Dossier 3: Palestina voor 1948


3. Palestina voor 1948

(update 6 april 08)

Een paar citaten:

Waarom vieren wij Pesach in een Arabisch dorp?
Eens was hier een Arabisch dorp. De wolken van Sasa dreven een jaar geleden nog hoog over andere mensen. De velden die we nu bewerken werden bewerkt door anderen – één jaar geleden. De mannen bewerkten hun land en hoedden hun kuddes terwijl de vrouwen brood bakten. Een jaar geleden hoorde je in Sasa nog het schreeuwen en huilen van andere kinderen. En toen we kwamen schreeuwde hun wanhoop nog naar ons vanuit de ruïnes die ze achterlieten. Schreeuwde naar ons, en raakte ons hart, kleurde ons dagelijks leven. Dus zoeken we naar een rechtvaardiging voor ons bestaan hier. Het is niet zo moeilijk om ons voor te stellen hoe hun leven hier was. We vinden hier een sandaal, daar een spiegel, hier een zak graan, daar een familiefoto, of kinderspeelgoed.
Wat geeft ons het recht om de vruchten te oogsten van bomen die we niet hebben geplant, om onderdak te zoeken in de huizen die we niet hebben gebouwd? Op welke morele grond staan wij wanneer wij eens moeten verschijnen voor onze eigen rechtbanken?
(Uit Beit-Hallahmi, Original Sins, pag 167)

Zie voor een goede inleiding over het Palestina van voor 1948, met historische beelden, een fragment uit de documantaire Occupation 101, hier. Daarin is ook Rashid Khalidi te zien.

Uit een dagboek van een jonge bewoonster van een kibbutz, in 1949. De eerste zionistische Israeli’s wisten dus heel goed dat er voor hen een ander volk leefde, dat was verdreven.

Mandaatgebied Palestina Het was geen ‘land zonder volk voor een volk zonder land’, zoals de bekende Israelische slogan luidde. Het was al lang een land dat op een handelsroute lag en daarom zelf ook handel dreef. Er kwamen ook veel gelovigen op bedevaart, of om er te studeren, zoals Grollenberg zelf.

In de Baedeker van 1891 werd de bevolking geschat op 15.000 mensen, waarvan 2/3 moslim, 3000 christenen en 2500 joden. Er werd geexporteerd, onder andere zeep, mais, sesam, sinaasappelen en andere vruchten, en ook wijn. Er kwamen protestante landbouwkolonien bij, en joodse immigranten uit Oost-Europa – met name door de vervolgingen in Roemenie en Rusland. Toen stond Palestina nog met Syrie onder Turkse heerschappij, maar dat was al aan het afbrokkelen. Ook was in die tijd al een begin te zien van het Arabische nationalisme. En in 1905 werd het gevaar van de zionistische overheersing al gezien. Grollenberg citeert een Palestijnse nationalist, Azuri, die een boek schreef onder de titel “De wederopstanding van de Arabische natie”:

Twee belangrijke verschijnselen, van dezelfde aard en tegelijk aan elkaar tegengesteld, die nog niemand heeft opgemerkt, doen zich op dit moment voor in het Aziatische deel van Turkije: dat zijn het ontwaken van de Arabische natie en het verborgen streven van de joden om op een zeer brede schaal het oude koninkrijk van Israel te herstellen. Deze twee bewegingen zijn bestemd om elkaar voortdurend te bestijden, totdat de een het wint van de ander. Van de uiteindelijke afloop van de srijd tussen deze twee volken die twee tegenstrijdige beginselen vertegenwoordigen, zal het lot van de gehele wereld afhangen.

