Het is een sobere, ingetogen tentoonstelling in het Amsterdamse Tropenmuseum, getiteld Palestina 1948. We zien foto’s van het Palestina van voor 1948, we kunnen er de videofilmpjes zien en horen van de Nakba Archive, van oude mensen die het zelf nog hebben meegemaakt. We zien foto’s van vluchtelingen, waar ze vandaan komen, waar ze nu wonen. Een paar toelichtende teksten, van Benny Morris, een paar gedichten van Machmoud Darwish. Zorgvuldig heeft curator Mirjam Shatanawi er voor gezorgd dat er geen politieke uitspraken te vinden zijn, de schuldvraag wordt niet gesteld, en het bij de tentoonstelling (op de website) genoemde achtergrondsmateriaal is zowel van Benny Morris als van Ilan Pappé, verwijst zowel naar websites als Palestine Remembered, als naar het Cidi en het Israelische ministerie dat hun visie geeft op de geschiedenis van het ontstaan van de staat Iasrael, die tegelijk de ondergang was van Palestina. Het wordt geheel aan de toeschouwers overgelaten om hun eigen conclusies te trekken.
Toch was een meneer, in de kranten van gisteren werd hij ‘een bezoeker’ genoemd, maar in het NIW staat hij gewoon met naam en toenaam, Michaël Jacobs woedend op het KIT, en begon een kort geding tegen het Tropenmuseum, die de teksten zou moeten veranderen. Waarom? Hij lichtte dat toe in het NIW: Palestina bestond helemaal niet, zegt hij. Toen de staat Israel werd gesticht waren ‘die zogenaamde Palestijnen allang vertrokken’. Het bloedbad bij Deir Yassin zou door joden zijn aangericht? Onzin.
De vertegenwoordiger van het Tropenmuseum vroeg zich af waar de rechtszaak voor nodig was. Voelde de heer Jacons zich persoonlijk bedreigd? Zeker. “Ik voel me als jood bedreigd omdat de staat Israel in twijfel wordt getrokken. Dat hele begrip naqba is een antisemitische gedachte. Deze tentoonstelling wil Israel delegitimeren. Daarmee drijven ze mij terug naar de situatie van voor 1948”.
Ook het antwoord dat nergens in de hele tentoonstelling het bestaansrecht van Israël ter discussie staat gaat er bij hem niet in. Dat er miljoenen zijn verdreven komt door de Arabieren zelf. Die houden vol dat de joden hen verdreven hebben. “De Arabieren in Israel zelf mogen hun handen dichtknijpen dat ze ook een stukje Israel kregen toegewezen. Deze nakba-beweging probeert alle besluiten van de Verenigde Naties over de stichting van Israel terug te draaien. Ik en met mij Joods Nederland verzetten zich daartegen.”
Dit is dus de boodschap: elke erkenning dat er nog een andere kant van het verhaal is, en dat de Palestijnen niet alleen bestonden, maar er redenen voor hebben om de stichting van de staat Israel te zien als een ramp, moet in het duister blijven. Terwijl in Israël zelf al jarenlang studies zijn gepubliceerd en discussies zijn gevoerd, en een zionistische historicus als Benny Morris niet ontkent dat er sprake was van een etnische zuivering. Elke erkenning dat er een andere kant was is voor een man als Jacobs een persoonlijke bedreiging. De rechtbank heeft hem gisteren, het waren maar kleine berichtjes in het Parool en het NRC, op alle punten ongelijk gegeven. Het KIT hoeft geen enkele tekst te veranderen.
“Eenzijdig”, was nog een van de netste oordelen van Jacobs over de tentoonstelling. “Niet evenwichtig”, want er kwamen alleen Palestijnen aan het woord. Een kwartiertje lopen verderop, in het Joods Historisch Museum is ook een tentoonstelling die ik nog moet zien, foto’s en video’s over 60 jaar Israel. Het schijnt een mooie expositie te zijn. Zestien joodse kunstenaars.
Website over de tentoonstelling in het KIT: hier
Website van het Joods Historisch Museum over Art of the State, hier.
Het artikel in het NIW staat in nummer 42, alleen voor abonnees op hun website te lezen.
Stan van Houcke had het er ook over: hier.
Ik ben er ook pas geweest. Goede tentoonstelling. Ik hoorde nog iets wat ik nog niet wist. n.l. Er werd en wordt nog altijd door de pro-Israel club, dat de Palestijnen geen steun kregen van de Arabieren, toen ze verdreven werden. Op 1 van die films hoorde ik 1 van die mannen zeggen dat die bevelhebber of officier, in ieder geval iemand die het voor het zeggen had,een Jood was. Dus vandaar. Mij werd ook dat duidelijk.
Ik ben donderdag met mijn kinderen naar die tentoonstelling geweest,omdat ik bang was dat hij misschien verboden zou worden en ik nog niet geweest was. Gelukkig is de tentoonstelling niet verboden . Ik was zeer onder de indruk. In de jaren tachtig heb ik twee jaar in Israël gewoond en in mijn vrije tijd veel wandeltochten gemaakt. Ik kwam donderdag foto’s tegen van plaatsen waar ik geweest was en waar ik me toen niet gerealiseerd heb wat ik eigenlijk zag. Het cafeetje in Caesarea dat ooit de moskee was. En overblijfselen van dorpen met daarbij de overblijfselen van tanks in het noorden bij de grens met Libanon. Ik dacht toen dat die ruïnes veel ouder waren.