“Mijn oom had een kliniek voor het herstellen van maagdenvliezen aan de oevers van de Sont. Dat vertelde hij me op een winderige avond. We waren in Long John, een jazzcafé in Kopenhagen. Ik was negentien en hij was dronken.”
Zo begint de eerste roman van Stine Jensen, Dokter Jazz, uitgekomen bij Ambo/Anthos. Omdat ik met veel plezier een tweede inleiding mocht houden bij haar Annie Romein Verschoorlezing, hier, vond ik het ook leuk om bij haar boekpresentatie te zijn, gebeurtenissen die ik anders liever oversla. In het Blauwe Theehuis in het Vondelpark. Nogal wat bekende gezichten, kan niet missen, ze schrijft ook voor het NRC. Daar liepen er ook een paar van rond.
Stine hield een aanstekelijke speech over hoeveel van dat boek nu autobiografisch was en hoeveel fictie. Nogal wat echt gebeurd: de Deense achtergrond bijvoorbeeld, haar Deense vader was er en de Deense ambassadeur. Over een familielid dat ook echt maagenvliezenoperaties deed. En ook echt tamelijk racistisch was al had ze dat op verzoek veranderd in Arabierenhater. Schijnt minder erg te zijn merkte ze ironisch op. En veel jazz, waar haar vader van houdt, en er was ook een bandje meegekomen, dat meteen inzette met ‘Hello Central, give me doctor Jazz!’ Wat de herinnering opriep aan mijn vader, die erg van de Dutch Swing College Band was. Zo roepen de vele verwijzingen naar jazz in het boek bij mij meteen de melodie op: Hello Dolly – jawel, Louis Armstrong. Hoe zouden de jongeren die niet zo’n vader hadden zonder muziek in hun hoofd door het boek heenkomen? Dolly, een hoofdpersoon, heeft overigens een flinke maat borsten, die ze geheel politiek incorrect inzet als het haar uitkomt, maar Stine moest toegeven dat de cupmaat DD die ze haar protagoniste had meegegeven nog wat schriel afstak bij de voorkeur van Robert Vuijsje die het niet doet beneden cupmaat 95F. En dan wel in chocoladekleurige uitvoering. De onderbroek op het omslag was nogal ferm uitgevallen, trouwens. Een vriendin van me zei pas dat als zij een string aan zou trekken, zij met haar billen, ze die nooit meer terug zou vinden.
Met Stephan Sanders even geroddeld over Joost Zwagerman, met wie we vele jaren geleden samen in Kaapstad waren. Ongetwijfeld roddelde Stephan daarna over mij, en ik over hem trouwens. Een stofzuigerhond probeerde de hapjes naar zich toe te kijken. Die deed dat zo professioneel, die kwam vast vaker op boekpresentaties dan ik. Kortom, het was er wel leuk. Voor een keer.
Ook een boekpresentatie op vrijdagmiddag, georganiseerd door de Tweede Kamerfractie van het CDA en D’66. De aanleiding tweeërlei: de internationale dag tegen de homofobie…. en de verschijning van het boek van Boris Dittrich over zijn vertrek uit de politiek en hoe hij zijn nieuwe leven invult als werknemer van de Human Rights Watch in New York. Hij was ook in Twee Vandaag met De week van…. Boris Dittrich.
citaat van website Twee Vandaag:
“Als ‘human right watcher’ reist hij al 2 jaar de hele aardkloot rond op zoek naar plekken waar het recht van homo’s en andere seksuele minderheden geschonden wordt. Vandaag in de Week van, de week van… Boris Dittrich. De voormalige leider van D66 woont en werkt in New York maar is even terug in Nederland voor de presentatie van z’n nieuwe boek. Een boek over zijn nieuwe leven in een nieuwe wereld maar vooral over z’n huidige werk: het signaleren van geweld tegen homo’s en transseksuelen in de wereld. En dat is er genoeg. In liefst 77 landen is het uiting geven aan homoseksuele gevoelens bij wet verboden. In Irak worden bijvoorbeeld regelmatig homo’s opgehangen. Werk aan de winkel dus. Boris is blij z’n werk in de Tweede Kamer achter zich te hebben gelaten. Nu hoeft hij zich minder druk te maken om het sluiten van compromissen maar kan hij zich direct bemoeien met de penibele situatie waarin veel mensen in de wereld verkeren.” http://www.tweevandaag.nl vrijdag de 15e mei.
Vind hem altijd zo’n kwetsbare man. Dat hij een homoseksuele man is, daar is hij open over. Dat vind ik klasse! Maar zo in het publiek “schuld” bekennen over gemaakte fouten. Ik weet het niet zo, wat ik daar van vind.
Het moment zelf telt toch eigenlijk meer, wat je dan doet. Achteraf heeft meestal niet zo veel zin.
En je eigen gevoelens daarover. Dat doet er toch niet zo toe..
Maar goed, daar kun je op heel veel manieren over denken.
Ik was bij de presentatie en de microfoons deden het niet. De collega’s van de holebi-federatie uit Vlaanderen maakten eigenlijk nog de meeste indruk met toch een geworteldheid in de basis-strijd van de holebi’s (de in Vlaanderen uitgevonden term..). Die hadden ook geen pak aan bij voorbeeld.
De strijd is helemaal goed, de verhalen in het boek moet ik nog lezen, maar de eerste 30 bladzijden waren al zeer leesbaar.
Arme Boris. Hij moest de hele tijd al de verkochte boeken signeren. De rijen bleven maar uiterst lang.
Ik geloof – als schrijfster met een paar flink verkochte titels op haar naam – niet echt dat het zielig is als een auteur heel veel verkochte boeken moet signeren, Janny.
Ik herinner me Kees van Kooten die een lamme poot kreeg, en toen de grap maakte: er komt een tijd dat mensen héél veel geld overhebben voor een ongesigneerd exemplaar van dit boek.
Dat gebeurt niert vaak, dat mensen bekennen over een ander te roddelen. Maar Anja, hoe kun je nu over me roddelen als je me zolang niet hebt gezien of gesproken…? 🙂
Verder hoop ik dat het je goed gaat.
Dag! JZ
O maar dat ging heel goed hoor, Joost. Ook na twaalf jaar wist Stephan nog precies hou jij toen …nee ik zeg het niet. Trouwens, weet jij niet meer hoe Stephan toen zelf .. nee zeggen we ook niet. Alleen ik deed niks roddelwaardigs. Althans niet toen, in Kaapstad.