Ik ben zijn boek aan het lezen: My father was a freedom fighter: Gaza’s untold story. Het is een belangrijk boek, het is zowel het persoonlijke verhaal van zijn vader, als tegelijk de geschiedenis van de Palestijnse vluchtelingen en van Gaza, waar een deel van hen terecht kwam. Erg goed gedocumenteerd, overigens. Baroud schreef een kort verhaal over zijn vader, een schrijnend verhaal, dat plaatsvervangend zeer doet. We hebben het vaak over de vluchtelingen als een groep, en vergeten wel eens dat het gaat om duizenden maal één mens. Baoud schreef een klein in memoriam voor één zo’n mens. Ik vertaalde het.
Geen checkpoints in de hemel, door Ramzy Baroud
Ik herinner me nog levendig het gezicht van mijn vader – gerimpeld, bezorgd, warm – toen hij me veertien jaar geleden uiteindelijk gedag zei. Hij stond buiten de roestige deur van ons familiehuis in een vluchtelingenkamp in Gaza, hij droeg een gele pyama en daarover een grijze kamerjas die heel oud moet zijn geweest. Terwijl ik mijn ene koffertje in de taxi zette die mij een uur verderop naar een Israëlisch vliegveld zou brengen stond mijn vader er stil bij. Ik wilde dat hij naar binnen ging: het was koud, en elk moment konden de soldaten op komen dagen. Toen mijn auto wegreed zag ik mijn vader in de verte vager worden, samen met de begraafplaats, de watertoren en het kamp. Het kwam toen niet bij me op dat ik hem nooit meer zou zien.
Ik denk aan mijn vader zoals hij was, die dag. Zijn tranen, en zijn laatste zenuwachtige woorden: “Heb je alles? Je geld? Je paspoort? Je jas? Bel me als je er bent. Weet je zeker dat je je paspoort hebt? Kijk nog even..!”
Zijn leven lang was mijn vader een man die zich verzette tegen de gedachte dat een mens door de omstandigheden wordt bepaald. Toen hij als tienjarig kind uit zijn dorp werd verdreven, blootsvoets rennend achter zijn ouders aan, veranderde hij van het ene moment op het andere van een zoon van een herenboer in een berooide vluchteling die leefde in een blauwe, door de VN geschonken tent in Gaza. Zo begon zijn leven, een leven van honger, pijn, ontheemding, vrijheidsstrijd, liefde, huwelijk en verlies.
Hij had het er ontzettend moeilijk mee dat hij werd uitverkoren om vroeg van school te gaan om zijn vader te helpen de kost te verdienen voor zijn nu in een tent wonende familie. In een vreemd land was het zijn taak om de dorpen en vluchtelingenkampen langs te gaan, en daar kauwgum, aspirines en andere kleinigheden te verkopen. Zijn benen getuigden van alle honden die hem beten tijdens deze dagelijkse tochten. Later kwamen daar nog de littekens van granaatscherven bij.
Als jonge man, en soldaat in de Palestijnse eenheid binnen het Egyptische leger, marcheerde hij vele jaren door de Sinai woestijn. Toen het Israëlische leger Gaza overnam nadat de Arabieren waren verslagen in 1967, bood de Israëlische commandant hem en de anderen die als politieofficieren onder de Egyptische heerschappij hadden gediend aan om voortaan dienst te doen onder de Israëlische overheersing. Trots, en vrijwillig, koos mijn jonge vader er voor liever in bittere armoede te leven, dan te dienen onder de vlag van de bezetter. En daarvoor betaalde hij geheel voorspelbaar een zware prijs. Zijn tweejarig zoontje stierf kort daarna.
Mijn oudste broer is begraven op dezelfde begraafplaats naast mijn vaders huis in het kamp. Mijn vader, die de gedachte niet verdroeg dat zijn enige zoon dood was gegaan omdat hij geen voedsel en medicijnen had kunnen kopen, werd meermaals ’s nachts slapend naast het kleine graf gevonden, waar hij muntstukken en snoep op had gelegd.
Als intellectueel, met een hartstochtelijke belangstelling voor Russische literatuur, en een niet aflatende steun voor andere vluchtelingen, kwam mijn vader vaak in botsing met de Israëlische autoriteiten, die weigerden hem toestemming te geven om Gaza uit te reizen.
Hij leed onder zware astma, opgelopen als tiener, en verergerd door de afwezigheid van medische voorzieningen. Maar ondanks zijn dagelijkse hoestaanvallen en eindeloze happen naar adem, bleef hij onverdroten aan de gang om voor zijn gezin te zorgen. Aan de ene kant weigerde hij als goedkope arbeidskracht naar Israël te gaan – “zelfs je leven is nog minder waard dan een fractie van je waardigheid”, zei hij. Maar aan de andere kant moest hij toch zien hoe hij de kost kon verdienen terwijl alle toegangen uit Gaza behalve die naar Israël waren afgesloten. Dus kocht hij daar goedkope kleding op, schoenen, tweedehands tv toestellen, van alles, vond een manier om dat te transporteren, en verkocht het weer in het kamp. Alles wat hij verdiende investeerde hij in de toekomst van zijn zoons en dochters, zodat die een goede opleiding zouden krijgen. Dat was in een plek als Gaza geen geringe opgave.
