Mona is vijftien. Een vrolijke slimme tiener. Ze zit in het bed van haar ouders, en omdat het zo koud is en de ramen er uit zijn en er alleen een klapperend stukje plastic in de sponning is gespannen tegen de regen dat de kou niet tegenhoudt zit ze in bed met een wollen das om en een muts op. Naast het huis hebben we de krater gezien van de inslag, nu vol water. De helft van het huis is weg, de ijskast zit vol gaten. De hele familie, ik zie nog een sleep kinderen, woont in die ene slaapkamer. Tegen de muur zijn de matrasjes opgestapeld, die ’s nachts op de grond worden gelegd.
Maar die inslag is niet waarom Mona nu gehandicapt is. Na de aanval vluchtten ze in paniek naar een van de scholen van de VN, in de hoop dat ze daar veilig zouden zijn. Daar werd Mona geraakt, toen er een voltreffer binnenkwam op de tweede verdieping. Na de klap voelde ze meteen dat er iets mis was met haar been en met haar arm. Ze zag bloed, heel veel bloed. Ze schreeuwde, iedereen schreeuwde. Ik dacht: nu ga ik dood, zegt ze. De mensen die nog lopen konden renden naar beneden, en zochten haar vader, je dochter, we weten niet of ze dood is. Haar vader probeerde haar naar beneden te dragen, maar dat was moeilijk, ze was zwaar en haar ene been hing erbij.
In het ziekenhuis werd ze geopereerd. Haar been werd geamputeerd. Toen ze bijkwam begreep ze dat ze nog maar een been had, maar vreemd, het been dat ze niet meer had deed wel pijn. Ze vroeg hoe het met de anderen was. Een tante had een schot in het hoofd gekregen, en twee van haar neefjes waren dood.
Ze heeft een tijdje in het ziekenhuis gekregen, en nu is ze weer twee dagen thuis. In het begin kon ze niet slapen, vanwege de pijn en omdat ze bang was. Als ze sliep krijgt ze nachtmerries. Dat ze door Israeli’s achterna wordt gezeten, of door leeuwen. Ze heeft vooral pijn in haar hand en in haar arm. Er is een zenuw geraakt, ze is bang dat haar arm verlamd is. Joes onderzoekt haar. Ze kan haar hand wel een beetje bewegen, meer dan eerst. Dat betekent dat het misschien nog redelijk goed gaat komen met haar hand. Maar haar been is ze kwijt.
De verpleegkundige verwijdert het verband van de stomp. Het plakt, ze hebben niet de goede verbandmaterialen. Het doet zeer, hoe voorzichtig ze het ook los trekken. De arts trekt een paar van de hechtingen er uit. Ze piept en jammert zachtjes. Erg pijn kan het niet doen, maar dit is een reactie vanwege al die pijn en angst die ze doorstaan heeft. Het is een slordige stomp, in de haast, met al die gewonden, hebben de dienstdoende artsen maar wat gehakt, en de boel met grove steken dichtgenaaid. Dat betekent later een nieuwe operatie, om een gladde stomp te krijgen waardoor het geen pijn doet als ze een kunstbeen krijgt. Ze moet weer leren lopen met krukken of met een kunstbeen. Maar ze leeft nog. Ze heeft geluk gehad.
Het volgende meisje, Najoud, is dertien. Ze ligt in het halfdonker in bed in een armoedige kamer. Ze wijzen aan waar het projectiel vandaan kwam, daar, door het raam. Zij en haar moeder werden getroffen, en gewond overgebracht naar een ziekenhuis in Egypte. Daar werd ze geopereerd, een deel van haar schedel werd verwijderd. Door de hersenbeschadiging is ze nu halfzijdig verlamd. En er zitten nog granaatscherven in haar lichaam. Haar moeder is er erger aan toe, die is bijna geheel verlamd, en ligt nog in het ziekenhuis in Egypte. Maar als Joes voorstelt om haar te onderzoeken slaat ze haar handen voor haar gezicht en begint te huilen. Ze mist haar moeder, zegt de psychologe.
Joes dringt niet aan. Dit is de afspraak, dat ze nee mogen zeggen tegen die vreemde mensen die hun huis binnenkomen. Meestal gaat dat goed, vinden mensen het een eer, komt de hele familie kijken, Mona genoot van alle aandacht. Maar Najoud is te overstuur. We laten haar achter bij haar grootmoeder.
Mona en Najoud zijn twee van de tachtig nieuwe patienten die in het huisbezoek programma zijn opgenomen – ze zullen nog lang zorg nodig hebben. Er zijn nog 180 nieuwe patienten, die snel geholpen konden worden. En er gaan er nog veel komen, als ze terugkomen uit de ziekenhuizen in het buitenland, niemand weet nog hoeveel honderden er nog aankomen. Veel amputaties, veel ernstige brandwonden en hersenbeschadigingen, en verlamming door kogels in hoofd of rug of door granaatscherven.
Och Anja, het is te erg, te erg. Ten hemel schreiend ! die prachtige kinderen zó voor het leven verminkt en nu in pijn,in angst. Jonge levens moedwillig vernield.
Dat jullie er niet voor weg lopen getuigt van een ontzagwekkende moed.Hulde aan Kifaia en NCCR.
De maandelijkse collecte in de viering van De Vier Handen in Groningen heeft op 15 februari 245 euro opgebracht. Bijna 2x zoveel als gewoonlijk.
Waanzinnig, geen woorden voor, alleen maar verdriet verontwaardiging en woede.
Jan
Ayman Mohyeldin, de Al jazeera reporter die als enige internationale journalisttijdens de oorlog ieder uur vertelde wat zich daar afspeelde, maakt nu iedere week een nieuwe aflevering over Gaza. deze week intervieuwt hij mensen van het dorpje Ghoza, dicht bij Khan Younis. De mensen vertellen hoe hun dorp onder vuur kwam te liggen. De mannen gearesteerd werden, en de vrouwen probeerden te ontkomen door het dragen van een witte vlag. Hierbij is er een vrouw die vooropliep met een witte vlag ter plekke geexecuteerd. haar man en dochter en buurvrouw vertellen hoe dit gegaan is. Ook is er een intervieuw met een onderzoeker van Human Right Watch.Hier de link waar je deze aflevering kan vinden en nog meer nieuws. De moeite waard om te kijken en om een idee te krijgen wat de mensen in gaza meegemaakt hebben. Ik hield het niet droog toen ik hiernaar keek http://www.english.aljazeera.net/focus/crisisingaza/
Dank je Trees, ik heb er net naar gekeken, en het is heel goed. Ik ben blij dat Al Jazeera engels nog blijft berichten over Gaza, nu alle Nederlandse kranten en tv vinden dat het ‘geen nieuws’ meer is. Ik zal er straks nog even extra aandacht aan geven.
Ik zie veel lachende gezichten op je foto’s. Is dat omdat ze gefotografeerd worden of is het hun manier om met hun ellende om te gaan?
Het zijn net mensen, daar in Gaza, Jov. Ze verschillen in wezen niet van ons. Dus gebruik je vermogen om je in te leven en beantwoord die vraag zelf.
Ja,mensen zoals jij en ik. Hoe zou ik reageren op die beproevingen… Mijn vermogen om me in te leven schiet wel eens te kort.
Gewoon een kwestie van je hart open zetten, Jov. Rest komt vanzelf.
Inderdaad het zijn net mensen…