(cartoon van de site van Jan Marijnissen)
Meneer Koopman uit Hilversum vindt het niks: boos zegt hij in zijn ingezonden brief, vanochtend in Trouw, dat zijn krant wel vijf pagina’s aan het aftreden van Jan Marijnissen heeft besteed, inclusief driekwart van de voorpagina. “Het clubblad van de SP zou zich er waarachtig niet voor hoeven schamen. Om Marijnissen te citeren zou ik de redactie van Trouw willen adviseren: ‘Even dimmen’.”
Het is waar, er is sinds dinsdag ontzettend veel geschreven, gezegd, gediscussieerd en gespeculeerd over het vertrek van Marijnissen als fractievoorzitter en hoe het nou moet met de SP. Op Stand.nl vond een discussie plaats, Tiny Kox was te gast, over de vraag of de SP nu failliet was of niet. De meesten vonden toch maar van niet, hoewel er ook nogal wat mensen zijn die denken dat het nu afgelopen is met de SP. (Zie, en luister, Hier.)
De meeste politieke collega’s hebben hun waardering en respect geuit voor Marijnissen. In Nova, deze keer een goede uitzending, zei Jan zelf dat hij de mensen gelooft, ook zijn politieke tegenstanders, en ook op mij kwam het oprecht over. Dat is ook de politiek: kun je elkaar in de politieke arena te vuur en te zwaard bestrijden, er is toch ook waardering voor een politieke tegenstander die het goed heeft gedaan. Zouden ze bij de PvdA nu echt staan te juichen? Ik denk dat de ervaren politici daar heel goed weten dat het charisma van je koploper maar een deel is van het verhaal, en dat het nog steeds gaat over waar je partij als geheel voor staat. Ik denk dat het om heel wat meer gaat dan de vraag of mensen Wouter leuker vinden dan Jan of omgekeerd.
Degenen die denken dat de SP nu op zijn gat ligt blijken vaak aanhangers van de gedachte dat de SP een centralistisch cq autoritair geleide partij is, waarin die ene grote roerganger alle touwtjes in handen had, en die nu in interne strijd uit elkaar moet gaan vallen. Nu is het een feit dat Jan Marijnissen, door Tiny Kox ‘een hele grote beuk’ genoemd, zonder twijfel de grootste invloed is geweest waardoor de radicale kleine splinter van eens is gegroeid naar de derde partij van Nederland. Van grote invloed deels omdat hij ondanks de groei toch altijd herkenbaar gewoon Jan bleef, zonder kapsones, die het niet deed voor de poen en niet voor het pluche, en tegelijk omdat hij leiding gaf aan de ideologische veranderingen die bij die groei noodzakelijk waren: van stem tegen, stem SP, naar een partij die ook duidelijk ergens vóór is, met een positief en goed doorgerekend programma, en bereidheid om te regeren en dus samen te werken met andere partijen. Weinig mensen die zo’n combinatie hebben van idealisme en pragmatisme, van denken en doen. Niet niks. Maar dat is nog wat anders dan dat de SP een centralistisch geleide partij zou zijn. Zoals iedereen die dat van binnenuit kan ervaren weet is dat niet zo. Jan Marijnissen had al heel lang niet meer de touwtjes in handen, maar liet die graag over aan de partij, de partijsecretaris, het bestuur, de partijraad, de afdelingen. De kenners, die in staat zijn voorbij ‘die grote beuk’ te kijken hebben allang door dat het succes van de SP voor een groot deel ligt in een hechte partij, met actieve afdelingen, die voor het rondbrengen en uitdelen van folders en kranten geen inhuurkrachten hoeven te betalen. Een goedgewortelde basispartij.
Volgens mij worden er vaak drie zaken door elkaar gehaald: de onmiskenbaar grote stem die Marijnissen als pionier had en heeft in de SP, de vraag wie de touwtjes in handen heeft, en de gedachte dat de eenheid binnen de partij op een of andere manier verdacht is en zou wijzen op een autoritair systeem.