(Uit Grollenberg, Voor een Israel zonder grenzen, pag 16)

Al vanaf 1880 verzetten de Palestijnse boeren zich tegen de pogingen van de eerste zionistische kolonisten om hen te weren van het land dat ze van de Ottomaanse grootgrondbezitters hadden gekocht. Na 1890 waren het niet meer alleen boeren die in verzet kwamen, maar ook de intelligentia en de notabelen. In 1899 schreef de burgemeester van Jeruzalem Yusuf Zia al-Khalidi een smeekbrief aan de opperrabbijn van Frankrijk, om de zionisten in toom te houden: in Godsnaam, laat Palestina met rust. (Uit Hirst, The Gun, p 137)

In de eerste kibboetsen, 1907, werd er al naar gestreefd de Arabische arbeid uit te schakelen en door joodse arbeid te vervangen. Toen de zionisten zelf begonnen te produceren, werden Arabische producten geboycot. (UIt Grollenberg, pag 30)

Tot op de dag van vandaag wordt geprobeerd om de Arabische opstanden van voor 1948 af te doen als een uiting van jodenhaat, en te ontkennen dat er wel degelijk sprake was van Palestijns nationalisme, van een streven naar onafhankelijkheid, zowel gericht tegen de Britse overheersing als tegen het dreigende zionisme. Daar schreef in 1974 Yehoshua Porath een studie over, The Emergence of the Palestinian-Arab movement, 1918-1929, en recent verscheen het boek van Rashid Khalidi, The Iron Cage. hier. Ook is het Palestijns-Arabische verzet beschreven in Tom Segev, One Palestine, Complete. (En zie Finkelstein, Introduction)

Lang voor de Balfour Declaration waren de Arabische leiders op de hoogte van de intenties van de zionisten. Der Judenstaat van Herzl werd vertaald in het Arabisch en verscheen in een krant. (Segev, One Palestine, p 105) Volgens Michael Neumann hadden de Palestijnen lang voor 1948 al veel reden om de zionisten te wantrouwen, met de duizenden joodse immigranten die het land in kwamen, en met hun kennis van het zionisme en hun eerste ervaringen met de zionistische nederzettingen was hun vrees dat de zionisten zouden proberen een eigen staat te vestigen en daarvoor de Arabische bevolking zou verjagen, en hun vrees dat het aan zou komen op een oorlog geheel gerechtvaardigd. De Palestijnen zelf beschikten nauwelijks over wapens dan wel een getraind leger. Het zou dus irrationeel zijn geweest wanneer de Palestijnen zich niet met hand en tand hadden verzet. Tot 1920 was dat nog voornamelijk met verbaal protest, gericht aan de zionisten en aan de Britse regering, en daarna kwamen de opstanden. Wat we ons nu nauwelijks realiseren, als er wordt gezegd dat de Palestijnen het onheil over zichzelf hebben afgeroepen toen ze het verdelingsplan niet accepteerden, dat ze de zionisten al hadden meegemaakt, en het duidelijk was dat zijzelf nooit enige pogingen hadden gedaan om de Palestijnse bevolking een bi-nationale staat aan te bieden, een staat waarin zowel joden als Arabieren samen konden leven. Mocht daar in segmenten van de zionistische beweging over gesproken zijn, een aanbod hebben de zionisten nooit gedaan. (Neumann, p 48 )

De Palestijnen gingen er van uit dat de zionisten het hele land wilden hebben, en terecht. (Zie bij verdelingsplan)

Proteststemmen waren er ook:

Achad Haam schreef, toen hij hoorde dat de joodse bevolking zich bloedig had gewroken op de Arabieren:
“Doen wij het alleen maar om aan dit hoekje van het oosten een klein volk van nieuwe levantijnen toe te voegen, die met andere Levantijnen wedijveren in het vergieten van bloed, in verlangen naar wraak en in woedend geweld? Als dit de ‘Messias’ moet zijn dan verlang ik niet naar zijn komst”.

Eerste kritiek joden op zionisme: het optreden van de kolonisten tegen de Arabische bevolking, toen al werden, met medewerking van de Turkse ambtenaren, Arabische boeren uit hun dorpjes verdreven. In 1891.
Achad Haam (Asjer Ginzburg) 1911, in een brief aan een vriend in Jaffa:

Wat de strijd tegen de joden in Palestina betreft, ik volg die uit de verte met pijn in mijn hart, vooral wegens het mateloze gebrek aan inzicht en begrip dat aan onze kant wordt getoond. Het was toch twintig jaar geleden al duidelijk dat de dag zou komen, waarop de Arabieren tegen ons zouden opstaan.
(Grollenberg pag 28)

Op 5 maart 1919, verscheen in de New York Times een protest, ondertekend door Julius Kahn en dertig andere vooraanstaande joden in Amerika. Zij sympatiseerden met de pogingen van de zionisten om een toevluchtsoord te vinden, waar joden als vrije burgers konden leven. Maar dat moest niet de vorm krijgen van een joodse staat.

Wij waarschuwen met klem tegen de eis van de zionisten om de joden te organisren als een nationale grootheid, die nu of later, een soevereingebied in Palestina zal kijgen. Deze eis miskent niet alleen de lijn van de historische ontwikkeling der joden, die tweeduizend jaar geleden ophielden een natie te zijn. Maar zij beperkt en vernietigt misschien de wijdere aanspraak van joden op het volle genot van burgerschap en mensenrechten in alle landen waarin die nog niet is veiliggesteld.
Juist omdat het nieuwe tijdperk dat de wereld nu ingaat, ernaar streeft daat overal regeringen worden gevestigd op echt democratische grondslagen, daarom verwerpen wij het zionistische project van een ‘nationaal tehuis’ voor het joodse volk in Palestina.
Wat de toekomst van Palestina betreft hopen wij vurig dat wat eens het ‘Beloofde Land voor de joden was, nu een ‘Land van belofte’ zal worden voor alle rassen en gelovigen.
Wij vragen dat Palestina een vrije en onafhankelijke staat wordt, met een democratich bestuur dat geen enkel onderscheid in geloof, ras of etnische afkomst zal erkennen, en met voldoende macht om het land tegen elke vorm van onderdrukking te beschermen. Wij wensen Palestina niet georganiseerd te zien als een joodse staat, nu niet en nooit in de toekomst.

(Uit Grollenberg pag 52)

In dit hoofdstuk komt:
1. Het land Palestina was voor 1948 een Arabische staat in wording, zoals andere staten die zich onder het kolonialisme uit moesten werken.
2. Het land was niet leeg, en niet dor. De zionisten konden gebruik maken van huizen, plantages, wegen, die van de Palestijnen waren geweest.
3. Het Palestijnse verzet tegen de zionistische nederzettingen had goede redenen, en had niets te maken met ‘jodenhaat’.
4. Al vroeg was er sprake van een opkomend Palestijns nationalisme.
5. Naast het zionisme waren er ook joodse stemmen die het stichten van een joodse staat een heel slecht idee vonden.

Fotobeelden van het Palestina van voor 1948, op een video. Hier.
En Palestina 1948. Hier
Palestine Pre-1947, Hier

Er volgt meer.

De Palestijnen bestonden niet.

Golda Meir:

Palestijnen bestonden helemaal niet. (There is no such thing as Palestinians) London Sunday Times, 15 juni 1969

Wright: alleen erg fanatieke zionisten ontkenden dat er zoiets bestond en bestaat als een Palestijns volk. De Verenigde Naties erkende hen wel. p 3

In 1922 schatten de Britten de bevolking van Palestina in: 78% moslim, 10% christenen, 11% joden. Van de joden was driekwart afkomstig uit Europa. p 4

Hoewel er net als bij andere landen in de regio geen sprake was van vastgelegde grenzen, en nog niet van een staat in de moderne zin, was er wel degelijk sprake van een identificeerbare regio, met een gedeeld verleden, een band met het land, met eigen gewoontes en gebruiken, die bovendien als land herkenbaar waren voor buitenstaanders.

De Arabische naam, Filastin, komt van de latijnse benaming die de Romeinen gaven aan Judea, en die was weer afkomstig van Philistia, de naam die de oorspronkelijke Phillistijnen aan het land gaven. De westerse koloniale machten zagen Palestina wel degelijk als een te onderscheiden regio – zoals dat ook terug te vinden is in de Baedeker reisgids van 1876, die Palestine -Syria heette. Ook Herzl had het in zijn correspondentie over Palestina. Ook al werden de grenzen pas vastgelegd door de westerse mogendheden, de Palestijnen zelf zagen Palestina als hun vaderland, en zo werd het ook door anderen gezien. p 7

Dat de Palestijnen zich verzetten tegen de komst van de zionisten was ook bekend. In 1919 was dit te lezen in een rapport van de King-Crane commissie: “Als de wensen van de Palestijnse bevolking doorslaggevend moet zijn voor wat er met Palestina moet gebeuren, dan moet er aan gedacht worden dat de niet-joodse bevolking van Palestina – bijna negen tiende van het geheel – categorisch tegen het gehele zionistische programma zijn.” p 8

Konden zich dus beroepen op het recht op zelfbeschikking.

Het verzet tegen het zionisme.

1910. “Wordt wakker! Dit is jullie vaderland. Verkoop het niet aan vreemdelingen.”
Muhammad Isaf al-Nashashibi, een Palestijnse dichter. Wright p 36

1913. Arif al-Arif, later de burgemeester van Jeruzalem, scheef: “Als de zaken zo door gaan, dan krijgen de zionisten de heerschappij over ons land, dorp na dorp, stad na stad: morgen wordt geheel Jeruzalem verkocht en dan heel Palestina”. Wright, p 36

1920. De Palestijnen, aanwezig op het Derde Palestijns-Arabische Congres in Haifa, vroegen de Britten om een inheemse regering samen te stellen waarvan de leden gekozen zouden worden uit de Arabisch sprekende bevolking. Een jaar later stuurden de Palestijnse leiders een petitie aan Winston Churchill waarin ze de Britten verzochten een einde te maken aan de sionistische ‘staat binnen de staat’, en toestemming te geven voor het oprichten van een nationaal Palestijnse regering. Dat verzoek werd in de jaren erna meerdere keren herhaald.

Shimon Peres, nog in 1970, scheeef in zijn boek: Het land bestond voornamelijk uit dorre woestijn, met maar een paar kleine eilandjes waar Arabieren zich hadden gevestigd, en het huidige gecultiveerde Israelische land is ‘redeemed’ op het moeras en de woestenij. Wright p 37

De werkelijkheid is dat tegen 1930 al vrijwel al het land dat vruchtbaar genoeg was al was ontgonnen en verbouwd. Het waren de Palestijnen zelf die ‘de woestijn tot bloei hadden gebracht’. De Jaffa sinaasappel was voor 1948 al beroemd en een belangrijk export product. Wright p 38 In een Brits rapport van 1881 was er sprake van de oogst van 1880 van 36 miljoen sinaasappels. p 42

3 gedachten over “Dossier 3: Palestina voor 1948

  1. Beste Anja,

    Je beschrijft hoe slecht het zionisme in de periode tot 1048 uitpakte voor de oorspronkelijke bevolking. Ook maak je duidelijk dat in de tijd toen het Zionisme onstond (eind 19e eeuw) Palestina al lang bevolkt was: volgens de Baedeker van 1891 werd toen de bevolking geschat op 15.000 mensen, waarvan 10.000 moslim.
    Deze cijfers roepen echter wel een vraag op: volgens mijn ENSIE
    uit 1952 woonden in de staat Israel 120.000 moslims; dat was vlak na de stichting van deze staat in 1948 en de verdrijving van 600.000 Arabieren.
    Daarvoor moeten er dus wel 700.000 arabieren gewoond hebben.

    Hoe is deze enorme bevolkinsaanwas te verklaren?
    Als de zionisten in de periode tot 1948 hun best hebben gedaan om de oospronkelijke Palestijnse bevolking weg te pesten, dan hebben zij daar toch wel erg weinig succes mee gehad.

  2. Zoek voor de juiste getallen, en over de groei van de bevolking maar in de bronnen die ik aangeef, Ton.
    En ‘wegpesten’is wel een eufemisme voor de etnische zuivering die heeft plaatsgevonden, waarvoor je terecht kunt bij Pappe en Morris.

  3. Je hoeft hier absoluut niet door te gaan met het geijkte zionistische verhaal nog eens te komen vertellen, Karin. We hebben het uit.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *