Afgelopen maandag was het weer raak: het Israelische leger beschoot vanaf de grens het dorp Khizaa in de Gazastrook. Ze beschoten ook de school. Aziza Sulaiman Qdeih, vijftien, werd door het brekende glas in haar gezicht gewond. De verwondingen zelf zijn niet ernstig, wel de paniek die uitbrak in het kwartier dat het leger doorging met schieten. Hier.
Het is niet de eerste keer dat er op scholen wordt geschoten, en dat kinderen worden geraakt. Sinds 2000, toen de tweede intifada uitbrak, zijn er volgens het laatste rapport van het Palestinian Centre for Human Rights door het Israelische leger 68 kinderen gedood in Gaza plus 12 op de Westoever. Kinderen, om misverstanden te voorkomen, jonger dan achttien, die niet aan gevechtshandelingen deelnamen. Zie het rapport, Blood on their Hands, hier.
In het rapport wordt exact nagegaan hoe de kinderen gedood werden. Daarbij blijkt een aantal kinderen ‘per ongeluk’ gedood te zijn, als ‘collateral damage’ bij aanvallen of executies die voor anderen waren bedoeld. Maar opvallend veel kinderen zijn gedood door een gericht schot op hoofd, nek of borst – het werk van scherpschutters. De UNRWA, de organisatie van de VN die het grootste deel van het basisonderwijs verzorgd, zegt dat er minstens 19 kinderen zijn gedood in hun school, of op weg er heen of naar huis.
De schade is niet alleen voor de kinderen zelf die worden gedood of gewond, en hun families. Het maakt alle kinderen bang. Je kunt gewoon thuis, op school, onderweg, doodgeschoten worden. Nergens in Gaza ben je veilig, je ouders kunnen je niet beschermen, je kunt niet weg. Zomaar opeens, overdag, midden in de nacht, kunnen de tanks komen, kunnen er soldaten op het dak van je huis staan, kunnen ze vanuit een helicopter schieten.
Niet alleen door wat ze zelf is overkomen. Ook wat ze hebben gezien. Dat je vader aan flarden wordt geschoten terwijl je met de familie op het strand zit te picknicken, ik ken het meisje Huda dat dat overkwam. Hier. Of Samira, twaalf jaar oud. Het leger deed een inval in Abassan, in Gaza. Haar moeder had al gezien dat er een inval was, deed haar hoofddoek om, en wachtte naast de voordeur tot de soldaten zouden komen. De deur zat niet op slot. Toch gebruikten de soldaten explosieven om de deur op te blazen. Haar moeder Wafa werd door de explosie onthoofd. De kinderen werd gezegd om in de slaapkamer te blijven, Samira probeerde haar bange broertje en zusje tot bedaren te krijgen, terwijl de soldaten tegen hen schreeuwden. Ze moest naar de WC, en zag het lichaam van haar moeder onder een kleed liggen. Vijf uur zaten ze opgesloten in de slaapkamer tot ze weggingen. Het was al donker. Samira struikelde over het lichaam van haar moeder. Eindelijk twee uur later was het leger weg en durfde Samira naar buiten, waar ze de buren kon vertellen dat haar moeder dood was. De jongste dochter, Ruba, vijf jaar, kan niet praten over wat er is gebeurd.
Zeventig procent van de kinderen vertonen symptomen van traumatisering. Kinderen hebben nachtmerries, plassen in hun bed. Veel kinderen hebben concentratieproblemen, niet in het minst omdat een flink deel van hen ook nog bloedarmoede hebben door de eenzijdige voeding. Sommige kinderen, vaak meisjes, worden stil en depressief, andere, vaak jongens worden hyperactief, agressief, zoeken het gevaar op liever dan thuis stil af te wachten. De hulpverleners doen wat ze kunnen.
Ik schreef er al eerder over: Israelische soldaten schieten niet op kinderen, hier.
En Gideon Levy schreef over de dood van kinderen: hier.
Als je ’s middags door de straten van Gaza, Jabalya, of Khan Younis rijdt, als net alle kinderen van school komen of erheen, de kinderen krijgen les in ploegen, dan zie je dat niet. Dan zijn het gewoon kinderen.