Drie zaken dus, die allemaal ‘centralisme’ worden genoemd:
1. Het ideologisch gedachtengoed van de SP en hoe dat tot stand komt.
2. De partijstructuur.
3. De eenheid in de gelederen.
En dit is zoals ik er, na zes jaar lidmaatschap en vijf jaar actief in de Eerste Kamer over denk:
1. Jan Marijnissen heeft een grote invloed op dat gedachtengoed, deels door zijn veertig jaar lange geschiedenis als partijbeest, maar deels ook door zijn politieke instinct, waarmee hij keer op keer zijn achterban heeft weten te overtuigen – omdat hij ook zo vaak gelijk bleek te hebben. Bijvoorbeeld: na de laatste gigantische verkliezingsoverwinning, het aantal zetels verdrievoudigd, benadrukte hij meteen dat we niet op onze lauweren moesten gaan rusten. (Mijn idee was toen dat we de verdubbeling aan ons zelf hadden te danken, en de verdrievoudiging meer aan het feit dat de andere partijen het niet zo best deden. We zijn in de peiling weer terug op de verdubbeling – en dat ziet er nog steeds solide uit). Maar inplaats van nu alle ogen op Den Haag te richten, vond Marijnissen (die dat ook niet allemaal alleen bedenkt, maar daar wel een grote stem in heeft) dat we ons vooral moesten richten op het vasthouden en uitbreiden van de basis: terug naar de wijken, ‘buurten in de buurt’. Ik geloof dat dat politieke wijsheid is, want we zien waar het bij andere partijen mis gaat: te veel bestuurders en kaderpartijen geworden, die om de zoveel tijd roepen dat ze ‘meer naar de burgers moeten luisteren’, maar allang de weg terug niet meer kunnen vinden. En dat wordt alleen maar belangrijker naarmate de partij groter wordt, de lijnen langer en de besluitvorming ingewikkelder.
Maar ook al had Marijnissen met zijn politieke ervaring daar een grote stem in, ons partijprogramma waar we ons in grote lijnen aan houden, wordt elke keer opnieuw vastgesteld door het congres, waarin alle afdelingen zijn vertegenwoordigd en waarbij Jan ook maar één stem heeft. En ook al werd er soms heftig gedebatteerd voorafgaande aan de congressen en partijraadsvergaderingen, en ook al blijven er altijd leden met wensen die ze niet gehonoreerd hebben gekregen in het partijprogramma, of in de nota’s over deelonderwerpen (zaterdag bespreken we bijvoorbeeld de nieuwe integratienota in de partijraad), elke keer bleek het bestuur, dus inclusief Marijnissen, het vertrouwen te krijgen van een hele erge grote meerderheid van de leden. En dat was niet voor niets.
2. En dat is heel wat anders dan dat Jan altijd autoritair de touwtjes in handen zou hebben gehad. Dat was toen ik actief werd allang niet meer zo. Jan was in feite grotendeels vrijgesteld voor de grote lijnen, dat waar hij het beste in is, en bemoeide zich met heel veel niet. We hebben een partijsecretaris voor het reilen en zeilen in de partij, een tamelijk onzichtbare maar allesbehalve makkelijke klus, nu vervuld door Hans van Heijningen. Zeker niet eenvoudig in dat jaar dat we te maken kregen met het ene incident na het andere, met de media er bovenop. Ook met de afdelingen bemoeit de fractievoorzitter zich niet, de afdelingen hebben tegen de centralistische beeldvorming in, een grote mate van autonomie. Soms zelfs te veel: als het in een afdeling niet goed gaat duurt het lang voordat ‘landelijk’ ingrijpt. In de Eerste Kamer heb ik ook weinig gemerkt van de ‘autoriteit’ van Marijnissen. Ook daar hadden we een grote vrijheid om naar bevind van zaken te doen wat we vonden dat we doen moesten – al blijven we wel altijd gehouden aan het partijprogramma dat niet voor niets door de partij is vastgesteld. Dat heeft meer te maken met het besef: we zijn een ploeg, we zijn als volksvertegenwoordigers verantwoording verschuldigd aan onze kiezers, dit is geen plek voor solisten en grote ego’s die het doen voor zichzelf, dan met een van bovenaf opgelegd gezag. En daarmee kom ik aan het laatste punt. De eenheid binnen de partij.
3. Het is kennelijk zo dat voor veel wantrouwige mensen de vergaande eenheid van de SP nog steeds associaties oproept met totalitarisme, inderdaad, met Mao. Ik denk meer aan hoe Nederland het goed doet in de EK. Dat is omdat het elftal zich er van bewust is dat ze alleen als team kunnen winnen en op zijn minst allemaal dezelfde kant op moeten voetballen. Kunnen ze in de kleedkamer misschien ruzie hebben en het oneens zijn met de opstelling, die ruzie moet voorbij zijn als je speelt. (Zeg ik als volstrekte leek op het gebied van voetbal). Andere partijen mogen dan trots, als ze weer eens ‘rollebollend op straat liggen’ (woorden van Jan), vermelden dat zij tenminste wel een ‘debatpartij’ zijn, ik vind dat kiezers het recht hebben om goed vertegenwoordigd te worden, en zij hebben niets aan een slepende interne strijd tussen ego’s en stromingen – en lopen daar ook voor weg. Persoonlijk zou ik niet graag zoveel energie willen steken in een partij die het grootste deel van de kostbare tijd besteed aan onderlinge strijd – dat kan ik overal al, en dat biedt niet veel politieke soelaas. Debat en onderlinge verschillen kunnen en moeten er zijn, en elke vernieuwing gaat gepaard met mensen die het er niet mee eens zijn, er blijft altijd een spanning tussen dogma en te snel met de tijdgeest meerennen, het debat moet niet overheersen boven het gezamenlijke doel.
Dat er debat is, dat niet iedereen van die notoir eigenwijze SPers overal hetzelfde over denkt, dat het teleurstellend is als iets wat je belangrijk vindt geen meerderheid krijgt, daar is ruimte voor – tot er democratisch wordt besloten welke kant de neuzen de komende tijd op staan. En daar heb je je dan aan te houden, tot de volgende gelegenheid. Inderdaad, de SP is niet een partij voor beroepsdissidenten. Wie dwars blijft liggen, zonder de partijleden te kunnen overtuigen, krijgt niet veel voet aan de grond. De urgentie van waar we voor staan en waar we elkaar voor nodig hebben wint het. En uiteindelijk: de band met de mensen met wie en voor wie we het doen. Ben ik het voor minder dan 90% oneens met de richting die de partij heeft uitgestippeld, dan ga ik ergens anders de wereld verbeteren. Dat zoveel van die eigenwijze mensen bij de partij blijven bewijst wel dat het een formule is die werkt. Als dat centralisme is, dan ben ik daar wel voor.
Kortom. We gaan het zien. Het gaat een interessante periode worden, nu die hele grote beuk zichzelf terugtrekt in de schaduw. Niet weg, gelukkig, maar geen fractievoorzitter en dus ook geen lijsttrekker meer. Is hij te vervangen? Nee hoor. Niet als je denkt aan één figuur, met hetzelfde postuur, al miechelt het in de SP van competente en ervaren mensen, ouwe rotten zowel als jong talent. Ja hoor, als je er van uitgaat dat het meer gaat om de partij dan om de poppetjes. Want die partij is solide. En misschien moeten we er aan wennen dat het niet één gezicht is, maar meerdere gezichten die samen het beeld vormen. Zoals dat in de schaduw van de grote beuk in feite allang zo was: Agnes op de zorg, Harry op internationale zaken, Remi in de wijken, noem ze maar op.
Of het verlies van die ene woordvoerder ons verlies in de peilingen op gaat leveren? Geen idee. Zullen we zien. Ik ben destijds niet lid geworden van de SP als groupie van de goeroe, maar om de partij. Ik denk dat de meeste SP stemmers, met alle waardering voor Marijnissen, toch vooral hebben gestemd op de SP. Maar we hebben nog nooit de kans gehad om dat te onderzoeken, want tot op heden vielen Jan en de SP samen.
Overigens blijft de SP de partij van Jan Marijnissen. Maar ook van al die afdelingen, en vijftigduizend leden, en van mij.
Als niet-SP’er maak ik me maar om één ding zorgen: dat ik ooit een filmpje krijg toegestuurd waarin Agnes Kant mij bij een kopje koffie onomwonden haar liefde verklaart en dat ik haar dan terug moet mailen dat ze ff moet dimmen, hahhhhahhahahaha.
Ik denk dat Jan een wijs besluit heeft genomen op een juist tijdstip. In tegenstelling tot wat we bij andere partijen zien gebeuren waar een kopstuk tot het bittere einde kopstuk moet zijn tot het moment dat hij niet meer in staat is om zijn zaken over te dragen.
Dit is een goeie manier denk ik. Bovendien, je zult zien dat WIJ de SP zijn en niet Jan de SP is. Nu heeft Jan de tijd en de gelegenheid om anderen te leren wat hij zo lang in de praktijk heeft weten te brengen.
En verder? Kom op Agnes, je kan het!
Ja Anja, ik ben het helemaal met je eens. Ook ik werd lid van de SP, niet omdat het de partij was van Jan M. (hoewel hij mij buitengewoon sympathiek overkwam),maar vanwege de principes, die
de partij in zich draagt. Ik zie het wel zitten met Agnes Kant. Ik ben niet zo bang, dat de partij ineenschrompelt door de besluiten, die Jan Marijnissen nu genomen heeft.
Het lijkt mij verder toe, dat Harry van Bommel een zeer wijs besluit genomen heeft om zich niet kandidaat te stellen. Er is immers geen beter mens voor de buitenlandse politiek dan hij in de partij?
Met Ruurd (2) zeg ik: “Kom op Agnes, je kan het” En tegen Harry van Bommel: “Fijn, dat je je huidige werk blijft doen, ik vind je er een kei in”.
Jan Noort
Het zal wel even wennen zijn dat Jan Marijnissen niet meer leider van de SP-fractie in de Tweede Kamer is. Een vaste waarde en vertrouwd optreden verdwijnt. Maar hij blijft voorlopig nog wel lid van de fractie, en zal bovendien op vele andere wijzen politiek actief blijven.
Hij heeft een historische rol in de SP en daarbuiten vervuld, maar de SP is, als volwassen partij, niet afhankelijk van één persoon. Hoe belangrijke rol die ook heeft. En dat is maar goed ook.
Agnes Kant is een voor de hand liggende capabele opvolgster, gezien haar langdurige Kamerervaring als nummer twee. Zij kent het klappen van de zweep en zal ongetwijfeld haar eigen stijl vinden.
Overigens ben ik het eens Harry van Bommel, dat het in principe beter is de functies van fractieleider en partijvoorzitter niet in één persoon te verenigen.
De SP is al ruim 30 jaar mijn partij en al zal ik Jan vreselijk gaan missen ik heb alle vertrouwen in zijn opvolgster en in de partij. Kom tenslotte uit Oss, zonder de SP zou onze stad er anders uitzien en ook Nederland kan niet zonder de SP.
Maar dit is juist het leuke, wat jij als Ossenaarse weet, Marieke. Toen Jan uit de gemeenteraad van Oss vertrok naar Den Haag voorspelde iedereen dat het met de SP Oss wel afgelopen zou zijn. Het tegendeel was waar: de SP Oss won bij elke verkiezing.