Noam Chomsky over de oorlog tegen Gaza, deel 1

chomsky.jpg

Met dank aan Engelbert voor de vertaling.
Hier een link naar het origineel.
Deel 2 volgt.

“Roei al die beesten uit”: Gaza 2009
Door Noam Chomsky

Op zaterdag 27 december werd de meeste recente Amerikaans-Israëlische aanval op weerloze Palestijnen uitgevoerd. De aanval was zorgvuldig voorbereid – gedurende meer dan 6 maanden volgens de Israëlische pers. De voorbereiding had twee componenten: een militaire en een propagandistische. Ze was gebaseerd op de lessen die men had geleerd van Israëls invasie van Libanon in 2006 die werd gekenmerkt door slechte voorbereiding en een even slechte publiciteitscampagne. Derhalve kunnen we erop vertrouwen dat het meeste dat is gedaan en gezegd, met voorbedachte rade en een duidelijke bedoeling is gedaan.

Zeker het moment van de aanval hoort daarbij: vlak voor de middag, toen kinderen terugkwamen uit school en men elkaar verdrong in de menigte in de straten van het dichtbevolkte Gaza Stad. In slechts enkele minuten tijd werden meer dan 225 mensen gedood en 700 verwond; een mooi begin voor de massaslachting van weerloze burgers die gevangen zaten in een kleine kooi, zonder mogelijkheid tot vluchten.

In zijn terugblik “Winsten ontwarren van de oorlog in Gaza“ (“Parsing Gains of Gaza War”) noemt de Ethan Bronner, correspondent van de New York Times, deze prestatie als een van de belangrijkste voordelen. Israel ging ervan uit dat het gunstig zou zijn om “waanzinnig” te lijken door het gebruik van buitensporige terreur, een doctrine die teruggaat tot de jaren vijftig. “De Palestijnen begrepen de boodschap vanaf de eerste dag”, schrijft Bronner, “toen Israëlische gevechtsvliegtuigen gelijktijdig vele doelen bestookten op een zaterdagmorgen. Zo’n 200 vonden direct de dood, Hamas, heel Gaza in verbijstering achterlatend.” De tactiek van de “waanzin” lijkt succesvol te zijn, concludeert Bronner: er zijn “enkele aanwijzingen dat het volk van Gaza zo geleden heeft onder deze oorlog dat zij zullen trachten Hamas te beteugelen.” De gekozen regering. Alweer zo’n oude doctrine van staatsterreur. Ik kan me overigens niets herinneren van een terugblik in de Times genaamd “Winsten ontwarren van de oorlog in Tsjetsjenië”, hoewel de voordelen daar groot waren.

De zorgvuldige voorbereiding behelsde vermoedelijk ook het eind van de aanval, net voor de inauguratie, teneinde de (mogelijke) dreiging van wellicht wat kritische woorden van Obama over deze door de VS gesteunde verfoeilijke misdaden te beperken.

Twee weken na het sabbat-begin van de aanval, met het grootste deel van Gaza reeds kapotgebombardeerd en een dodental dat de duizend naderde, verklaarde het VN agentschap UNRWNA – van wie de meeste inwoners van Gaza afhankelijk zijn om te kunnen overleven – dat het Israëlische leger weigerde schepen met hulpgoederen toe te laten tot Gaza, aangezien de crossings gesloten waren wegens de sabbat. Om deze heilige dag te eren moeten Palestijnen, die nog maar net overleven, voedsel en medicijnen worden ontzegd, terwijl er honderden mogen worden afgeslacht met Amerikaanse bommenwerpers en helicopters.

De rigoureuze inachtneming van de sabbat op deze tegenstrijdige wijze kreeg nauwelijks aandacht. Dat is begrijpelijk. In de annalen van de Amerikaans-Israëlische misdaad verdienen dergelijke wreedheden en cynisme zelden meer dan een voetnoot. Ze zijn te bekend. Om een relevante parallel te noemen: in juni 1982 opende de door Amerika gesteunde aanval van Israel op Libanon met het bombarderen van de Palestijnse vluchtelingenkampen Sabra en Shatila, die later bekend zouden worden als de plek van verschrikkelijke slachtpartijen onder supervisie van de IDF (Israeli “Defense” Forces). Het bombardement raakte het lokale ziekenhuis – het Gaza Ziekenhuis – en kostte het leven aan meer dan 200 mensen volgens het ooggetuigeverslag van een Amerikaanse Midden-Oosten-deskundige. Het bloedbad was de eerste akte van een invasie waarbij 15-20.000 mensen werden afgeslacht en een groot deel van zuidelijk Libanon en Beiroet werd vernietigd, dit alles met de onontbeerlijke militaire en diplomatische steun van de Verenigde Staten. Onder andere veto’s van resoluties van de Veiligheidsraad die tot doel hadden de nauwelijks verholen criminele agressie tegen de dreiging van vreedzame politieke overeenstemming te stoppen, in tegenstelling tot vele handige verzinsels over het lijden van Israel onder intense raketbeschietingen, een fantasie van apologeten.

