Dinsdag

amsterdam-1.jpg

Het is alweer dinsdag Den Haag dag. Vroeger was een week nog een solide week. Zat je maandags zuchtend op school met een berg week voor je waar geen einde aan leek te komen, alleen het vooruitzicht van woensdagmiddags vrij hielp nog een beetje, en dan nog zo’n akelig stuk week tot je zaterdagmiddags werd vrijgelaten. Want dan kwam er weer zo’n overhoorbeurt op de blinde kaart van Nederland – ik raakte altijd bij Assen al zo in paniek dat het daarna niet meer goed kwam en ik pas op gevorderde leven ontdekte dat Haarlem niet ligt waar Alkmaar ligt maar omgekeerd.

Tegenwoordig is een week een floddertje van niks. Even zuchten, zo over. Ach ja, kinderen, vroeger. Toen de bakker nog aan huis kwam. En de kolenboer. Weet iemand van onder de zestig nog wat een kolenkit is? Vast niet. En kroontjespennen? En stroopsoldaatjes? En zwart op wit? En gluton? En stijfsel? En kaantjes? En een boterham met tevredenheid? En voor straf zonder eten naar bed?

Veel geschreven de afgelopen tijd, en vandaag even geen tekst.
Mijn verslag over de laatste dienst van onze linkse kerk, die, eerder dan de kamer, op zomerreces gaan komt er morgen aan.

Foto’s: geliefd Amsterdam. Voor de mensen die dachten dat ik al naar Rotterdam ging emigreren.

amsterdam-15.jpg

37 gedachten over “Dinsdag

  1. Kolenkit. Wie gaat buiten in de kou het laatste kitje vol scheppen voor de nacht.
    De zussen vrij gesteld van dat karwei. Maar die wasten weer af.

    Treinreiziger naar Haarlem: “is de Kolenkit nog een kerk”?
    Andere treinreiziger: “nou nee, het is een tapijthal. De kit heeft het vuurtje niet brandend kunnen houden”.

  2. Leuke en minderleuke herinneringen….mmm lekker nog lauwe melk uit de melkbussen langs de boerderijen, stroopvet (reuzel met keukenstroop), niemand maakte zich zorgen over cholesterol. Een wasbord, nee niet van een mooie strakke man, maar voor de was, een bleekveldje, de pennenlap als stijl-statement, het telraam vanaf de 1e klas, de rekenliniaal ipv Excel en in de regen naar de telefooncel met te weinig kwartjes…

    Woorden die langzaam uit de algemene woordenkennis verdwijnen.

  3. nou,met m’n net 53 kan ik me die dingen ook nog herinneren. En niet mogen eten voor je te communie ging. maar m’n ‘kleine’ zusje herinnert zich het allemaal niet meer.

  4. O ja, en pap als toetje. En toen de eerste vla, in flessen. En bij de buren kreeg je je toetje op hetzelfde bord waar je aardappelen met jus en andijvie van had gegeten, gruwgruwgruw! Vies! Lust dat kind geen vla, vroegen de buren. Moeder heel verbaasd. En ik niet durven zeggen dat ik thuis mijn vla altijd kreeg van een schoon bordje.

    Een huis zonder koelkast en zonder douche.
    Een huis zonder tv. Zaterdagavond, schoon uit de tobbe, in pyamaatjes, luisteren naar de radio. De familie Doorsnee.
    Geen plastic zakjes.
    Geen ballpoints.
    Een schrijfmachine waar nieuwe linten in moesten, carbonpapier en doorslagpapier voor een kopietje want geen fotokopieerapparaten, en de tring! waarmee je bij het einde van elke zin een zwiep tegen hoe heet dat ding moest geven.
    Heel veel parkeerplaats want nog bijna geen auto’s in de straat. Een touwtje door de brievenbus waar je de voordeur mee open kon trekken als je buiten had gespeeld.
    Het wonder van de roltrap in de Bijenkorf.

    Exotisch eten: maccaroni. Nassi. Nog exotischer: op zondag naar de Binnenbantammerstraat om bij de Chinezen te eten. De eerste loempia’s De eerste pizza’s. Italiaans ijs.

    Verjaardagseten: kip met appelmoes.

