De scheiding tussen kerk en staat, hier en elders
In het stereotype denken over de scheiding tussen kerk en staat wordt nogal eens gedacht dat die scheiding een typisch westerse verworvenheid is, die door moslims wordt afgewezen, en daarom tegen die moslims verdedigd moet worden. Dat behoeft wel enige relativering. In de eerste plaats is die scheiding in westerse landen nergens geheel doorgevoerd en overal net weer anders.
In Frankrijk mogen meisjes op school en in openbare diensten geen hoofddoek dragen, in Engeland maken ze daar geen punt van en zie je ook politieagenten met hoofddoek of Sikh tulband. In Engeland heb je nog steeds een staatsreligie, hoewel met weinig invloed, maar in de VS komt geen presidentskandidaat er mee weg om het niet over God te hebben. Een atheist als president is nog veel verder weg dan een zwarte man of een blanke vrouw. En wij hebben hier ook nog zo onze resten, in de erkende feestdagen, de zondagsrust, de partijen met een C er in, en in een actueel voorbeeld: de overheid subsidieert geestelijke verzorgers voor het leger en gaat er van uit dat de verschillende religies daarbij vertegenwoordigd moeten zijn. Geen gemeente ontkomt er aan om te beslissen over de bouw van kerken en moskeeën – nergens is de scheiding zo absoluut dat religie werkelijk geheel naar de persoonlijke sfeer is teruggedrongen – en wat mij betreft zou dat ook helemaal niet hoeven. Het zou wel een belangrijke discussie zijn om het er over te hebben waar we scheiding willen en waar niet.
Aan de andere kant is het evenzeer een mythe dat alle landen met een islamitische meerderheid dus een islamitische staat hebben en dus geen scheiding tussen staat en geloof. Het interessante is nu juist dat de islam nooit zo geïnteresseerd is geweest in staatsvorming. De islam kent ook geen klerikaal bolwerk als de kerk, met een paus aan het hoofd, er is dus in de historie veel minder sprake geweest van de strijd om de macht tussen kerk en staat die zo kenmerkend is voor de westerse geschiedenis. Behalve in de tijd van de profeet zelf zijn alle overheden in de islam seculier geweest, in die zin dat ze niet door de religie werden bepaald. De sultans, emirs, generaals en presidenten zijn altijd via volstrekt wereldlijke wegen aan de macht gekomen, door geweld, troonopvolging, staatsgreep of verkiezingen. Alleen Iran, dat dan ook niet soennitisch is maar sjiitisch komt in die buurt, zegt Olivier.
Waarmee ik dus niet wil zeggen, om meteen een wijdverbreid misverstand te ontzenuwen, dat het in al die samenlevingen koek en ei is. Maar het veelgehoorde oordeel: ‘in geen van al die moslimlanden is er democratie, dus daaruit blijkt wel dat islam en democratie niet met elkaar te verenigen zijn’ is niet steekhoudend. Je kunt om te beginnen constateren dat er grote verschillen zijn in staatsvormen, leg Turkije, Indonesië, Jordanië, Marokko eens naast elkaar. Er zijn bovendien nog vele landen die niet islamitisch zijn (geen islamitische meerderheid hebben) die ook niet leven met het westerse model van de democratie, en als we kijken waarom al die landen een andere staatsvorm hebben komen we op een complex van oorzaken, waaronder economische ontwikkeling, de afwezigheid van een middenklasse, en ook de invloed van het westen die menig dictatuur heeft gesteund omdat dat beter uitkwam. Ook mag het ondertussen duidelijk zijn dat een aantal zaken die we afwijzen, zoals genitale verminking, te maken hebben met lokale tradities of zelfs pre-islamitische gebruiken, dan met de islam. Olivier geeft een voorbeeld: vergeleken met de tribale gewoontes van bijvoorbeeld de Pashtun zou de invoering van de sharia voor vrouwen een vooruitgang betekenen: dan zouden de vrouwen tenminste de helft erven van wat een man krijgt, in plaats van helemaal niets.