Dit alles wordt gezien als normaal en openlijk besproken door hoge Israëlische functionarissen. Dertig jaar geleden merkte stafchef Mordechai Gur op: sinds 1948 “hebben we gevochten tegen een bevolking die leeft in dorpen en steden.” Israëls meest prominente militaire analist, Zeev Schiff, vatte zijn opmerkingen als volgt samen: “het Israëlische leger heeft altijd burgers aangevallen, opzettelijk en bewust.. het leger, zei hij, heeft nooit onderscheid gemaakt tussen burgerlijke [en militaire] doelen.. [maar] opzettelijk burgerdoelen aangevallen.” De redenen werden verklaard door de gerenommeerde staatsman Abba Eban: “er was het rationele vooruitzicht – uiteindelijk vervuld – dat de betrokken bevolkingen druk zouden uitoefenen om de vijandigheden te beëindigen.” Het effect was, zoals Eban goed begrepen had, dat Israel ongestoord z’n programma van illegale expansie en wrede onderdrukking kon implementeren. Eban gaf commentaar op een overzicht aanvallen van de Labor-regering op burgers door minister-president Begin, die een beeld schetste, zei Eban: “van een Israel dat willekeurig elke vorm van dood en angst aan een burgerlijke bevolking oplegt, in een stemming die herinnerde aan regimes die de heer Begin noch ikzelf bij name zou durven noemen.” Eban betwistte niet de feiten die Begin de revue liet passeren, maar nam het hem kwalijk dat hij ze openbaar had gemaakt. Noch maakten Eban en zijn bewonderaars zich zorgen over het feit dat zijn verdediging van massale staatsterreur ook herinneringen oproept aan regimes die hij niet bij name zou durven noemen.

Ebans rechtvaardiging voor staatsterreur wordt gezien als overtuigend door gerespecteerde autoriteiten. Terwijl de huidige Amerikaans-Israëlische aanval voortraasde, legde Times-columnist Thomas Friedman uit dat de tactiek van Israel zowel tijdens de huidige aanval als tijdens de invasie van Libanon in 2006 gebaseerd was op het gezonde principe van “trachten Hamas ‘op te voeden’, door het toebrengen van zware verliezen onder de militante Hamas-leden en zware pijn aan de bevolking van Gaza.” Dat is begrijpelijk op pragmatische gronden, zoals in Libanon waar “de enige bron van afschrikking op lange termijn was om de burgers zoveel leed te berokkenen – de families en werknemers van de militanten – dat ze zich in het vervolg afzijdig van Hezbollah zouden houden.” Dezelfde logica volgend zijn Bin Ladens poging om de Amerikanen ‘op te voeden’ op 9/11 zeer lovenswaardig, evenals de aanvallen van de Nazi’s op Lidice en Oradour, Poetins vernietiging van Grozny en andere opmerkelijke pogingen tot ‘opvoeding’.

Israel heeft veel moeite gedaan om z’n toewijding aan deze leidende principes duidelijk te maken. Volgens Stephen Erlanger, correspondent bij de New York Times, zijn Israëlische mensenrechtenorganisaties “bezorgd over de aanvallen van Israel op gebouwen die volgens hen burgerlijke doelen zijn, zoals regeringsgebouwen, politieposten en het presidentiële paleis” – en, zouden we kunnen toevoegen, dorpen, huizen, volgepakte vluchtelingenkampen, water- en rioleringssystemen, ziekenhuizen, scholen en universiteiten, moskeeën, VN hulpposten, ambulances, en eigenlijk alles wat de nood van de onwaardige slachtoffers zou kunnen lenigen. Een Israëlische senior intelligence officer legde uit dat de IDF “beide aspecten van Hamas” aanviel, “z’n verzet of militaire vleugel en z’n dawa of sociale vleugel”, dat laatste is een eufemisme voor burgermaatschappij. “Hij stelde dat Hamas allemaal een pot nat was”, vervolgt Erlanger, “en in een oorlog waren politieke en sociale controle-instrumenten een even geldig doel als de verborgen wapenvoorraden.” Erlanger en zijn redacteuren voegen geen commentaar toe over de openlijke verdediging, en in praktijk brengen, van massaal op burgers gericht terrorisme, hoewel correspondenten en columnisten hun tolerantie, of zelfs expliciete verdediging tonen van oorlogsmisdaden, zoals we zagen. De norm volgend mist Erlanger niet de kans het nog eens te benadrukken: het afschieten van raketten door Hamas is “een overduidelijke schending van het discriminatieprincipe en beantwoordt aan de klassieke definitie van terrorisme” .

