Israëlische soldaten schieten niet op kinderen

Schoolschrift

Een van die kinderen: Raghda al-Assar, een tienjarig meisje uit Khan Younis, werd in haar klas neergeschoten, in 2004. Na twee weken in de intensive care overleed ze. Hier de foto’s, hieronder Raghda’s klasgenootjes toen ze het nieuws hoorden. Zie hier.

Raghda's klasgenoten

Raghda in het ziekenhuis

Zie voor de gedode kinderen ook het artikel van Gideon Levy, hier.

Ik heb het stuk van een van de vrouwen van Machsom Watch vertaald, hier het origineel, en van een paar voetnoten voorzien.

Israelische soldaten schieten niet op kinderen

Israelische soldaten schieten niet op kinderen, zei de eigenares van de winkel waar ik werkte. Maar ik heb het zelf gezien, zei ik. En eens vermoordden ze een kind vlak voor mijn ogen, ze schoten met scherp, ze schoten hem in zijn nek.

Nee, zei ze, je mag dat geen moord noemen. Ze was het er niet mee eens, ze kon het niet accepteren, want zij weet zeker dat het niet waar is. Want haar zoons zaten in het leger, en haar man. Israeli’s schieten niet op kinderen.

Maar ze schieten wel. Ze schoten op Omar Matar, veertien jaar oud, van het Qalandiya vluchtelingenkamp. Ik stond er bij en zag hoe de soldaten achter de kinderen aanzaten toen die wegrenden, en ze schoten op hen alsof ze op jacht waren. En ik zag hoe hij viel, bloedend.

Het verhaal gaat dat zelfs de duivel niet de ware vergelding kan bedenken voor het bloed van een klein kind. Een hartverscheurend spreekwoord, omdat het waar is. Het gezicht van een kind, de leeftijd van een kind, de essentie van een kind, dat is het enige dat dwars door alle barrières heenbreekt tussen volken en conflicten. Kinderen schiet je niet dood. Niets is duidelijker dan dat. Een kind is onschuldig. Een kind is een kind is een kind.

Niet in Israël.

In Israel zijn er verschillende wegen voor verschillende volken, is het strafrecht anders voor verschillende volken, hangt het recht op leven er van af bij welk volk je hoort, en zelfs wat een kind is verschilt.

De meeste misdrijven worden niet gepleegd door psychopaten die geen moreel waardesysteem hebben, integendeel. Maar voor de gewone misdadigers is er een manier om hun misdrijven wit te wassen, door ze anders te noemen. Zoals vaders die hun dochters misbruiken dat ‘liefde’ noemen, en geweld tegen kinderen ‘opvoeding’ heet, zo noemen we de verwoesting van huizen het ‘opruimen van het land’, en executies zonder proces noemen we ‘preventieve liquidaties’. Als de daders hun daden bij de ware naam noemden, dan zouden ze niet in staat zijn om ze te plegen. Dus noem je ze gewoon anders.

Nadat het Israelische leger in 2002 Jenin binnenviel noemde iemand het bloedbad een massamoord. De meeste joden waren verbijsterd over dat woord massamoord, en wie het zo noemde werd verketterd en zwart gemaakt. De samenleving was niet zozeer geschokt door de vraag of ‘wij’ tot zulke dingen in staat waren, maar over de vraag hoe iemand dat over ‘ons’ kon zeggen. Dat is het verbijsterende. Dat het niet gaat om de waarden, het gaat niet om de daad, maar hoe het genoemd wordt en hoe het gezien wordt door de ogen van een dader en zijn samenleving. Kennelijk is rechtvaardiging een sterkere behoefte dan rechtvaardigheid. En daarom hoeft wat je doet niet rechtvaardig te zijn als je de zaken maar om kunt draaien en wat slecht is goed kunt praten. Je verandert gewoon de woorden.

