“Wat in het geheugen van de wereld gegrift zal staan, is het beeld van Israël als een met bloed bezoedeld monster, dat op elk moment bereid is oorlogsmisdaden te begaan en niet bereid is zich door welke morele beperkingen dan ook te laten tegenhouden. Dit zal ernstige gevolgen hebben voor onze toekomst op de langere termijn, ons aanzien in de wereld en op de kans op vrede. Uiteindelijk is deze oorlog ook een misdaad tegen onszelf, een misdaad tegen de staat Israël”.
Uri Avnery
Ria van Minnen vertaalde voor ons het artikel van Uri Avnery, dat al eerder in het Engels op dit weblog stond: hier.
Hoeveel divisies?
Bijna zeventig jaar geleden vond in de loop van de 2e Wereldoorlog een gruwelijke misdaad plaats in Leningrad. Meer dan duizend dagen lang hield een bende extremisten onder de naam “het Rode Leger” miljoenen inwoners van de stad gegijzeld en werd de Duitse Wehrmacht geprovoceerd om vergeldingsacties te ondernemen in het drukbevolkte gebied. Het enige wat de Duitsers konden doen, was de bevolking bombarderen en beschieten en een totale blokkade opleggen, waardoor honderdduizenden mensen de dood vonden.
Enige tijd eerder werd een soortgelijke misdaad gepleegd in Engeland. De bende van Churchill verschuilde zich achter de bevolking van Londen en gebruikte de miljoenen burgers als menselijk schild. De Duitsers hadden geen andere keus dan hun Luftwaffe erop af te sturen en de stad aan puin te schieten. Ze noemden dit de Blitz.
Deze beschrijving zou nu in de geschiedenisboekjes staan, dat wil zeggen, als de Duitsers de oorlog hadden gewonnen.
Absurd? Niet absurder dan de dagelijkse verslagen in onze media, die tot vervelens toe worden herhaald: de terroristen van Hamas gebruiken de inwoners van Gaza als “gijzelaars” en gebruiken vrouwen en kinderen als “menselijk schild”, ze laten ons geen andere keus dan grootschalige bombardementen, waarbij, tot ons grote verdriet, duizenden vrouwen, kinderen en ongewapende mannen worden gedood en verwond.
In deze oorlog speelt zoals in elke moderne oorlog de propaganda een hoofdrol. De ongelijkwaardigheid tussen de strijdende partijen, tussen het Israëlische leger – met zijn vliegtuigen, helikopters, drones, oorlogsschepen, artillerie en tanks – en de paar duizend licht bewapende Hamas-strijders zou in cijfers uitgedrukt wel eens een op duizend kunnen zijn, en misschien zelfs een op een miljoen. In de politieke arena is de kloof tussen beide partijen zelfs nog groter. Maar in de propagandaoorlog is de kloof bijna onmetelijk.
Bijna alle westerse media hebben in eerste instantie de officiële Israëlische propaganda herhaald. Ze negeerden bijna volledig de Palestijnse kant van het verhaal evenals de dagelijkse demonstraties van de Israëlische vredesbeweging. De door de Israëlische overheid aangevoerde beweegreden (“De staat heeft de plicht zijn burgers beschermen tegen de Qassam-raketten”) is geaccepteerd als de waarheid. De andere kant van het verhaal, dat de Qassam-raketten dienen als vergelding voor de belegering waarbij de anderhalf miljoen inwoners van de Gaza-strook worden uitgehongerd, kwam totaal niet aan bod.
Pas toen de vreselijke beelden uit Gaza de westerse tv-schermen bereikten, begon de wereldopinie geleidelijk te veranderen.
Hoewel de westerse en Israëlische tv-kanalen slechts een fractie hebben laten zien van de vreselijke gebeurtenissen die 24 uur per dag op het Arabische kanaal van Aljazeera te zien zijn, is één beeld van een dode baby in de armen van zijn doodsbange vader krachtiger dan duizend fraai opgebouwde zinnen van de Israëlische legerwoordvoerder. En dat geeft uiteindelijk de doorslag.