Maar toen in 1987 de Palestijnse opstand uitbarstte, en ons kamp het slagveld werd tussen stenengooiers en het Israëlische leger, werd het enige doel van mijn vader dat we het zouden overleven. Ons huis was dicht bij het Rode Plein, dat zo genoemd werd vanwege al het bloed dat daar gevloeid was, en ook vlakbij de begraafplaats van de martelaren. Hoe kan een vader op zo’n plek zijn gezin beschermen? Honderden keren vielen de Israëlische soldaten ons huis binnen, en altijd was hij het die ze op een op andere manier op afstand wist te houden, smekend om zijn kinderen te sparen, terwijl wij in een donkere kamer bij elkaar gekropen zaten af te wachten hoe het met ons af zou lopen. “Eens, als je zelf kinderen hebt zul je het begrijpen”, zei hij, toen mijn oudere broers protesteerden omdat hij zich niet geweerd had toen de soldaten hem in zijn gezicht sloegen. Onze vrijheidslievende vader kon maar met moeite uitleggen hoe de liefde voor zijn kinderen nog groter was dan zijn trots. Op die dag groeide hij enorm in mijn ogen.
Het is veertien jaar geleden dat ik voor het laatst mijn vader zag. Omdat geen van zijn kinderen de geïsoleerde Gazastrook meer in mochten, bleef hij zonder hen achter om voor zichzelf te zorgen. We probeerden hem zoveel als mogelijk te helpen, maar wat heb je aan geld als je er geen medicijnen voor kunt kopen? Een van de laatste keren dat we met elkaar belden zei hij dat hij bang was dat hij zou sterven voordat hij mijn kinderen had gezien en ik beloofde dat ik er voor zou zorgen dat dat niet zou gebeuren. Daar heb ik in gefaald.
Sinds de blokkade van Gaza werd het leven van mijn vader onmogelijk. Zijn kwalen waren niet ‘ernstig’ genoeg voor de ziekenhuzien die vol lagen met jongeren zonder benen. Tijdens de ergste aanvallen veranderden de ziekenhuizen in nood-operatiezalen. Voor een oude man als mijn vader was er geen plaats meer. Alle pogingen om hem naar een beter ziekenhuis op de Westoever te krijgen mislukten doordat de Israëlische autoriteiten geen toestemming gaven voor een uitreisvergunning.
“Ik ben ziek, jongen, ik ben ziek”, huilde mijn vader toen ik hem belde, twee dagen voor zijn dood. Hij stierf op 18 maart, zonder zijn kinderen, terwijl hij wachtte op de mogelijkheid om mijn broers op de Westoever nog te zien. Hij stierf als een vluchteling, maar ook als een fiere man.
Mijn vaders strijd begon zestig jaar terug, en eindigde een paar dagen geleden. Duizenden mensen in Gaza begeleidden hem naar zijn laatste rustplaats, onderdrukte mensen die zijn lot deelden, en zijn hoop en zijn verzet. Daar, op de begraafplaats, vertrouwden ze hem toe aan de aarde. Zelfs de meest volhardende strijder verdient eens een moment van vrede.
Ramzy Baroud’s website: hier
En editor van Palestine Chronicle, hier.
En hieronder het origineel in het engels.
Ik heb het door u vertaalde stukje niet met droge ogen kunnen lezen. Ik las het voor mezelf hardop maar moest afbreken. Hebt u alleen het stukje vertaald of het hele boek? Het Engels vormt geen beletsel voor mij maar ik hoop ook over een Nederlandse vertaling te kunnen beschikken. Het boek zal ik zeker aanschaffen. R B ‘ken’ ik van artikelen die hij regelmating op CounterPunch plaatst.
Uitstekende weblog onderhoudt u! Hulde!
Geschiedenis op de deze manier is iets om je voor te schamen. In Israel zou men beter moeten weten. Dan maar geen eigen land als je het een ander afhandig moet maken.
Ik ben het met je eens dat Israel beter zou moeten weten, meneer VoerVoorLezers (waarom niet gewoon je eigen naam, heb je reden om je te verschuilen?), maar ‘dan maar geen eigen land’ is een tikje te simpel. Het land bestaat, de vraag is hoe het nu verder gaat, en wat voor een land dat gaat worden. Een land dat in vrede met zijn buren wil leven? Een normale democratie met gelijke rechten voor alle burgers? Een deel van het Midden Oosten, dus bereid om te ‘integreren’, en op te houden een apartheidsstaat en een koloniale bezettingsmacht te zijn? Bereid om de eigen historische verantwoordelijkheid onder ogen te zien en te zoeken naar methoden om goed te maken wat nog goed te maken valt? Daar gaat het volgens mij om.
reactie 3 ,zo is het maar net , daar valt niets aan toe te voegen
als de wekelijkse demonstraties met steeds meer mensen doorgaan
zal er toch wel wat gaan veranderen hoop ik , het is om moedeloos van te worden P. Vink