Ik ben een groot fan van journalist Gideon Levy, die als Israëli de moed heeft om elke keer opnieuw de vinger op de zere plekken van zijn eigen land te leggen. Nu ook weer zijn laatste stuk, over de vraag, onder andere, waarom Israël zo vast zou houden aan het concept van de ‘joodse staat’, begrijpen mensen wel wat dat werkelijk inhoudt? Waarom niet gewoon een rechtvaardige democratie – die dus ook te allen tijde open zou staan voor joden, mocht er ooit weer een reden zijn om te vluchten?
Als toelichting: Israël is op dit moment bezig om vierhonderd in Israël geboren kinderen van gastarbeiders het land uit te zetten.
Ook dat heeft te maken met die ‘joodse staat’, en dat is de permanente angst dat er over enige tijd geen joodse meerderheid meer is, en Israël moet kiezen: of ophouden te doen alsof het land een democratie is, en dan openlijk een apartheidssysteem vestigen, of een normale democratie worden met gelijke rechten voor alle staatsburgers, dus ook voor niet-joden. (Waarover meer in mijn boek Oorlog als er vrede dreigt). Zolang dat niet gebeurt staan ‘zionistische waarden’ tegenover ‘democratische waarden’, en het is duidelijk waar de huidige regering voor kiest. Niet voor de democratie.
Dat is wat Gideon Levy voorstaat, een democratische staat, en in zijn ogen zou dat de redding zijn van Israël. Ook Avraham Burg, die hij aan het eind van het stuk noemt, schrijver en eens voorzitter van de Knesset, vindt dat het tijd wordt voor een normale democratie en overweegt om een nieuwe partij op te richten.
Levy’s stuk, Missing the forest, hier het origineel, werd vertaald door Roeline Knottnerus, waarvoor erg veel dank.
We zien het bos niet
Door Gideon Levy
Soms kun je echt door de bomen het bos niet meer zien. Het bos van politiek, publiek en institutioneel racisme in Israël is donker en diep. Eén boom in dat bos in het bijzonder heeft nu toevallig de verontwaardiging van de Israëli’s gewekt en dat is de manier waarop de staat omgaat met de kinderen van gastarbeiders. In de schaduw van een boom daarnaast bevindt zich de manier waarop de staat de ouders van die kinderen bejegent, maar daar lijken de Israëli’s zich een stuk minder over op te winden. En er staan nog veel meer giftige bomen in dat bos: de wetten inzake burgerschap en loyaliteit aan de staat, de wetten op bekering, het met de grond gelijk maken van de dorpen van de bedoeïenen in de Negev en ook het verhaal van de Arabische bezorger die veroordeeld werd wegens verkrachting omdat hij voorwendde een Jood te zijn. Stuk voor stuk bewogen ze delen van de samenleving tot actie, en dat is natuurlijk allemaal prima, maar bijna niemand heeft oog voor het grotere geheel. En dat grotere geheel is vele malen erger dan de som van zijn delen.
Helderheid werd geschapen vanuit onverwachte hoek: het was premier Benjamin Netanyahu die het probleem klip en klaar benoemde. Bij het nemen van een beslissing over de toekomst van deze kinderen, zei hij, is het kabinet verdeeld tussen humanitaire overwegingen enerzijds en Zionistische afwegingen anderzijds. Het is notabene de minister-president van Israël zelf die deze twee zaken neerzet als met elkaar in tegenspraak en dat is het hele verhaal in een notendop.
Natuurlijk moet elke afzonderlijke misstand bestreden worden, maar we moeten niet uit het oog verliezen dat alles uiteindelijk is terug te voeren op één fundamentele waarheid: dat we door Israël te definiëren als een Joodse staat onszelf ertoe veroordelen dat we moeten leven in een racistische staat. Dat is de nieuwe definite van het Zionisme die we hebben omarmd, tenminste tot het besef doordringt dat we nooit in staat zullen zijn om al het onkruid te kunnen verwijderen dat hier de laatste tijd wortel heeft geschoten*. Als we de kinderen van migranten niet zouden uitwijzen, maar wel zouden doorgaan met het met de grond gelijkmaken van bedoeïnendorpen, dan zouden we daarmee niets oplossen.
Israël is niet de enige plek waar racisme in opkomst is. Europa en de Verenigde Staten worden overspoeld door een golf van vreemdelingenhaat; maar in Israël is dit racisme nauw verweven met de grondbeginselen van de staat**. Er is geen andere staat waar de immigratiewetgeving zo openlijk en uitgesproken is gebaseerd op de bloedlijn van de kandidaten. Joods bloed, hoe echt of twijfelachtig ook, is koosjer. Vreemd bloed, van mensen met een ander geloof of nationaliteit, wordt niet geaccepteerd. Nu zet geen enkel land zijn deuren wijd open voor iedereen, maar waar andere landen zich baseren op sociale, economische en culturele criteria, is in Israël de bloedlijn het enige wat telt. Hoe valt anders te verklaren dat iemand die hier is geboren, de taal spreekt, de heersende waarden onderschrijft en zelfs dient in het leger, zonder pardon kan worden uitgewezen, terwijl een lid van de Bnei Menashe-gemeenschap in India of de kleinzoon van een half-Jood uit Kazachstan met open armen wordt ontvangen?
In tegenstelling tot wat ons wordt verteld, wordt het recht van de Joden op een eigen staat nergens in de wereld, en zeker niet in Israël, serieus betwist. Wat wel ter discussie staat, is het karakter van die staat. Ook de rechtmatigheid van de wet op terugkeer wordt niet in twijfel getrokken: Israël is de plek voor Joden die er willen wonen. De discussie gaat over het exclusieve karakter van de wet, over het feit dat hij alleen geldt voor Joden. Dat is waar het allemaal mee begint. De behoefte daaraan was begrijpelijk na de Holocaust en de noodzaak ertoe in de eerste jaren na de oprichting van de staat Israël eveneens, maar 62 jaar na dato is het hoog tijd om deze al lang verjaarde concepten te herzien.
Heeft iemand eigenlijk enig idee wat het concept van een ‘Joodse staat’, waar we voortdurend mee worden doodgegooid, eigenlijk inhoudt? Betekent het een staat alleen voor Joden? Is dat dan geen ‘raszuiverheid’ in een nieuw jasje? Is de ‘demografische dreiging’ groter dan het gevaar dat de staat verandert in een religieuze etnocratie of een apartheidsstaat? Zou het niet verre te prefereren zijn om in een rechtvaardige democratie te leven? En hoe kun je zelfs ook maar in één adem spreken van een staat die tegelijkertijd Joods en democratisch is? Maar iedereen die zich in dit verhitte debat poogt te mengen, die buiten de gebaande paden van platgetreden clichés probeert te denken, wordt ogenblikkelijk buiten de orde geplaatst en verdacht gemaakt. Vraag maar aan Avraham Burg, die vorige week zijn plannen bekendmaakte om een politieke partij op te richten die nu juist op die grondslagen is gebaseerd.
*Ik neem aan dat Levy hier het racistische onkruid bedoelt van kolonisten en extremistische rabbijnen die vinden dat niet-joden gedood mogen worden. Zie bijvoorbeeld hier. A.M.
**Israël heeft nog steeds geen Grondwet, al was die aangekondigd in de Onafhankelijkheidsverklaring. Er is dus geen wettelijke bepaling dat alle staatsburgers, ongeacht religie of etniciteit dezelfde rechten hebben, en het is dus vrijwel onmogelijk om tegen discriminatie op te treden.
Ik heb met grote interesse het stuk van Gideon Levy gelezen.
Ik heb echter wel een vraag. Hij zegt dat het exclusieve karakter van Israel in de beginperiode onvermijdelijk was. Impliceert hij hiermee dat de deportaties van 48/49 legitiem waren? Zijn de moeilijke omstandigheden van de eerste perioden dan een rechtvaardiging voor de schending van het internationale recht?
Zou je aan hem moeten vragen, Jaap. Ik ken meer buitengewoon kritische Israeli’s – zoals Uri Avnery of Avraham Burg – die toch nog de neiging hebben om de beginperiode van Israel een beetje mooier te zien dan die was. Je weet uit mijn boek hoe ik daar over denk: zionisme, het stichten van een exclusief joodse staat in een land waar al mensen woonden is altijd een slecht idee geweest.
Beste Anja, als vraag op jouw reactie aan Jaap; Had jij een andere oplossing geweten?
Zeker, John: de westerse landen hadden hun grenzen open moeten zetten voor de joodse vluchtelingen, de meesten van hen wilden liever naar de VS dan naar Palestina. Wanneer er voldoende opvang was geweest voor de joden die weg konden komen of die niet meer terug wilden of konden naar hun land van herkomst dan was er geen excuus geweest om een ander volk te verjagen om in Palestina een joodse staat te vestigen. De grote schande, waar ik het ook over heb in ‘Waarom altijd Israel’, is dat de reden waarom de westerse mogendheden Israel steunde niet alleen schuldgevoel was over de vervolging in Europa, maar ook om die stroom berooide, vaak getraumatiseerde joden kwijt te raken.