In elke oorlog wordt gelogen. Of het nu propaganda of psychologische oorlogsvoering wordt genoemd, iedereen accepteert dat het goed is om voor je land te liegen. Iedereen die de waarheid spreekt, loopt het risico voor verrader te worden uitgemaakt.
Het probleem is dat propaganda het meest overtuigend is voor de propagandist zelf. En als je jezelf er eenmaal van hebt overtuigd dat een leugen de waarheid is, kun je geen rationele beslissingen meer nemen.
Een voorbeeld van dit proces is de meest choquerende gruweldaad van deze oorlog tot dusver: de aanval op de Fakhura-school van de VN in het vluchtelingenkamp van Jabaliya.
Onmiddellijk nadat dit incident bekend werd, “onthulde” het leger dat Hamas-strijders mortiergranaten hadden afgeschoten nabij de ingang van de school. Als bewijs gaven ze beeldmateriaal vrij waarop inderdaad de school stond, en een mortiergranaat. Maar al snel moest de officiële legerleugenaar toegeven dat dit beeldmateriaal meer dan een jaar oud was. Kortom: een leugen.
Later beweerde deze officiële leugenaar dat de militairen onder vuur waren genomen vanuit de school. Er was nog geen dag voorbij of het leger moest aan het VN-personeel toegeven dat ook dat een leugen was. Er had niemand geschoten vanuit de school en er bevonden zich geen Hamas-strijders in de school, die was volgepakt met doodsbenauwde vluchtelingen.
Maar deze erkenning maakte nauwelijks nog verschil. Tegen die tijd was het Israëlische publiek er al volledig van overtuigd dat de militairen waren beschoten vanuit de school, en werd dit verhaal door tv-presentatoren als feit gepresenteerd.
En zo ging het ook met de andere gruwelijkheden. Elke baby die doodging werd vanzelf een Hamas-terrorist. Elke gebombardeerde moskee werd direct een Hamas-uitvalsbasis, elk flatgebouw een wapendepot, elke school een commandopost van terroristen, elk huizenblok een “symbool van het Hamas-regime”. Zo behield het Israëlische leger zijn zuiverheid als het “meest morele leger ter wereld”.
De waarheid is dat de wreedheden een direct resultaat zijn van het oorlogsplan. Dit weerspiegelt de persoonlijkheid van Ehud Barak – een man wiens manier van denken en doen een duidelijk bewijs zijn van zogeheten “morele krankzinnigheid”, een psychopathische stoornis.
Het werkelijke doel (afgezien van het winnen van zetels bij de komende verkiezingen) is het beëindigen van het bewind van Hamas in de Gaza-strook. In de fantasie van de planners is Hamas een indringer die de macht heeft overgenomen in een vreemd land. De werkelijkheid ligt natuurlijk compleet anders.
De beweging Hamas kreeg de meerderheid van de stemmen in democratisch verlopen verkiezingen die plaats hadden op de westelijke Jordaan-oever en in Oost-Jeruzalem en de Gaza-strook. Hamas won omdat de Palestijnen tot de conclusie waren gekomen dat de vreedzame aanpak van Fatah zo goed als niets had opgeleverd uit de richting van Israël: geen bevriezing van het nederzettingenbeleid, geen vrijlating van gevangenen, geen enkele belangrijke stap in de richting van de beëindiging van de bezetting en de totstandkoming van een Palestijnse staat. Hamas is diep geworteld in de bevolking, niet alleen als verzetsbeweging die de bezetter bestrijdt, zoals de Irgun en de Stern-groep in het verleden, maar ook als politiek en religieus orgaan dat maatschappelijk werk doet, en voor medische zorg en scholing zorgt.