Net als anderen die vertrouwd zijn met de regio, merkt Midden-Oostendeskundige Fawwaz Gerges op dat “Wat Israëlische ambtenaren en hun Amerikaanse bondgenoten niet inzien is dat Hamas niet enkel een gewapende militie is maar een sociale beweging die gedragen wordt door een brede laag van de bevolking die diep verschanst zit in de maatschappij”. Wanneer ze hun plannen ten uitvoer brengen om de “sociale vleugel” van Hamas te vernietigen, streven ze derhalve naar de vernietiging van de Palestijnse maatschappij.

Gerges is wellicht nog te aardig. Het is hoogst onwaarschijnlijk dat Israëlische en Amerikaanse functionarissen – of de media en andere commentatoren – deze feiten niet inzien. Eerder adopteren ze het traditionele perspectief van hen die het monopolie bezitten over geweldsmiddelen: onze gepantserde vuist kan elke oppositie verpletteren, en als onze furieuze aanvallen een hoge burgerlijke tol eisen dan is dat alleen maar goed: wellicht zijn de overgeblevenen netjes opgevoed.

IDF-officieren begrijpen heel goed dat ze de burgermaatschappij verpletteren. Ethan Bronner citeert een Israëlische kolonel die zegt dat hij en zijn mannen niet erg “onder de indruk zijn van de Hamas-strijders”. “Het zijn dorpelingen met geweren”, zei een schutter op een bewapend personeelsvoertuig. Ze lijken op de slachtoffers van de moorddadige “ijzeren vuist” operaties van de IDF in het bezette zuidelijk Libanon in 1985, onder leiding va Shimon Peres, een van de grote terroristenleiders van het tijdperk van Reagans “War on Terror”. Gedurende deze operaties verklaarden Israëlische bevelhebbers en strategische analisten dat de slachtoffers “terroristische dorpelingen” waren, moeilijk uit te roeien aangezien “deze terroristen met steun van het grootste deel van de lokale bevolking opereren.” Een Israëlische bevelhebber klaagde dat “de terrorist… hier vele ogen heeft, aangezien hij hier woont”, terwijl de militaire correspondent van de Jerusalem Post de problemen beschreef waar de Israëlische strijdkrachten mee geconfronteerd worden in hun strijd tegen de “terroristische huurling”, “fanatiekelingen die allemaal hun zaak zo toegewijd zijn dat ze het risico willen lopen te sneuvelen in hun acties tegen de IDF” die “orde en veiligheid moet handhaven” in zuidelijk Libanon, ondanks “de prijs die de bewoners zullen moeten betalen”. Het was een bekend probleem voor de Amerikanen in Zuid-Vietnam, Russen in Afghanistan, Duitsers in bezet Europa en andere agressors die de Gur-Eban-Friedman-doctrine toepassen.

Gerges gelooft dat de Amerikaans-Israëlische staatsterreur zal falen. Hamas, schrijft hij, “kan niet weggevaagd worden zonder een half miljoen Palestijnen af te slachten. Als het Israel lukt om de oude leiders van Hamas te doden, zal een nieuwe generatie, radicaler dan de huidige, hen spoedig vervangen. Hamas is onderdeel van het leven. Het gaat niet weg en zal niet de witte vlag hijsen, hoeveel slachtoffers het ook moet incasseren.”

Misschien, maar men heeft vaak de neiging de doeltreffendheid van geweld te onderschatten. Het is met name curieus dat men er een dergelijk geloof in de Verenigde Staten op na zou houden. Waarom zijn wij hier?