Zoals je met woorden kunt zeggen dat een land vol Arabieren ‘leeg’ was. En je noemt de mensen die verzet plegen tegen de bezetting van hun land gewoon ’terroristen’. Je gebruikt altijd een vocabulaire waarin ‘jood’ gelijk staat aan ‘slachtoffer’. Waarmee je er voor zorgt dat mishandeling bij controleposten, wegen alleen voor Israeli’s, een stad vanuit de lucht bombarderen, een huis verwoesten met de mensen er nog in, en op ze schieten als ze proberen te ontsnappen altijd vertaald wordt als ‘de oorlog tegen terrorisme’. En zo blijft het Israelische leger het meest morele leger ter wereld, ongeacht wat ze doen. Terreur, dat is altijd wat de anderen doen, wij doen dat niet. Zo gebruiken we de woorden.

Maar als het om kinderen gaat, wordt het wat moeilijker om de woorden zo ver te verdraaien. Dus verzinnen we wat anders: Palestijnse kinderen zijn geen kinderen. Noch bij de regels wanneer je het vuur op mensen mag openen, noch als het gaat om de rechtspraak.

Alle soldaten weten dat je geen kinderen dood mag schieten. Want tenslotte is Israel een maatschappij die beweert zich te houden aan universele waarden. Nu is de vraag: hoe kun je kinderen doden zonder kinderen te doden? Hoe kun je iemand het leven ontnemen – als ze tegen je zeggen dat dat moet – zonder bloed aan je handen te krijgen? Zonder de normen te overschrijden? Simpel. De soldaten krijgen de orders (eens op papier, maar nu alleen nog mondeling*) dat kinderen boven de 12 geen kind meer zijn.
Een kind is geen kind.

In het militair gerechtshof is de term ‘kind’ anders als het gaat om een Palestijns kind. Een Palestijns kind is een ander kind dan een joods kind, en dus zijn zijn rechten als kind anders.

Dus zitten de gevangenissen vol met kinderen, aangezien je die geen kinderen noemt, en de begraafplaatsen liggen vol met kinderen die ook geen kinderen zijn. En gebeurt het dus dat er met het verbazingwekkend gemak en zonder met de ogen te knipperen Palestijnse kinderen worden vermoord. Zonder enige gewetenswroeging, zonder enige aarzeling.

Maar dat de soldaten heel gemakkelijk op kinderen schieten ze door de instructies die ze hebben ontvangen zijn gedekt, of dat het jachtseizoen op Palestijnen is geopend en de prijs van een Palestijns leven niet meer betekent dan dat je in je bommenwerper een kleine hobbel voelt **, doet niets af aan het feit dat dit is wat gebeurt. Dat Omar Matar van veertien, en tienjarige Ysaas Kusbah, en Ahmad Abu Latifa van dertien het leven is ontnomen, samen met nog honderden andere kinderen, opzettelijk, en volgens de wet.

Soldaten – beste winkeleigenares – schieten wel degelijk op kinderen. Ze pakken hun geweer, ze richten, en schieten. Hoe je het ook wilt noemen. Noem een jongen van veertien maar een volwassen militant, of een terrorist, zeg dat het niet de bedoeling was, zeg dat het per ongeluk ging, zeg dat het hun eigen schuld was. Het blijft een feit.

Soldaten krijgen instructies en waarden mee, en met hun jeugdige energie schieten ze op kinderen, met of zonder opzet. Want dat is hun opdracht, dat is wat ze moeten doen. Dat is wat is toegestaan. Want de prijs van een Palestijns leven is niet hoog, en Palestijnse kinderen zijn tenslotte maar Palestijnen.

Voetnoten van de vertaalster:
* Amira Hass heeft soldaten geinterviewd die hebben beaamd dat ze de opdracht hebben gekregen om niet te schieten op kinderen onder de twaalf. Hoewel ook dat geen garantie is dat het niet gebeurt, want hoe zie je uit de verte hoe oud een kind is? (Ik kan op dit moment de link naar het artikel niet vinden)
** Dit is een toespeling naar een interview met een piloot van een bommenwerper, die gevraagd wat hij voelde wanneer hij een bom afwierp in een Palestijnse stad zei: niets, dan voel ik alleen even een hobbel als de bom van de vleugel loslaat. (Ook deze link kan ik even niet op het spoor komen, die duikt wel op)
**

2 gedachten over “Israëlische soldaten schieten niet op kinderen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *