Voor mensen die vaker op dit weblog komen is het misschien meer van hetzelfde. Elke keer als ik in Gaza ben ga ik een keer mee met het Home Care Team om de patienten te bezoeken. Ik vind het altijd spannend, soms zie ik een kind we al eerder bezochten en kan ik zien hoe die vooruit is gegaan, of dat de familie heeft geleerd om beter met de handicap om te gaan, en met het kind zelf. Maar elke keer is het weer spannend waar je terecht komt. De bus stopt, we stappen uit, we kloppen aan en gaan ergens naar binnen. Maken kennis. Meteen de eerste indrukken: arm of minder arm huis, is het liefdevol ingericht of een wanhopige chaos, wordt het team binnengelaten alsof het vrienden zijn, of ontstaat er iets van spanning omdat de patient niet goed verzorgd is. In sommige gezinnen is het eerst echt strijd: dan vinden zij dat die medische mensen maar moeten komen om wonden te verzorgen en oefeningen te doen, terwijl de filosofie nou juist is dat zij zelf de zorg overnemen met onze hulp en training.
Als we binnen komen kijk ik om me heen: Fatah of Hamas of geen van beide, je ziet het zo aan wat er aan de muur hangt. Dan de verhalen: hoe is iemand gehandicapt geraakt. Vaak door het geweld, de Israelische aanvallen, soms door de interne gevechten. Sommige mensen willen daar over praten, andere niet.
Onze eerste klant was een oude man. Toen we binnenkwamen was zijn zoon hem net liefdevol zijn ontbijt aan het voeren. Maar de man moest erg huilen. Hij heeft pas geleden een beroerte gehad, en is halfzijdig verlamd. Hij moet oefeningen doen maar wil er geloof ik het liefst maar bij gaan liggen en met rust gelaten worden. Terwijl onze fysiotherapeut oefeningen met hem doet, en daarna twee van de teamleden demonstreren hoe je met die zware man tussen hen in hangend stapje voor stapje kunt lopen, praten de vrouwen van het team met zijn vrouw. Nooit wordt vergeten dat het niet alleen de patient is die patient is, maar dat het hele gezin er door beinvloed is en ook zorgen heeft.
Toen een jongen, van zestien. Jabber. Beide benen geamputeerd. Hij is nog niet zo lang gehandicapt en nog vol in de opstand en woede. Zijn vrienden voetballen buiten, en hij kan niet meedoen. Hij schaamt zich. Hij wil niet dat ze hem dragen, dus wil hij niet naar buiten. hij heeft een paar Turkse protheses gekregen, maar die zijn loodzwaar, en passen slecht en doen hem pijn. En het ziet er niet uit naar lopen wat hij er mee kan doen. Zijn broer is bij hem, dat is de enige die hem mag dragen, want hij kan ook nog niet alleen naar de WC, en ook daar schaamt hij zich, dat hij niet eens meer zonder hulp kan pissen. Het zou helpen als hij een toilet-rolstoel kreeg.
Ondertussen doet hij wel zijn oefeningen, hij is lenig en gezond en sterk, hij gaat het wel redden.
Zo gebeurde het: hij was zijn tante helpen met het ophangen van de was, toen er een schot werd gelost vanuit een Israelische tank, zo hun huis in. Ze wonen in dat deel van Gaza-stad dicht tegen de Israelische grens aan, en horen met Rafah en Beit Hanoun tot de meest getreiterde Gazaanse gebieden – al vele keren heeft het Israelische leger hier invallen gedaan. Het was zo’n projectiel waar ze de naam niet van weten: een nieuw wapen. Het ontploft op beenhoogte, en het is alsof beide benen in een keer zijn afgesneden door een cirkelzaag. Ook zijn er vaak brandwonden bij – later zullen we een man zien van wie de benen zwaar verbrand zijn.
Zijn tante kwam er ook niet goed vanaf. Een been is geamputeerd, het andere proberen ze nog te redden, hoewel het tot op het bot zwaar beschadigd is. Nieuwe comlicatie: het is ontstoken. Onze arts is niet tevreden over hoe haar eerste arts het heeft gedaan. Maar ze kan wel al weer aardig lopen. Ze was zeven maanden zwanger toen het gebeurde, het kindje is ondertussen geboren en in orde, gelukkig.
Wordt vervolgd
Als je zestien bent dan is je lichaam sterk en soepel. Dan kan je jongenslichaam rennen, springen, voetballen, trappen op en af stormen.
Het is een misdaad tegen de menselijkheid om een levenslustige jongen als Jabbar in zijn vaart van het leven zo bruut tot invalide stilstand te brengen.