Bezien vanuit de bevolking is Hamas geen orgaan dat van buiten komt, maar zijn de strijders de zonen van elk gezin in de Gaza-strook en de andere Palestijnse gebieden. Het is dan ook niet zo dat ze zich “achter de bevolking verschuilen”, de bevolking ziet hen als de enige beweging die voor hun belangen opkomt.
Daarom is deze hele operatie gebaseerd op foute aannames. Het leven van mensen tot een hel maken, zorgt er geenszins voor dat de bevolking tegen Hamas in opstand komt. Integendeel, de bevolking schaart zich achter Hamas en wordt nog vastbeslotener om stand te houden. De bevolking van Leningrad kwam niet in opstand tegen Stalin en de bevolking van Londen niet tegen Churchill.
Degene die de order geeft tot het starten van een dergelijke oorlog met dergelijke methoden in een dichtbevolkt gebied, weet heel goed dat burgers hiervan het slachtoffer worden. Dat deed hem blijkbaar niets. Of hij meende “dat ze toch niet zullen veranderen” en deze hele operatie “in hun geheugen gegrift zal staan”, zodat ze het in de toekomst wel uit hun hoofd zullen laten om zich nog eens te verzetten tegen Israël.
Voor de planners had het de hoogste prioriteit om het aantal gesneuvelde militairen tot een minimum te beperken, in de wetenschap dat de stemming onder een groot deel van de voorstanders van de oorlog zou kunnen omslaan zodra het aantal slachtoffers aan Israëlische zijde zou oplopen. Hetzelfde gebeurde in de eerste en tweede Libanon-oorlog.
Deze overweging heeft met name een belangrijke rol gespeeld omdat de gehele oorlog deel uitmaakt van de verkiezingscampagne. Ehud Barak, die gedurende de eerste dagen van de oorlog steeg in de opiniepeilingen, wist dat beelden van dode militairen zijn populariteit bepaald geen goed zouden doen.
Er werd dan ook een nieuwe doctrine toegepast: verliezen onder onze militairen voorkomen door alles wat op hun pad komt, te vernietigen. De planners waren niet alleen bereid om 80 Palestijnen te doden om één Israëlische soldaat te redden, zoals is gebeurd, maar net zo gemakkelijk 800. Het vermijden van slachtoffers aan onze zijde staat voorop en dat veroorzaakt een recordaantal burgerslachtoffers aan Palestijnse kant.
Dat betekent dat bewust is gekozen voor een uitermate wrede manier van oorlogvoering, en dat is tegelijkertijd de achilleshiel van deze oorlog.
Iemand zonder voorstellingsvermogen, zoals Barak (zijn verkiezingsslogan luidt: “Geen aardige vent, maar wel een leider”) kan zich niet voorstellen hoe fatsoenlijke mensen overal ter wereld reageren op acties zoals het uitmoorden van complete gezinnen, de vernietiging van woonhuizen met de bewoners er nog in, de rijen gedode meisjes en jongens in witte lijkkleden, de verslagen over mensen die na dagen blijken te zijn doodgebloed omdat ambulances niet in de buurt mogen komen, het doden van artsen en verpleegkundigen die mensenlevens proberen te redden, het doodschieten van VN-chauffeurs die voedsel komen brengen. De beelden van de ziekenhuizen, waar de doden, stervenden en gewonden uit ruimtegebrek naast elkaar op de grond liggen, hebben in de wereld een schok teweeggebracht. Geen enkel argument heeft enige zeggingskracht naast beelden van een gewond klein meisje dat ligt te vergaan van de pijn en om haar moeder roept.
De planners dachten dat ze konden voorkomen dat de wereld deze beelden zag door te voorkomen dat de pers verslag zou doen. De Israëlische journalisten namen tot hun schande genoegen met de verslagen en foto’s die werden verstrekt door de legerwoordvoerder, alsof het authentieke verslaggeving betrof, terwijl ze zelf kilometers van de gebeurtenissen waren verwijderd. Ook buitenlandse journalisten mochten er niet in, tot er protest kwam en ze onder toezicht een snelle rondleiding kregen in selecte groepjes. Maar in een moderne oorlog kan zo’n steriel, gefabriceerd beeld alle andere beelden niet doen vergeten. De camera’s staan in de Gaza-strook, midden in de hel, en daarover heeft men geen controle. Al Jazeera zendt de beelden 24 uur per dag uit en bereikt zo een miljoenenpubliek.