Hamas wordt regelmatig beschreven als “het door Iran gesteunde Hamas, enkel uit op de vernietiging van Israel”. Het zal niet meevallen iets te vinden als “het democratisch gekozen Hamas, dat als sinds jaar en dag vraagt om een tweestatenoplossing, in overeenstemming met de internationale consensus” – al meer dan 30 jaar geblokkeerd door de Verenigde Staten en Israel, dat het Palestijnse recht op zelfbeschikking verwerpt. Allemaal waar, maar geen bruikbare bijdrage aan de Partijlijn en derhalve overbodig.

De eerder genoemde details, hoewel onbeduidend, leren ons iets over onszelf en onze aanhang. Andere doen dat ook. Om er nog een te noemen: toen de jongste Amerikaans-Israelische aanval op Gaza begon was een kleine boot, de Dignity, op weg van Cyprus naar Gaza. Aan boord waren dokters en mensenrechtenactivisten die Israëls criminele blokkade wilden doorbreken om medische hulpgoederen naar de gevangen bevolking te brengen. Het schip werd in internationale wateren onderschept door schepen van de Israëlische marine die het ramden en bijna deden zinken, hoewel het met moeite nog Libanon kon bereiken. Israel debiteerde de bekende leugens, ontkend door de journalisten en passagiers aan boord, waaronder de CNN-correspondent Karl Penhaul en voormalig Amerikaans afgevaardigde en presidentskandidate voor de Green Party, Cynthia McKinney. Dat is een ernstige misdaad – erger bijvoorbeeld dan het kapen van schepen voor de Somalische kust. Het gebeuren kreeg weinig aandacht. Het stilzwijgend goedkeuren van dergelijke misdaden toont aan dat Gaza bezet gebied is en dat Israel het recht heeft het beleg voort te zetten, zelfs gemachtigd door de bewakers van de internationale orde om in open zee misdaden te plegen teneinde z’n programma’s voor het straffen van burgers wegens het niet opvolgend van bevelen op te leggen – onder voorwendsels waarop we nog terugkomen, bijna universeel geaccepteerd maar duidelijk ongegrond.

Wederom is het gebrek aan aandacht duidelijk. Decennia lang heeft Israel boten in internationale wateren tussen Cyprus en Libanon gekaapt, waarbij passagiers werden gedood of gekidnapt; soms werden ze naar gevangenissen in Israel gebracht, inclusief geheime gevangenis/martelkamers, om jarenlang als gijzelaar vastgehouden te worden. Aangezien deze praktijken routine zijn, waarom zou je de nieuwe misdaad dan op meer dan een geeuw onthalen? De reacties van Cyprus en Libanon waren beduidend anders, maar wat betekenen zij in de schikking der dingen?

Wie kan het bijvoorbeeld iets schelen als de meestal pro-westerse redacteuren van de Daily Star in Libanon schrijven dat “Ongeveer 1,5 miljoen mensen in Gaza zijn onderworpen aan de moorddadige macht van een van ’s werelds technologisch meest geavanceerde maar moreel vervallen militaire machines. Men heeft vaker geopperd dat de Palestijnen voor de Arabische wereld zijn geworden wat de joden waren voor het Europa van voor de Tweede Wereldoorlog, en er zit enige waarheid in deze interpretatie. Hoe ziekmakend toepasselijk is het dan ook dat, net als de Europeanen en Noord-Amerikanen de andere kant op keken toen de nazi’s de Holocaust pleegden, de Arabieren een manier vinden om toe te kijken nu Israëliërs Palestijnse kinderen afslachten.” Het meest beschamende Arabische regime is wellicht de wrede Egyptische dictatuur, die na Israel het meest profiteert van Amerikaanse steun.

Israel “ontvoert stelselmatig Libanese burgers aan de Libanese kant van de Blauwe Lijn [de internationale grens], meest recentelijk in december 2008”, volgens de Libanese pers. En natuurlijk “schenden Israëlische vliegtuigen dagelijks het Libanese luchtruim, een schending van de VN-Resolutie 1701” (de Libanese academicus Amal Saad-Ghorayeb, Daily Star, 13 januari). Ook dat gaat al heel lang door. In zijn veroordeling van Israëls invasie van Libanon in 2006 schreef de prominente Israëlische strategisch-analist Zeev Maoz in de Israëlische pers dat “Israel het Libanese luchtruim heeft geschonden door praktisch elke dag luchtverkenningsmissies uit te voeren sinds de terugtrekking uit zuidelijk Libanon zes jaar geleden. Het is waar dat deze vluchten geen Libanese slachtoffers maakten, maar het schenden van grenzen is het schenden van grenzen. Ook hier heeft Israel geen hogere morele grondslag.” En in het algemeen is er geen basis voor de “kamerbrede consensus in Israel dat de oorlog in Libanon tegen de Hezbollah is een rechtvaardige en morele oorlog”, een consensus “gebaseerd op selectief en korte termijn geheugen, op een introvert wereldbeeld en op een dubbele moraal. Dit is geen rechtvaardige oorlog, het gebruik van geweld is buitensporig en willekeurig, en het uiteindelijke doel is afpersing.”

