Het hoort bij de vaste programmapunten van de Israël apologeten om te verkondigen dat de Palestijnen hun kinderen indoctrineren om joden te haten. Voor wie een beetje thuis is in de paradigmastrijd (hier) is de bedoeling duidelijk: alles om de aandacht af te leiden van wat Israël de Palestijnen aandoet, en om de rollen om te draaien: de Palestijnen zijn de daders, de Israëli’s verdedigen zich alleen maar. Het is niet de bezetting, de schendingen van mensenrechten, de mensonwaardige situatie waarin de Palestijnen in Gaza en op de Westoever leven die maakt ze in verzet komen, nee, het is dat ze als kind al geïndoctrineerd zijn om joden, en dus Israël te haten.
Ik zei het al eerder: er is geen enkele reden voor ouders, overheid, leraren om Palestijnse kinderen op te zetten tegen Israel; daar zorgt het Israelische leger zelf uitstekend voor. Oudere Palestijnen, die nog in Israel kwamen, die er werkten, die de geschiedenis nog kennen van de tijd dat joden, moslims en christenen in Jeruzalem samen woonden – ik ken Palestijnen die ondanks alles nog joodse vrienden hebben – maken een zorgvuldig onderscheid tussen joden en Israeli’s, en dan ook nog welke Israeli’s. Palestijnse kinderen kennen joden alleen nog als kolonisten of als soldaten. En inderdaad: dan hoor je kinderen zeggen: de joden komen. En dan bedoelen ze tanks en bulldozers.
Carol Scheller is een gepensioneerde Zwitserse lerares, die zelf enige tijd in Gaza verbleef. Ik weet het: dan gaan al gauw je ogen open, en daarna laat je je weinig meer wijs maken. Haar artikel: How Palestinian children really learn, is te vinden op de onvolprezen Electronic Intifada website. Hier.
Dit is wat Scheller zegt: de belangrijkste invloed op de kinderen van Gaza is de angst voor de aanvallen, waarbij ze plotseling gedood of gewond kunnen worden. De kinderen van Gaza kennen alle soorten munitie die ze na een aanval verzamelen. Ze kennen het geluid van elk soort helicopter of gevechtsvliegtuig. Duizenden kinderen zijn hun huis kwijtgeraakt door de verwoesting er van door het Israelische leger. Sommige kinderen maakten mee hoe hun huis werd bezet door soldaten, de hele familie werd opgesloten in een kamer en zelfs de WC niet mochten gebruiken.
Sommige kinderen kunnen je alles vertellen over het lawaai dat de straaljagers maken die de geluidsbarriere doorbreken met geen enkel ander doel dan mensen bang te maken. Er zijn kinderen door het lawaai uit bed gevallen en hebben een arm of been gebroken. De kinderen kunnen je de verhalen vertellen van het bloedbad waarbij een hele familie werd gedood in Beit Hanoun in november 2006, of over de verschrikkingen afgelopen maand.
Naar school gaan op zich is al een daad van moed. En op school komen ze boeken en papier tekort, en de kinderen weten heel precies dat dat komt omdat Israel de grenzen dichthoudt voor goederen. Veel kinderen gaan niet meer naar school, omdat hun ouders niet meer kunnen betalen voor het transport, voor hun schooluniformen, voor schoenen of potloden.
De kinderen weten dat hun oudere broers en zusters Gaza niet meer uitkunnen om hun opleiding af te maken, omdat Israel ze verbiedt om Gaza te verlaten. Een jonge man die Carol Scheller kent heeft zijn droom om arts te worden maar opgegeven, omdat hij niet zoals zijn ooms en tantes destijds in het buitenland kan studeren. Hij studeert nu voor apotheker, wel wetende dat het maar de vraag is of de medicijnen die hij straks zal moeten verstrekken er wel zullen zijn.
Heel veel kinderen begrijpen heel goed dat hun vader geen werk heeft vanwege de blokkade. Er is niet veel plezier meer in het gezinsleven. Kinderen weten dat er geen benzine is, en ze nergens heen kunnen, dat er vaak geen elektriciteit is dus ook geen televisie of schone kleren. Veel van wat kinderen lekker vinden is niet meer te krijgen, en dat allemaal omdat Israel dat zo besloten heeft.
Alle kinderen van Gaza weten dat hun ouders zich zorgen maken, grote zorgen, over hen en hun toekomst. Ze haten dat. Ze snappen het niet. Ze vinden het oneerlijk. Ze vragen waarom.
Scheller zegt dat de meeste ouders, christenen en moslims, zij die naar kerk of moskee gaan en zij die dat niet doen, proberen hun kinderen op te voeden in respect voor anderen. Ze vertellen hun kinderen dat ze er op hopen dat het weer goed komt. En dat ze op school hun best moeten doen en geduldig moeten zijn. Ze hoeven de kinderen niets te vertellen over Israel: de de acties van het leger en van de Israelische autoriteiten domineren elk aspect van hun leven. Dat zien de kinderen zelf, ze ervaren het elke dag, en zo vormen ze zelf hun opvattingen over de wereld waarin ze leven.
Anja je roert hier het schrijnendste probleem van deze wereld aan: Kinderen, die geen gelegenheid hebben om KIND te zijn.
Dit geldt natuurlijk niet alleen voor kinderen in oorlogsgebieden, maar ook in eigen land waar enkele 100.000-en kinderen opgroeien in armoede, in een gezin waar echt geen geld is voor een sportvereniging of iets dergelijks.
Volgens mij is dit het grootste probleem van deze wereld: kinderen, die opgroeien zonder enig normaal kinderplezier.
Anja, Dank voor de link naar 3 oktober 2004. daar zal ik ’n hele kluif aan hebben! Sinds voorjaar 2006 bezoek ik je weblog maar met het terug zoeken had ik moeite. De paradigmastrijd zal me nu duidelijker worden. groeten J,F, Verhagen
hallo
ik wil graag een kindje van palistina adopteren
maar hoe moet ik er aan beginnen? kindjes die nu geen ouders hebben door de oorlog
kan u mij helpen?
mvg
Palestijnse kinderen komen uit grote gezinnen, van meerdere generaties. Dus de meeste kinderen zullen door familie worden opgevangen, ook als ze hun eigen ouders niet meer hebben. Ik denk niet dat iemand daar van plan is kinderen ter adoptie af te staan, al is het misschien nog zo goed bedoeld.