De strijd om het tv-scherm is een van de doorslaggevende slagen van de oorlog.
Honderden miljoenen Arabieren van Mauritanië tot Irak, meer dan een miljard moslims van Nigeria tot Indonesië, zien deze afschuwelijke beelden. Dit heeft een sterk effect op de oorlog. Veel van de kijkers vinden dat Egypte, Jordanië en de Palestijnse Autoriteit collaboreren met Israël gezien de wreedheden die worden begaan jegens hun Palestijnse broeders.
De veiligheidsdiensten van de Arabische regimes registreren een gevaarlijke onrust onder de bevolking. Hosny Mubarak, die de grensovergang bij Rafah sloot ten overstaan van doodsbange vluchtelingen, en daardoor de meest kwetsbare Arabische leider is, begon druk uit te oefenen op de beleidsbepalers in Washington, die tot die tijd alle oproepen tot een staakt-het-vuren hadden gedwarsboomd. Zij begonnen te begrijpen hoezeer de Amerikaanse belangen in de Arabische wereld werden bedreigd en namen plots een andere houding aan, waardoor consternatie ontstond onder de zelfingenomen Israëlische diplomaten.
Mensen met morele krankzinnigheid kunnen de motieven van normale mensen niet echt begrijpen en kunnen alleen maar gissen naar hun reactie. “Hoeveel divisies heeft de paus?” sneerde Stalin. “Hoeveel divisies hebben mensen met een geweten?” vraagt Ehud Barak zich wellicht af.
Het blijkt dat ze er toch een aantal hebben. Ze zijn niet talrijk. Ze reageren niet zo snel. Ze zijn niet erg sterk en niet goed georganiseerd. Maar op een bepaald moment, als de wreedheden alles te buiten gaan en massa’s demonstranten zich verenigen, kan dat een oorlog beslissen.
Het onvermogen om de aard van Hamas te doorgronden, heeft geleid tot een onvermogen om de voorspelbare resultaten te begrijpen. Israël is niet alleen niet bij machte om de oorlog te winnen, Hamas kan de oorlog niet verliezen.
Zelfs als het Israëlische leger erin zou slagen elke Hamas-strijder te vermoorden, tot de laatste man, zelfs dan zou Hamas nog winnen. De Hamas-strijders zouden worden gezien als toonbeeld voor de Arabische natie, de helden van het Palestijnse volk, een rolmodel voor elke jongere in de Arabische wereld. De westelijke Jordaan-oever zou als een rijpe vrucht in de handen van Hamas vallen, Fatah zou worden overladen met minachting, de Arabische regimes zouden ernstig worden bedreigd.
Als de oorlog eindigt zonder dat Hamas door de machtige militaire machine van Israël is verslagen, zal dit overkomen als een fantastische zege, een overwinning van de geest op de materie.
Wat in het geheugen van de wereld gegrift zal staan, is het beeld van Israël als een met bloed bezoedeld monster, dat op elk moment bereid is oorlogsmisdaden te begaan en niet bereid is zich door welke morele beperkingen dan ook te laten tegenhouden. Dit zal ernstige gevolgen hebben voor onze toekomst op de langere termijn, ons aanzien in de wereld en op de kans op vrede.
Uiteindelijk is deze oorlog ook een misdaad tegen onszelf, een misdaad tegen de staat Israël.
Ria, bedankt voor je vertaling. Ik vind dat iedereen dit moet lezen en wil mijn steentje er aan bijdragen dat dat gebeurt.
De link bovenin werkt nog steeds niet goed, Anja.