Maoz herinnert zijn Israëlische lezers er tevens aan dat het gebulder van de overvliegende jets met als doel de Libanezen te terroriseren, nog de minste van de Israëlische misdaden zijn in Libanon, zelfs naast de vijf invasies sinds 1978: “Op 28 juli 1988 ontvoerde een Israëlische Speciale Eenheid sjeik Obeid en op 21 mei 1994 ontvoerde Israel Mustafa Dirani, verantwoordelijk voor het gevangen nemen van de Israëlische piloot Ron Arad [toen deze Libanon bombardeerde in 1986]. Deze en nog 20 andere Libanezen die onder onopgehelderde omstandigheden gevangen waren genomen, werden door Israel gedurende lange tijd en zonder proces opgesloten. Ze werden gebruikt als menselijke “ruilmiddelen”. Kennelijk is het ontvoeren van Israëliërs met als doel het uitwisselen van gevangen, moreel laakbaar en militair strafbaar als Hezbollah het doet, maar niet als Israel precies hetzelfde doet,” en op een veel grotere schaal, en gedurende vele jaren.

Israëls veelvuldige praktijken zijn opmerkelijk, zelfs los van wat ze onthullen over Israëlische criminaliteit en de Westerse steun ervoor. Zoals Maoz aangeeft onderstrepen deze praktijken de volslagen hypocrisie van de standaardbewering dat Israel het recht had Libanon opnieuw binnen te vallen in 2006 toen er soldaten gevangen waren genomen aan de grens; de eerste grensoverschrijdende actie van Hezbollah in de zes jaar na de terugtrekking van Israel uit zuidelijk Libanon, dat het bezet had gehouden tegen het bevel van de Veiligheidsraad in, 22 jaar eerder, terwijl Israel zelf gedurende die zes jaar bijna dagelijks straffeloos de grenzen schond, en hier hoorde je niets over.

Opnieuw is de hypocrisie tot routine geworden. Zo schrijft Thomas Friedman, terwijl hij uitlegt hoe de lagere rassen “opgevoed” moeten worden door middel van terreur, dat de invasie van Libanon door Israel in 2006 – opnieuw goed voor het vernielen van een groot deel van zuidelijk Libanon en Beiroet en het doden van nog eens 1000 burgers – een rechtmatige daad van zelfverdediging was, een antwoord op Hezbollah’s misdaad van “het uitlokken van een ongeprovoceerde oorlog over de door de VN erkende grens tussen Israel en Libanon, nadat Israel zich eenzijdig had teruggetrokken uit Libanon.” Even los van deze misleiding, als we deze logica volgen, zouden terroristische aanvallen op Israel – veel vernietigender en moorddadiger dan die welke hebben plaatsgevonden – volledig gerechtvaardigd zijn in antwoord op Israëls criminele praktijken in Libanon en op open zee, die Hezbollah’s misdaad van het gevangen nemen van twee soldaten aan de grens verre te boven gaan.

Natuurlijk schieten al dergelijke conclusies over adequate acties tegen de rijken en machtigen tekort: Dit zijn wij en dat zijn zij. Dit cruciale principe, diep genesteld in de westerse cultuur, volstaat om zelfs de meest nauwkeurige analogie en de meest waterdichte redenering te ondermijnen.

Ga verder naar deel 2, hier

2 gedachten over “Noam Chomsky over de oorlog tegen Gaza, deel 1

  1. Het is duidelijk : De Palestijnen betalen de prijs voor de schepping van de staat Israel. Dat is het gevolg van het Europese antisemitisme. Nu is het zo dat Europa zich schuldig voelt jegens de Joden maar niet jegens de Palestijnen.De Palestijnen betalen het gelag. In 1948 zijn de Palestijnen verdreven naar Libanon, Syrie, Israel, Gaza, Westbank, Jordanie en Egypte.

    Joop.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *