Stations fascineren me. Je lijkt in een andere, mythische, wat sombere wereld terechtgekomen. Het voorgeborgte van – iets. Mensen wachten of bewegen zich van A naar B. Geschiedenissen die je niet kent en niet zult kennen. Het station is nooit waar ze zijn moeten, ze moeten altijd naar elders. En veel van die stations lijken ook niet een plek om er te zijn, maar om zo snel mogelijk weer vandaan te gaan. De tekens aan de wand zijn niet voor mij, ik kan ze niet ontcijferen.
En dan rij je het blinkende nieuwe drie-verdiepingen station van Antwerpen-Centraal binnen. McDonald, muzak, winkeltjes, hier willen ze je verlokken om nog even te blijven en te consumeren. Het station als pretpark. Even vervreemdend als het duistere verval van oude stations, maar meer van nu en minder van vroeger. Dan blijft de camera in mijn tas, want dit is in zijn leegheid niet eens mooi meer.