Islam als een flexibele godsdienst
Feitelijk zeggen de meeste moslims: alles wat niet ronduit tegen de islam is, is acceptabel. En aangezien er geen sprake is van een specifieke islamitische staatsinrichting kan de islam zich heel goed aan verschillende staatsvormen aanpassen zolang er vrijheid van godsdienst is. Overal is de integrale toepassing van de sharia ingeklemd geweest tussen gewoonterecht en geschreven recht, en altijd slechts een politiek ideaal geweest, zegt Olivier. Het is voor de hervormers van de islam geen vraag of sharia en het moderne recht verenigbaar zijn, want de sharia is geen wetboek. In het islamitisch ‘reformisme’ gaat “waarde gaat boven norm, betekenis boven het woord, de geest boven de letter”, stelt Olivier. En ook in moslimlanden is er sprake van secularisering, maar dat vindt meestal plaats zonder grote spanningen tussen de seculiere macht en de godsdienstige macht – behalve in Iran. Terwijl de strijd om de seculiere ruimte in het westen nu juist voortkwam uit de botsing tussen keizer en paus, de koning en Rome, de republiek en de kerk. Het gezag is in islamitische landen nooit heilig geweest, in de islam is de staat altijd zwak geweest. (Wat een van de redenen kan zijn dat de burgerij ook weinig democratie op heeft kunnen eisen).
Kortom: zoekend naar voorbeelden van een scheiding van staat en religie vinden we in de geschiedenis meer voorbeelden in islamitische landen dan in het westen, maar misschien dat de strijd hier die nog tamelijk recent is juist de reden is dat we er hier zo’n punt van maken. De islam is in zijn geschiedenis van veertien eeuwen heel wendbaar gebleken en allesbehalve onveranderbaar, de islam brengt geen enkel vastgelegd staatsmodel met zich mee en heeft zich in de praktijk aan vele politieke stelsels aangepast.
En natuurlijk zijn er fundamentalisten die dromen van de ideale islamitische staat, van het ultieme kalifaat, die in al die eeuwen islam nog nergens ter wereld is gerealiseerd, zegt Olivier: “het staat eenieder vrij te dromen van de revolutie, de afschaffing van het kapitalisme of de komst van Christus op aarde. Of we onszelf nu ervaren als eigenaar van de wereld of als simpele huurder, belangrijk is dat het contract naleven”.
Er zijn dus vele varianten in de verhouding tussen ‘kerk’ en staat. Turkije, bijvoorbeeld, kent een specifiek eigen vorm, waarbij Mustafa Kemal Ataturk, militant seculier, er voor koos om staat en kerk nu juist niet te scheiden, maar om de staat invloed te laten houden op de religie. De imams vallen dus onder Diyanet, een soort ministerie voor Godsdienstzaken, dat zich niet alleen bemoeit met hun salaris maar ook met de inhoud van de preken. Het is dus ook niet gezegd dat de gelovigen per definitie tegen de scheiding van kerk en staat zouden zijn, en de seculieren vanzelf vóór.
Moslims als medestanders in de scheiding tussen ‘kerk en staat’
Inplaats van de godsdienst er buiten te laten, ieder zijn meug, maken veel militante seculieren die nu juist tot het middelpunt van het debat, door het steeds maar weer te hebben over de islam als oorzaak van veel kwaad. Terwijl het duidelijk is: vrijwel elk onderdeel van wat moslims kwalijk wordt genomen kennen we bij andere mensen ook. “Als de Italiaanse kandidaat voor de Europese Commissie, meneer Buttiglione, in oktober 2004 verklaart dat hij vindt de plaats van de vrouw thuis is, onder bescherming van haar echtgenoot, zegt hij precies wat heel wat orthodoxe moslims vinden”, zegt Olivier. En we kunnen zo meer voorbeelden bedenken: ook christenen hebben bezwaren tegen het homohuwelijk. De leuze over Hamas en gas is niet bedacht door Marokkaans-Nederlandse jongens, maar komt van door-en-door Hollandse voetbalfans, die het qua overlast nog steeds ruimschoots winnen van hun allochtone sekse- en leeftijdsgenoten. Veel kritiek op de islam is eenvoudigweg aan het verkeerde adres. Wat niet wil zeggen dat alles wat moslims doen of in de naam van de islam geschiedt daarom geheel in orde zou zijn.
Alle grote godsdiensten hebben met elkaar gemeen dat religie zich niet kan beperken tot de privésfeer, dat is niet specifiek voor de islam. Maar dat wil weer niet zeggen dat moslims geen voorstander zouden zijn van een zekere scheiding tussen ‘kerk en staat’. Ze hebben er net zo goed belang bij als seculieren, joden en christenen dat de staat neutraal blijft, dat wil zeggen: de ruimte garandeert voor al die verschillende groepen met verschillende geloofsvormen, zolang ze zich nog maar begeven binnen het kader van de wet.
Het is onjuist om de islam te definieren als een geheel van gesloten regels en de moslims als een gemeenschap die nergens bij hoort, schrijft Oliver. Dat is precies zoals de fundamentalisten plus de dogmatische ‘islam-critici’ er over denken, en het lijdt dan ook tot interessante verontwaardiging als een vooraanstaande moslim laat zien dat ook een tamelijk orthodox beeld van de islam heel goed te vertalen valt in moderne bewoordingen. “Critici van de islam en moslimfundamentalisten bevinden zich in een spiegelpositie en versterken elkaar in hun visie op de islam, een visie die ze in feite delen, want zij verschillen slechts in zoverre dat wat de een als positief ziet door de ander als negatief gezien wordt.”
We zien in Nederland dan ook dat er veel verschillende modellen naast elkaar ontstaan als antwoord op de vraag hoe je moslim kunt zijn in een seculier land, elk met een eigen aanhang en achterban. Marcouch met zijn provocerende opkomen voor homo’s doet het duidelijk anders dan Ramadan. Een schrijver als Fouad Laroui schreef een interessant boek: Over het islamisme, waarin ook hij betoogt dat geloof een privézaak is, waarmee niemand zich moet bemoeien. En werd zelfs boos op me omdat ik hem een moslim had genoemd: dat gaat niemand wat aan. ‘Moslims hebben de politiek niet nodig om hun godsdienst te belijden’, is zijn standpunt. Terwijl de ene richting juist vecht voor het recht om zichtbaar te zijn, wil de andere nou juist mee in die gedachte: ‘geloven, dat doe je maar thuis’.
Maar hoeveel bedreiging sommige Nederlanders ook kunnen zien in de ontwikkeling van een religieus fundamentalisme, het misverstand is dat zij uit zouden zijn op het stichten van een islamitische staat in Europese landen. Olivier beschrijft de fundamentalisten als politiek gezien nogal naïef, zelfs zij die dromen van een ’terugkeer’ van mensen naar het zuivere geloof, hebben geen idee hoe de samenleving dan weer opgebouwd zou moeten worden – alsof het genoeg zou zijn om de staat op te heffen. Zelfs radicalen als Bin Laden hebben geen staatsplannen, zegt Olivier cynisch. De beschuldiging dat mensen als Ramadan van plan zouden zijn, als de kans daar is, om een islamitische staat te stichten is dus ronduit absurd. Wat moslims wel vragen: de ruimte, in principe gegarandeerd door de democratie, de Grondwet en de rechtsstaat, om hun eigen gang te kunnen gaan, hoofddoeken te kunnen dragen, halal te kunnen eten, enzovoorts. Het recht om regels op te mogen stellen voor henzelf, niet voor de maatschappij. Het klopt dat ook moslims als burgers het recht opeisen om gebruik te mogen maken van de openbare ruimte, en om zichtbaar te mogen zijn. Maar het feit dat de islam daarmee in Nederland zichtbaarder wordt, mag niet gezien worden als een voorbode van politieke machtsovername, want dat is het niet, zegt Olivier.
Kijk nog even naar democratie Israël, waar er veel minder sprake is van een scheiding tussen ‘kerk’ en staat, en de orthodoxen vergaand het recht hebben verworven niet alleen regels voor zichzelf te handhaven maar die ook aan niet-gelovigen op te leggen: dan hebben we het in Nederland met ‘onze’ moslims die ook belang hebben bij de scheiding van kerk en staat – in die zin dat de staat de vrijheid voor iedereen garandeert – nogal getroffen.
Er komt nog één aflevering, over de vraag hoe we de scheiding van kerk en staat in de praktijk op kunnen vatten. Hier.
“Het interessante is nu juist dat de islam nooit zo geïnteresseerd is geweest in staatsvorming. De islam kent ook geen klerikaal bolwerk als de kerk, met een paus aan het hoofd, er is dus in de historie veel minder sprake geweest van de strijd om de macht tussen kerk en staat die zo kenmerkend is voor de westerse geschiedenis”.
Anja, is het niet zo dat door het absolutisme van de Islam juist de staatvorming geen bestaansrecht heeft? Zo is er binnen de islam wel ruimte voor onderlinge twist wat betreft stromingen natuurlijk. In mijn overtuiging is de insteek van die religie niet een van keuze maar onderwerping, de onderworpene zal dan ook niet voor een partij kiezen die buiten het islamitisch bestel staat. Of zie ik dat verkeerd?
Dat zie je verkeerd, Robert.
Ik zou er maar wat meer over lezen, want het is om te beginnen onzin om zoveel eeuwen islam, in zoveel verschillende landen en culturen samen te willen vatten onder die ene noemer ‘absolutisme’ en ‘onderwerping’, en behalve dat is dat niet het punt. Het gaat er over dat er in islamitische landen meestal al een scheiding is geweest tussen geloof en staat, anders dan in het westen. En het gaat er vooral over dat de islam kennelijk flexibel genoeg geweest is om zich aan verschillende vormen van maatschappijen en heerschappijen aan te passen zonder de politieke macht over te willen nemen. Met uitzondering van Iran dus.
Ik vind dit een erg interessante zin om er uit te lichten:
“Het gezag is in islamitische landen nooit heilig geweest, in de islam is de staat altijd zwak geweest.”
Het lijkt me namelijk heel aannemelijk om te stellen dat bijvoorbeeld de Nederlandse staat ook niet heilig is naar Islamitische maatstaven. Dus als dat het criterium is, hoe bereik je dan dat de staat wel ‘sterk’ wordt ten opzichte van de moslimburgers hier?
Hoe graag wij Nederlanders ook over politiek zeuren is het wel fijn dat we een centraal maatschappelijk-beslisorgaan hebben. Als een groeiend deel van de bevolking zich echter primair laat sturen door decentrale organen (meestal met een minaret op het dak), is dat dan geen probleem?
Zeker ook gezien het feit dat we inmiddels wijken kennen in verschillende steden van de Randstad (met een meerderheid aan moslimburgers) waar het gezag van de staat zich liever niet meer vertoont.
Of is dat juist goed, en moeten we streven naar een zwakke staat met een sterk religieus ‘maatschappelijk middenveld’ (om even een CDA term uit de kast te pakken)?
Na het lezen van deze drie stukjes ben ik eerlijk gezegd benieuwder naar de rol van de staat dan naar de rol van de kerk/moskee
Niet heilig betekent letterlijk niet heilig, Erwin. De staat is niet van de kerk, niet van God. Juist iemand als Ramadan maakt zich er heel sterk voor dat iedereen, ook moslims, zich aan de regels van de rechtsstaat en de wet houden. We moeten helemaal niet streven naar een zwakke staat, maar naar een sterke die alle burgers beschermt, en gelovigen zowel als ongelovigen hun ruimte en rechten geeft.
In principe hebben we die.
En als je Ramadan een beetje gevolgd zou hebben, of goed zou hebben gelezen wat ik daarover zei, dan is er geen tegenstelling tussen moslim zijn en Europees staatsburger zijn, en dan hoef jij dus ook helemaal niet bang te zijn voor ‘decentrale organen met een minaret op hun dak’. Want het is noch Ramadans, noch andere moslims hun bedoeling om met de staat te concurreren om de macht.
Anja,
Natuurlijk aan die regels moet je je houden, maar je moet ze ook willen behouden. Zijn ze “heilig”, dus in overdrachtelijke zin? Alle islamitische landen kennen die regels niet. Waarom niet?
Als je goed hebt gelezen wat er staat dan weet je het antwoord al, Willie.
Ramadan is nu uitgerekend een volledig voorstander van de rechtsstaat hier, en dat iedereen zich aan de wet houdt. De wet is gewoon de wet, en die hoeft daarvoor niet ‘heilig’ te zijn.
En islamitische landen kennen tal van regels, sommige dezelfde als die bij ons, andere niet.
Je kunt dus geen uitspraken doen over alle islamitische landen op één hoop, en je kunt ook niet alles in andere landen wijten aan de islam.