouders achteraf niet meer mochten protesteren.
In de nazi-tijd hebben een aantal vrije scholen in Duitsland geprobeerd zolang mogelijk aan de eisen van de nazi’s te voldoen zodat de kinderen toch nog een beetje fatsoenlijk onderwijs kregen. Uiteindelijk hebben de nazi’s het vrije schoolonderwijs verboden.
Het gebeurt in mijn werk, de gehandicaptenzorg. Het (met name administratieve) werk dat verricht moet worden om iso-gecertificeerd te worden en dat certificaat te behouden, het drukt het ‘energieniveau’ van de teams naar beneden. Met een leidinggevende collega en ook met de directeur van de stichting waar de instelling waar ik werk onder valt, kon ik daarover praten en dan konden ze wel met mij mee gaan dat de overheid zich totalitair gedraagt, om daarna te zeggen: “Ja, maar het moet.” De betreffende leidinggevende collega liet zich ontvallen dat als de instelling het iso-certificaat niet zou halen door het in gebreke blijven van het huis waar ik werk, dat zij dan ontslag zou nemen. Inmiddels is het werk haar boven het hoofd gegroeid en is ze nu ziek en komt op ons huis niet terug. De directie trakteerde ons op taart toen we het certificaat binnen hadden.
En in april is er weer een zogenaamde audit die belangrijk is voor het behoud van het certificaat. Stressen dus.
En ik doe er aan mee. Ik wil weliswaar geen leidinggevende worden, omdat je dan overheidsbeleid moet implementeren, maar ik kan ook niet tegen mijn collega’s zeggen: ik wil dat werk niet doen, doen jullie het maar.
Groet,
Een mooi betoog over Arendts boek, Anja! Heb je ooit het boek van Enzo Traverso gelezen, ‘Understanding the nazi genocide: marxism after Auschwitz’. Een heel indrukwekkend boek. Voor Traverso is ‘Auschwitz’ het startpunt van verzet. Dat de moderne tijd deze verschrikking mogelijk maakte, systematisch voorbereidde, maakt verzet, het streven naar een ander soort samenleving, noodzakelijk. Traverso citeert Arendt: ‘Voordat de gaskamers werden gebouwd, hebben de nazi’s de zaak zorgvuldig bestudeerd en tot hun grote voldoening ontdekt dat geen enkel land het voor hun slachtoffers zou opnemen. Men dient te weten dat eerst een voorwaarde van totale ontrechting was gecreëerd alvorens het recht op leven werd betwist’. (Arendt, De oorsprong van het totalitarisme). Ook dat is de banaliteit van het kwaad.
Ik kwam pas bij de Bijenkorf – nota bene! – een exemplaar van Arendts ‘Het zionisme, bij nader inzien’ tegen voor een paar euro. In dat boek, een verzameling essays uit de jaren veertig, neemt Arendt afstand van het zionistisch project – ze voorzag en beschreef de dehumanisering van de Palestijnen die een inherent onderdeel van het zionisme was.
Ja, de mens zit niet zo eenvoudig in elkaar. Hoe zou ikzelf reageren in een vergelijkbare situatie? Ik heb een gezin dat moet eten, je neemt niet zomaar ontslag en vermijdt situaties die je je vrijheid of het leven zouden kunnen kosten. Ben je moedig genoeg om de consequenties van eerlijkheid te dragen? In Nederland konden toen makkelijk veel joden getraceerd worden omdat ons bevolkingsregister zo efficiënt was. Nu hebben we legitimatieplicht, tot medische zorg aan toe, en kunnen onze gangen met groot gemak worden nagegaan door koppeling van electronische bestanden. Er is weinig protest. Ja, er is privacywetgeving, maar terroristische dreiging wordt al aangegrepen om die te reduceren. Er hoeft maar weinig te gebeuren en de privacy wordt helemaal afgeschaft. We worden inmiddels al opgeroepen onze buurman, collega, klasgenoot aan te geven als wij vermoeden dat die ‘radicaliseert’. Hoe ver gaan we? Waar ligt de grens? Wanneer zijn gevaarlijke ontwikkelingen nog terug te draaien? De VS probeert nu via onderhandeling met afzonderlijke landen gevoelige informatie over vliegpassagiers (at u misschien halal, dronk u alcohol?) toch los te krijgen, nadat de EU het verbood.
Wat Arendt beschrijft – in de woorden van Anja – is schokkend, maar o zo menselijk en ergens dus o zo begrijpelijk. We kijken graag de andere kant op als het om ons eigen hachie gaat. We zien hetzelfde nu gebeuren met de gevestigde moslimorganisaties die geen stelling durven nemen tegen negatieve ontwikkelingen in de samenleving en zeker gevaarlijke uitspraken van ministers niet durven pareren.