    O ja, Leo, de pennenlap was een statussymbool. Het was altijd weer spannend, als de nieuwe pennelappen er waren, net als later de schoolagenda’s. Met je pennelap liet je zien wie je was. Was het helemaal vergeten.

  5. Ja, want weten jongeren nog wel waarom een wasbord (mannelijke borstkas) een wasbord heet? Hoeveel hebben er ooit een authentiek wasbord gezien, met zinken ribbels?

  6. Ook nog (een paar jaar) onder de zestig. Van mijn zevende tot mijn 12e gewoond in een achteraf boerderij zonder elektrisch licht en zonder waterleiding. Bruin water uit de pomp, met een petroleumlamp naar achteren naar de wc achter in de stal.
    Melk, eieren en groente van eigen koe, kippen en groentetuin.
    Elke week kwam de kruidenier een boekje halen met de opgeschreven boodschappen, die dan werden gebracht. Een oom was bakker en bracht brood aan huis. De eerste patatboer met een echte automatiek was een uitje. Mijn vader vond het een delicatesse om een kroketje te kunnen trekken als hij een boodschap moest doen in die plaats.
    Pas om m’n veertiende kregen we tv en een auto. Daarvoor gingen we overal met fiets of autobus (soms met fiets mee op het dak) naar toe.
    Ja, kolenkit werd gebruikt evenals een turf voor de keukenkachel aan te maken.
    Later werden we als een van de eersten aangesloten op het “nieuwe” gas uit Slochteren, dat als hoofdleiding voor de woning langs liep. De radio was van bakkeliet en had een draaiknop met een paar standen.
    Inderdaad ook leren schrijven met kroontjespen en de inktpot in de ouderwetse schoolbanken, waar je nog in moest schuiven.
    Als kind werd er nog bij ons aan huis geslacht, een varken of een koe. Dat varken hing dan aan een ladder. Je schrok je de pleuris als je het even was vergeten. De hele familie kwam helpen met het vlees inmaken in weckpotten, er werd bloedworst gemaakt en droge (verse) worst en soms rookvlees. Er was nog personeel op de boerderij, er waren nog losse seizoensarbeiders (mannen en vrouwen) die alleen in de zomer werkten.

  7. Lieve Anja, ik ben dik in de 40, dus misschien nèt iets te jong voor het kunnen hebben aanschouwen van een wasbord, maar in de lijfelijk-overdrachtelijke zin is het toch echt een afgetrainde buik ( engels: sixpack) dacht ik en geen borstkas. Althans, zo noemde men het wel in de Reguliersdwarsstraat in de jaren 90, en er liepen er héél wat van rond……

    Helaas ben ik zelf nooit de trotse bezitter van eender welk wasbord dan ook geweest, maar ach je kan niet alles hebben. Lekker eten is ook nooit weg.

  8. Een enkele maal schreef ik voor mezelf wel eens een “gedichtje”
    Eén daarvan was het volgende:

    ANNO 1936.

    Augustus 1936
    zomervacantie
    van Walbeeckstraat Amsterdam.
    Regen,
    warm, maar niet benauwd
    eigenlijk lekker fris.
    De tegels van het trottoir
    blinken van nattigheid.
    In mijn warme hand
    twee en een halve cent
    voor de ijscoman.
    Een dikke wafel roze ijs.
    Alles ruikt zo lekker.
    Intens tevreden.
    IJs en regen.
    Een stukje ijs valt
    op de natte straat.
    Regen en ijs, dat roze is,
    vermengen zich
    in licht pastel.
    Jammer, de zon breekt door.
    Nu ruikt het niet meer zo lekker,
    maar anders.

    18/7’99

    Slaat natuurlijk nergens op, alleen op mijn nostalgie.
    Toch fijn om het even te plaatsen op jouw web.

    Jan.N

  9. Ja Sebastiaan, volgens mij was een “wasbord” een mannenbuik en geen borstkas. Overigens, toen onze jongens geboren waren stonden mijn vrouw en ik nog achter een echt wasbord om de luiers te wassen. Dat was niet iedere week, maar bijna iedere dag. Kort daarna kwamen volgens mij de eerste wasmachines met zo’n rotatortje op de bodem, waar je eigenlijk niets aan had, want je moest de luiers eerst nog uitkoken met alle troep die dat met zich meebracht. Toch, ondanks alles, een herinnering om sentimenteel bij te worden.

    Jan.N

  10. Nou zei ik al dat ik niet goed was in aardrijkskunde, maar met borstkas bedoel ik ongeveer de onderkant van het bovenlijf. Zo tussen Haarlem en Alkmaar zeg maar. Schouders doen niet mee, dat wordt al gauw Den Helder, en onder de navel zijn het toch meer de Haaglanden.

    Hiero: buik.
    buik.jpg

    Hiero: wasbord.
    wasbord.jpg

    Hiero: authentiek wasbord
    wasbord3.jpg

  11. O ja, Jan, dat heette de ijscoman.

    O en nylonkousen, Clara.

    Twinsets.

    Pickup.

    Stepin.

    Slagroomklopper met zo’n bakelieten knop.

    Die pap over de bloemkool.

    De eerste snackbars met kroketten (croquetten) voor een kwartje.

    Überhaupt een kwartje.

    De eerste push-up BH. (Say goodbye to your feet)

    Queenies.

    Maandverbandgordeltjes van elastiek en in bruin papier verpakte pakken maandverband waar niet op stond wat er in zat. De eerste tampons met cartonnen inbrenghuls want je zou toch met je vingers – yek!

  12. Flessen melk die thuis bezorgd werden en kwamen van de Sierkan op de Zijlweg in Haarlem. En als je op de stoep langs de Sierkan liep dan moest je altijd langs plassen navigeren die wit zagen want daar werden al die flessen uitgespoeld. Op school kregen we ook iedere dag een flesje melk en soms smaakte die wat raar. Nu zou die melk qua datum dus verlopen zijn. Naast de Sierkan kon je ’s zomers van die heerlijke sinaasappel ijsjes kopen, die vergeet ik nooit.

    De kolenkit, ja natuurlijk. Ook die as-lade in de kachel die altijd zo’n stof gaf. De grammofoon, de singletjes en de hitparade. Met stip gestegen en zo. Veronica, dat schip dat voor de kust lag en ineens was dat weg. Dat was een hele spannende tijd. En toen kreeg ik een brommer, een gele Puch Maxi. God wat heb ik van dat ding gehouden. Toen rijlessen in een Ford Escort voor f 25 per uur. De eerste keer geslaagd.

    Nou laat ik maar ophouden want zo kan ik nog wel uren doorgaan!

  13. O de as-lade, Marjo. Dat brengt weer een stroom associaties op gang aan geluiden die zijn verdwenen: het geluid, ’s ochtends, als de as-lade werd geschud in de gietijzeren kachel, zodat de as door het raster viel en de kooltjes bleven liggen. Het geluid van de kooltjes uit de kolenkit die er bovenin de kachel in werden gegooid. Het geluid van de vuilniswagen die de tinnen vuilnisemmers kwam legen, en hoe je dat dichterbij hoorde komen. Veel lawaai, ver voor de uitvinding van de plastic vuilniszak. Al die leveranciers die met karren door de straat kwamen, waaronder het karretje dat de lege vuilnisemmers even schoonpoetste. En dan de schillenboer, want al die aardappelschillen werden bewaard voor de varkens. De visboer, de melkman – allemaal met hun eigen schreeuw. En in de zomer het tingtingting van de ijscoman.

    Ja zo kunnen we nog wel uren doorgaan!

  14. De postbode die nog 3x per dag kwam,waar je steeds weer met spanning naar uit keek en als eerste bij de brievenbus wilde zijn als je weer eens tot over je oren verliefd was,wat niemand mocht weten.
    Volendammers die in bepaalde seizoenen zingend door de straat liepen en van de melkboer op de hoek altijd eieren kregen die ze rauw wegslikten.Krijg nu maar eens een Volendammer die voor een ei zingt.

  15. En je had voor de oorlog de “zuurman” die 1 of 2 maal per week met z’n kar langskwam en schreeuwde “Uitjes uit de fijne wijnazijn!!! met een jiddisch accent.
    Mijn eerste “kroket” heb ik in de hongerwinter gegeten. Schuin tegenover het station in Hilversum was een groezelig winkeltje daar verkochten ze “kroketten” voor één gulden per stuk. Ze smaakten overal en nergens naar, maar het vulde voor een ogenblik de maag.
    Ja, zo zijn er nog heel veel herinneringen, die jullie bij mij wakker gemaakt hebben, maar die ik niet allemaal zal noemen. Dat zou vervelend worden, denk ik.

    Jan.N

  16. – kolenkit, o ja , dat is zo’n paraplubak.
    – wasbord, yes, even mijn shirtje oplichten. Bewonderaars noemden dat ‘blokjes’.
    – stroopsoldaatjes, onze jongens in Uruzgan? (ironisch)
    – gluton, bekend van het glutonvrije dieet.
    – zwart op wit, zo staat het er, maar bij ons heette het zwartwit (zonder ‘op’) en was het salmiak.
    – kroontjespen, jawel, nog één jaar mee geschreven (en ik ben héél jong, nog lang geen 50, maar wel uit het zuiden) en we hadden groen vloeipapier en iets wat jullie allemaal pennenlap schijnen te noemen, maar wat volgens mij toch echt een inktlap heet (of pennenwisser).
    – kaantjes, gedsiederrie. Dat aten wij niet hoor.
    – stijfsel. Ouderwetse viagra?
    – boterham met tevredenheid. En daarop hagelslag. Klukkluk (Herbert Joeks) promootte de pindakaas met hagelslag, maar dat was weer een slag te ver.
    – zonder eten naar bed. Jazeker. Blijf je slank bij. Krijg je dat wasbord van.

  17. Ja die kaantjes waren ook niet mijn lievelingseten. Bij Wikipedia staat het verkeerd, daar staat dat het uitgebakken spek is, om er reuzel van te maken. Maar volgens mij maak je van spek geen reuzel maar spekvet, en wat je overhoudt noemen we spekjes, en kaantjes maak je van het uitbakken van niervet. Spekjes blief ik wel, kaantjes blief ik niet. En die reuzel was ook erg, die ging dan door de boerenkool, en dat stolde dan op je bord en dat moest je dan toch opeten, o wat vies.

    O. Op het ‘smulweb’ leggen ze het even uit, je hebt runderkaantjes, reuzelkaantjes (varkenskaantjes) en spekkaantjes (spekjes). Hier.

    Ik denk dat je de mensheid kunt opdelen in die van de kaantjes en die van de spekjes, o en dan heb je natuurlijk ook nog de mensen die op hun cholesterol letten.

  18. Het mannetje, met de trap, die ’s avonds de lampen in de straat aan kwam steken is vergeten.
    En de pleeboer.

    Wasmachien stuk? Bij mij te leen: WASBORD, ook kolenkit + pook,
    Lampetkan+schaal.

    Groet,
    Gerrie

  19. Ik was de pook nog vergeten. En die enge alien-tank met slurf die ’s nachts de straat in kwam om de riolering leeg te zuigen. Maar ik ben van na de lampetkan.

  20. Oh, ik dacht dat we van dezelfde leeftijd waren.

    De kan werd bij ons thuis, ’s avonds, bij de pomp gevuld en boven klaar gezet voor de volgende morgen.
    Alleen ’s winters niet als de bloemen, o zo mooi, op de ruiten stonden.
    Dan kregen we een beddepan mee, heerlijk zo’n warm bed.
    Voeten warm en neus bijna bevroren.

    Groet,
    Gerrie

  21. Ik ben bijna 65, maar stadse, Gerrie, misschien is dat het verschil. Wij hadden geen pomp maar een kraan, al hadden we dus geen badkamer en gingen mijn broertje en ik zaterdags in bad. In de zinken teil waarvoor het badwater op het gasstel in een keteltje was opgewarmd, want warm water uit de kraan dat was er nog niet bij. (Die teil deed vervolgens aan een spijker buiten het raam dienst als een soort koelkast, voor de ‘vleeswaren’.) En we hadden rubberen kruiken, in plaats van bedepannen, want verwarming in de slaapkamer hoorde tot we centrale verwarming kregen ook tot de luxe die voor ons soort mensen niet was weggelegd. Ik denk dat al die steenkoude slaapkamers nog erg hebben bijgedragen aan het beperkt houden van de bevolkingsaanwas, want dat was uiteraard ook nog voor de uitvinding van de pil.

  22. Heerlijk, wat een jeugdsentiment. Moest nog denken aan de viswuufjes in klederdracht van Arnemuiden die bij ons in Souburg langs de deur kwamen, met paling, scharren en tongen voor weggeefprijzen. De voddenboer, schillenboer en kolenboer die met paard en wagen langskwamen. En bij ons in Zeeland de massa’s vrouwen in Walcherse dracht. Opoe in klederdracht die het haar 1 keer per jaar waste met groene zeep. Da wor nie fuul onder me musse…..
    fijn dat ik heb mee mogen maken. Soms mis ik die eenvoud van het leven wel.

  23. Nou Anja, dat is een waarheid als een koe, van geen verwarming op je slaapkamer. Ons huis was oud en wij huurden. Behalve de kachel beneden was er verder geen verwarming in de rest van het huis. Dus ging ik inderdaad, net als jij, naar boven met zo’n rubberen kruik. Heerlijk was dat, maar ’s morgens werd je natuurlijk altijd wakker met dat koude kreng in je bed. Ik wou daarom ook nooit mijn bed uit dus ’s morgens, en al helemaal niet als de bloemen op de ramen stonden. Dat gaf altijd het nodige geschreeuw van mijn moeder onderaan de trap.

    Nog even over de zwart-wit – ja heerlijk zeg. In van die staafjes. Sleutel droppen, spekjes, zoethout. Kaantjes die at mijn oma altijd, maar ik kan me niet herinneren die zelf ook gegeten te hebben. Ot en Sien. Swiebertje, Pipo de Clown, wat een eweldige series waren dat. Kijken op woensdagmiddag om vijf uur op de zwart-witte tv waar soms zo’n streep overheen liep. En toen kregen we eindelijk kleurenteevee. Wauw.

  24. Ik wil teruuuuuuggggggg!!!!! Oh, goeie ouwe tijd!!!!
    ’t Petroleum stel is bijna leeg en de petroleumboer komt morgen pas.
    Even wat lenen bij de buurvrouw.

    De paardenstallen klaarmaken om vader te verrassen als hij straks met de paarden thuiskomt.
    Bieten snijden voor alle dieren en 600 kippen voeren.
    Kachelhoutjes hakken, de matten kloppen……..altijd wat leuks te doen, geen seconde van verveling (nog steeds niet trouwens)
    Al die hangjongeren van tegenwoordig zou ik dat vroegere leven willen laten zien zodat ze echt leren leven.

    Groet,
    Gerrie

  25. Ben voor de derde keer dit jaar ziek geweest. Niet te geloven, maar daardoor ben ik ook een tijd niet on-line geweest. De bergen mail…. brrr. 🙂

    Wat een hoop herkenning!! Zwartwit kwam bij ons in papieren zakjes en je deelde met je vriendinnen. Ik woonde superdeluxe in Bentveld. Centrale verwarming en een badkamer met een HEM en HAAR wasbak met van die rails eraan waar je je handdoeken aan kon ophangen.
    Kaantjes – mijn vader’s lievelings voedsel voor op brood tussen de middag. Als het er niet was, was de vette laag boven de jus van de vorige dag ook goed. Ik ril weer de gedachte!!

    De kroontjespen was verplicht op de Lagere School in Aerdenhout. Bruine schoolbanken voor twee leerlingen. We hadden wel elk een eigen klep en eronder mochten we onze spulletjes opbergen. Er zat een inktpot en een gleuf voor de pennen. En ja, ik had een inktlap en, geloof het of niet, ROZE vloeipapier!!
    Het wasbord herinner ik me van de maandagochtenden. Dan was onze winkel in Haarlem gesloten (Stoffenzaak in de Anegang) en deden mijn ouders samen de was. Wassen deden ze in de bijkeuken. Sjieke langzaamwasser met een wasbord en wringer er bovenop. En als de schone was daar doorheen was gegaan, kwam het onder het beheer van mijn vader die met grote expertise de losse centrifuge bemande, die in de garage stond. Het ding schommelde nooit!! Dus ja, hij was echt een expert. 😀
    Dropstengels en veters voor 5 cent. Kauwgomballen voor 1 cent.
    Het papje op de bloemkool vond ik zalig. Maar ook de watergruwel die mijn moeder soms maakte of de griesmeelpap met bessensap.
    Een slee… jaja, en dan van de duinen afracen of door je vader door de straten getrokken worden. Feest was dat! En ik was melkbrigadier ook. Had een pettycoat, maar die queenies!! AUW AUW!! Mijn voeten. Hartstikke modern. Gekocht bij Van Haaren, maar ik kon er geen meter op lopen. Het eerste maandverband bestond uit stukken handdoek met een badstoffen ‘ding’ dat met een knoopsgat aan het knoopje van het gordeltje bevestigd werd en de emmers met deksel om het vuile verband in te doen. En dat werd in de kookwas in een aparte waspan op het fornuis gekookt! Zo kookte mijn moeder ook de lakens die altijd spierwit waren, iets dat mij nog altijd niet lukt. vandaar de gezellige kleurtjes op mijn bed. Ondanks deze leuke herinneringen wil ik absoluut niet meer terug… en ondanks dat ik nu vaker ziek ben, is dit voor mij nog de beste tijd die ik ooit gehad heb en er komen betere tijden aan, want ik ga in april verhuizen. 🙂

  26. Nee….niet te geloven Lydial dat je gaat verhuizen, dus je hebt het toch voor elkaar, geweldig hoor en gefeliciteerd!!!!
    In APRIL schrijf je, dat duurt dus nog bijna een jaar of heb je je vergist??

    Wordt maar snel beter en en dan gezond blijven hoor!!!

    Groet,
    Gerrie

  27. Nee, Gerrie, het klopt. Het wordt nieuwbouw en dat wordt in april pas opgeleverd. Plus een bovenste verdieping. Ben zo blij ermee… Dat ziek zijn heeft ook echt te maken met de huidige situatie. En het is buiten de stad. Een dorp. In dit geval betekent het echt rust. Ik ga morgen naar Archeon (Mid Summer Fair)en ik weet dat er altijd een snoepkraam staat en de vorige keer hadden ze zwartwit. Morgen ga ik zwartwit kopen!! 😀

  28. Al deze reacties opnieuw doorgelezen en opnieuw genoten!!
    Anja, je bracht zelf zoveel herinneringen naar boven, kun je daar geen boekje over schrijven en dan de opbrengst besteden voor Kifaia?
    Jan Noort heeft vast en zeker nog veel meer te vertellen en zelf moest ik plotseling denken aan het volgende voorval:
    Mijn moeder stuurde me, ik was een jaar of 8, met een boodschap naar een textielwinkel.
    In de winkel hadden ze net een nieuwe toonbank gekregen.
    Een glazenkast met een plaat er bovenop.
    En in die kast lagen allemaal dezelfde soort pakken waar met grote letters Damesverband op stond.

    Wat raar dacht ik en bekeek het allemaal nog eens goed.
    “Vind je het mooi?” vroeg de winkeljuf.
    “Ja, ja”, zei ik “maare….hebben jullie geen herenverband?”

    De winkeljuffen lagen bijna blauw van het lachen over de toonbank heen.

    “Ja hoor”, proestte een zo’n juf. “Het bestaat wel maar wij verkopen het niet, de mannen moeten bij de drogist zijn”.’
    ” ‘k Snap er niets van” zei ik.
    “Nou vraag het dan maar aan je moeder die zal het je allemaal wel vertellen”.
    Moeder kreeg rode kaken toen ik er haar naar vroeg en heeft nog heel wat jaren gewacht met me wijzer te maken.

    Anja, als jij nou zo’n boekje schrijf over die “Goeie ouwe tijd”
    dan wil ik er wel een stel van verkopen.
    Veel mensen zullen het vast en zeker erg leuk vinden.

    Lydial, heb je genoten van de zwart/wit?
    Hier konden we vroeger een afgestreken theelepeltje kopen voor een halve cent. Zo in de handpalm.

    Groet,
    Gerrie

  29. Lydia, zaten jullie vlakbij die snackbar in de Anegang of zaten jullie daar schuin aan de overkant? Er staat me vaag iets bij van de stoffenzaak.

    En het sleeen in de duinen…. ging je naar de Hoge Duin en Daalse weg of naar de Blinkert bij Kraantje Lek?

    Sorry Anja, maar ik ben zo nieuwsgierig, ik woon al zo lang in het buitenland…. 🙂

  30. Sierkan, Marjo…oh jaaahhh … hihi/
    Ze hádden geen zwartwit! Dus maar van die zwartwit ballen gekocht. Zit het ook in. Woning wordt pas april 2010. Maar dan vier ik het ook echt.
    Marjo, loop vanaf de Grote Houtstraat de Anegang in en links zat inderdaad VIJN!! Puntzak patat voor een kwartje!! Doorlopen, voorbij C&A (hoek Franckenstraat) en verder doorlopen. Links zie je de Warmoestraat en rechts de Schachgelstraat. Verder door, maar je bent er nu bijna. Aan de rechterkant op de hoek een grote winkel. Meen een modezaak. Dan het wolwinkeltje en een groene deur en dan een winkel met destijds op de hoeken rond ramen en bruinrood gelakt houten sponningen: Hömmen & Co. Stoffenzaak van mijn vader (en moeder). Daarnaast de beste banketbakker van de stad, maar de naam helaas vergeten. Stukje verder de Kleine Houtstraat en het doorsteekje naar het Spaarne. Zie je het weer?? En via de Warmoestraat kwam je bij de Grote Basiliek St BAVO terecht. Voor je de Warmoestraat uit was, zag je links een dierenwinkel met altijd jonge hondjes in de etalage. Aan de overkant, ik meen een soort Van Gent & Loos. En, kon je rondlopen?? Kom de winkel in en koop 85cm Schotse ruit en 1 m zwarte voeringstof, een zwarte rits van 25 cm en een zwart knoopje. Mijn vader pakt het voor je in bruin pakpapier in met een touwtje erom heen en ja, ook al cellotape om het dicht te houden. Dan doet hij de deur open voor je en wenst je veel succes. En mocht je problemen met naaien hebben, kom terug, want zijn vrouw kan altijd helpen. Ze maakt alle kleding voor haarzelf en hun jongste dochter helemaal zelf.

    Sorry Anja.. kort tripje down memory lane…mag het?

  31. PS: de stof is voor een kokerrokje met zo’n klein splitje achter. Die herinneren jullie je vast allemaal nog wel… 😀

  32. Ja ja, die kokerrokjes, toen de petticoats waren uitgewoed. Dat splitje scheurde altijd in en je kon er nauwelijks mee fietsen. Sowieso was kleding toen nogal een gedoe, nylonkousen die ladderden, jarretelles die het begaven, en dan palingde zo’n kous weer je been af, van die ijshoorntjesbeha’s waarmee je uit moest kijken want als je te close danste dan deukten ze in, en als ze dan niet op tijd uitdeukten of eentje wel en eentje niet als je elkaar weer los liet was dat geen gezicht. En dan de haardracht: haar opgekamd en opgestoken, en om het wat de laten lijken opgevuld met die nylonkousen waar toch de ladders al in zaten, en dan een vracht speldjes en klemmetjes die je altijd verloor, en dan flink vastplakken met haarlak en niet te hard rennen naar de tram, wat toch al niet makkelijk was vanwege de queenies en die kokerrok met split die niet uit mocht scheuren.

    En dan de mode, twinsets met het vest achterstevoren aan. Ceintuurs op het strakste gaatje zodat je geen erwt meer kon eten. En altijd zat er iets scheef, bij mij tenminste, onderjurk onder je rok uit, een ladder, naden scheef, rok die niet onder je ceintuur wilde blijven zitten, die haartoeter die dreigde in te storten.

    Er wordt erg schamper gedaan over de tuinbroek (die ik nooit heb gedragen) maar het was echt een bevrijding toen ik mijn haar los deed en mijn eerste spijkerbroek aanhad. Wel met de gulp dichtgenaaid en een ritsje opzij, want een gulp, dat ging toen nog te ver voor een meisje.

  33. De dichtgenaaide gulp…. owwww, Anja. Ik lig gelijk dubbel en ZIE dat rotding voor me. Ik wilde die gulp. Lekker makkelijk, maar nee, dat kon echt niet. Het was al iets uitzonderlijks dat ik een spijkerbroek had. Gestreken en met een vouw…. aaarrchh!! 😀 😀

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *