De vertaling van een artikel dat Amira Hass schreef in januari jongstleden, vlak na de oorlog tegen Gaza. Haar ouders waren overlevenden van de concentratiekampen.
English: hier.
Gelukkig hoeven mijn ouders dit niet meer mee te maken
Wat een geluk dat mijn ouders dood zijn. In 1982 konden ze al niet tegen het lawaai van de Israelische straaljagers die naar de vluchtelingenkampen van Libanon vlogen. Dat gierende geluid joeg ze schrik aan, in hun huis in Tel Aviv. We hoeven dat niet zelf te zien om te begrijpen wat er gebeurt, zeiden ze.
Zo was dat toen. Als ze er nu nog zouden zijn zouden ze van mij horen over twee jaar oude Sham, die handig naar de tafel klimt waar zijn zusje in haar schrift zit te tekenen: vijf jaar oude Tayyib met het spleetje tussen haar tanden dat je kunt zien als ze lacht, of Carmel van zes met de plaatjesboeken waar ze zo dol op is. De wereld om deze kinderen heen explodeert, weer en weer, vijf of tien meter van ze vandaan. Tien dagen lang is elke minuut een minuut van angst. Angst dat je dood gaat. Vermenigvuldig dat met anderhalf miljoen.
Mijn ouders verdroegen al die gewone alledaagse bezigheden niet – suiker door je koffie roeren, de afwas doen, wachten bij een kruispunt om over te kunnen steken – zolang ze voor hun geestesoog, gevoed door hun eigen persoonlijke ervaringen, de angst zagen in de ogen van kinderen en de wanhoop van moeders die hun kinderen niet konden beschermen op het moment dat er een bom neerkwam waardoor het huis instortte boven zijn bewoners of een andere bom een hele familie in een keer wegvaagde. Salmeh’s moeder zegt: als ik wakker word uit mijn slaap waarin ik heb liggen woelen ben ik verbaasd dat ik nog leef.
Hoe hadden mijn ouders nog gewoon door kunnen leven met hun alledaagse beslommeringen als ze geweten hadden over Umm Khaled, zo’n zeventig jaar oud. Een bom kwam neer op de kleine kamer op dat kleine pleintje midden in het Shabura vluchtelingenkamp. Twee burgers kwamen om. Tientallen huizen van cement werden onherstelbaar beschadigd. Een asbest dak kwam neer op een paar centimeter van Umm Khaleds hoofd. Alleen daarom was ze bereid om ‘geëvacueerd’ te worden naar het huis van haar dochter, in de veronderstelling dat het daar veiliger zou zijn. “Alles waar ik op hoop is dat ik dood ga voordat ik mee hoef te maken dat jullie wat gebeurt” zegt ze steeds weer tegen haar kinderen.
Nog voordat de Israëlische propagandamachine die de taal witwast zo ontwikkeld was als nu, werden mijn ouders al misselijk van frases als ‘de oorlog voor vrede in Galilea’, of ‘het verstoren van de openbare orde’ als er met die openbare orde de bezetting werd bedoeld en de verstoring daarvan bestond uit het verzet tegen die bezetting. Als ‘orde’ niets anders is dan er voor zorgen dat de Palestijnen nooit krijgen wat de joden als vanzelfsprekend recht opeisen voor zichzelf. Wat een mazzel dat ze er niet meer zijn en niet hoeven te horen hoe Ehud Barak en Tzipi Livni uitleggen dat ze niets tegen het Palestijnse volk hebben, en de woordvoerder van het kabinet uitlegt dat er geen humanitaire crisis is in Gaza en dat het propaganda is van Hamas om dat te beweren. Om te beseffen dat dat leugens waren hoefden ze de namen van de mensen die al vijf dagen of langer zonder water zaten niet te weten. Geen water? Nog afgezien van de bombardementen vanuit de lucht, vanaf het land en de zee, hoe lang kunnen mensen blijven leven zonder water, als de mensen niet eens de deur uit kunnen om de dichtstbijzijnde stadskraan te vinden. En als iemand dan al water uit de kraan kreeg, die ook nog ondrinkbaar bleek.
Het was door hun eigen geschiedenis dat mijn ouders heel goed wisten wat het was om mensen in een kleine ruimte op te sluiten achter prikkeldraad. Een jaar lang, vijf jaar, tien jaar. Vanaf 1991. Wat een geluk dat ze er niet meer zijn om te zien hoe die mensen ook nog gebombardeerd werden door de geweldige militaire technologie van Israel en de VS. “We nodigen Mohammed El Baradei dringend uit om zelf waar te nemen dat wij geen kernwapens hebben” zegt Iyad, de bekende grapjas terwijl de bombardementen nog aan de gang zijn. Maar op zaterdag mompelde hij alleen nog “moeilijk, moeilijk”, en hing op.
Mijn ouders persoonlijke geschiedenis maakte dat ze een bloedhekel hadden aan de relaxte manier waarop de nieuws omroepers het hadden over huisarrest. Wat een mazzel dat ze er niet meer zijn en het gebrul van de massa in het colosseum niet meer kunnen horen.
Zeker hulde voor Amira. Mooi stuk.
Zeggen dat het een geluk is dat je ouders dood zijn? Ze wisten toch dat je moet vechten om te overleven ook al is dat je natuur niet. Wil je geen oorlog: gordt je voor de strijd, dat hadden ze hun dochter nog kunnen uitleggen.
Het is dat Amira Hass dit niet leest, Hanna, maar het is volstrekt ongepast om te gaan bepalen wat haar dode ouders haar hadden moeten leren.