Een paar jaar geleden begon het te spoken: extra spanningen in Nederland tussen Nederlandse joden en Nederlandse moslims. Waarbij je helaas kunt zien dat veel van diegenen die vooral de angst oproepen voor het ‘nieuwe antisemitisme’ tegelijk blijk geven van een stevige islamofobie. Alsof antisemitisme bestreden moet worden het het bestrijden van moslims. Alsof een vorm van racisme inruilen voor een andere van Nederland een land maakt waarin iedereen zich geborgen en ’thuis’ kan voelen. Een paar jaar geleden schreef ik al een van mijn lange stukken over de vraag of er een land kan zijn waar joden en moslims zich thuis kunnen voelen, en waar dat land dan aan moet voldoen. Ik haak daarbij aan bij een belangrijk denker, Steven Beller, die een prachtig boekje schreef over antisemitisme. Ik kom daar zeker nog op terug. Maar dit alvast:
Hij waarschuwt er tegen om uit angst voor het ‘nieuwe antisemitisme’ aansluiting te zoeken bij de islamofobe en nationalistische stromingen in Europa. Want: dat zijn in feite dezelfde krachten die destijds de joden buitensloten. Geen enkele vorm van etno-nationalisme is ooit goed geweest voor joden, en dus ook niet voor andere ‘anderen’.
“Dat er sprake is van polarisatie in Nederland is duidelijk. Maar zelfs over de vraag waar die polarisatie uit bestaat zijn we het oneens. Voor mij is het een schok, dat wat ik ervaarde als een redelijk tolerant land, trots op zijn pluriformiteit, met ruimte voor minderheden, in staat is om terug te schuiven, althans ten dele, naar een benauwend en provinciaal ‘wij’ en ‘zij’ denken. Denkers als Steven Beller maken in mijn ogen terecht de vergelijking met de positie die de joden in verschillende periodes innamen, en zijn stelling, dat het de joden altijd goed ging in tijden dat ze zowel een nationale identiteit aan mochten nemen als volledig jood mochten blijven, en dat het mis ging op het moment dat ‘joods’ werd gezien als een uitsluitende categorie, is vertaalbaar naar nu. Nu het niet vanzelfsprekend is dat je volledig moslim en volledig Nederlander kunt zijn, zijn we teruggevallen in een politiek klimaat waar ik me net zo goed, geen moslim en geen jood zijnde, erg onbehagelijk ben gaan voelen.”
Dit is een citaat uit een stuk dat ik vorig jaar schreef: Europa voor joden en moslims.
Steeds vaker zie ik op het web en in de reacties op mijn weblog een specifieke zinsnede: “De Nederlanders hebben genoeg van de moslims”, of een variatie daarop. Het punt is niet alleen dat er een negatief oordeel over moslims uit spreekt, het gaat er vooral om dat de categorie ‘Nederlander’ tegenover de categorie ‘moslim’ wordt geplaatst, alsof moslims, ook als die zijn genaturaliseerd, hier geboren, volgens de wet Nederlander en reeds hoog en breed ingeburgerd op een of andere manier minder Nederlands zouden zijn. Dat is een definitie die niet de wet op het Nederlanderschap volgt, maar een emotionele splitsing aanbrengt, zoals die ook te vinden is in de termen ‘autochtoon’ tegenover ‘allochtoon’. Vorig jaar december schreef ik, geïnspireerd door de gedachten van Steven Beller, een lang artikel. Beller, die de vraag stelt of Europa goed is voor joden maakt een historische analyse: in tijden dat het normaal werd gevonden dat joden zowel ‘jood’ als ‘Duitser’ (of een andere nationaliteit) konden zijn, pluriformiteit kortom, en de acceptatie van meervoudige identiteiten, ging het met joden goed. Het ging slecht toen ‘Duits’ en ‘joods’ als elkaar uitsluitende categorieën werden gezien. En dat is een actueel onderwerp nu hetzelfde gebeurt met een andere categorie burgers, de moslims, die vanwege hun geloof als minder Nederlands gezien worden dan andere Nederlanders. Met wat andere woorden waar Job Cohen het ook over heeft wanneer hij spreekt over vervreemding en uitsluiting in de jaren dertig en nu. (Zie zijn rede over Hannie Schaft, hier)
Ik heb mijn artikel opnieuw naar boven gehaald, een stuk voor de kerstdagen, dacht ik zo. Wat mij betreft actueler dan ooit.
Eruopa voor joden en moslims (1)
Ayaan Hirsi Ali versus Tariq Ramadan: in The First Post (5 mei 09) (hier ) legt Hirsi Ali nog eens uit wat er mis is met Europa: veel te laf en te soft tegen de islam. Want als Europa ten onder gaat, dan komt dat door de moslims. Als voorbeeld haalt ze een confrontatie aan die ze een paar jaar geleden aanging met Tariq Ramadan. Ze vroeg hem te kiezen: stel dat er oorlog komt tussen Egypte en Zwitserland, voor welk land zou je bereid zijn om te sterven? Ramadan werd kwaad, zegt Hirsi Ali, en weigerde te antwoorden. Dus geeft Hirsi Ali het antwoord maar voor hem, want het is nog erger, zegt ze. Ramadan zou, net als de meeste moslims, in de eerste plaats bereid zijn om voor de islam te sterven – en dit is dus wat er mis is met Europa, die geven staatsburgerschap aan mensen die zich niet verplicht voelen om zich op te offeren voor het land dat hen opneemt.
Nog afgezien van de fundamentalistische taal die Hirsi Ali nooit heeft afgelegd: dat je meteen maar bereid moet zijn om voor je idealen te sneuvelen, en nog afgezien van het feit dat Hirsi Ali zelf niet de vraag beantwoordt waarvoor zij bereid is om te sterven – voor de anti-islamitische strijd, en gaat die voor haar niet boven haar loyaliteit aan het land dat haar onderdak verschaft? – zegt dit citaat iets over de wijze waarop een politieke stroming – in Europa en in Nederland – om denkt te moeten gaan met migranten en moslims. Voor ik daar verder op inga maak ik een lange omweg, via een paar artikelen die gaan over de plaats van de joden in Europa. Want eens werd er in Europa ook zo over joden gedacht.
Eens besloot de vader van Felix Mendelssohn de componist, te doen wat veel joden destijds in Duitsland deden: hij bekeerde zich tot het christendom en liet zijn kinderen dopen, in de verwachting daarmee meer Duits en minder joods te zijn. Zoon Felix Mendelssohn was oprecht christen, maar hij verloochende zijn joodse wortels nooit. Zijn muziek nam een belangrijke plaats in in de Duitse cultuur. Toch kon het gebeuren, drie jaar na zijn dood, dat Richard Wagner zijn muziek en die van andere joodse componisten in een pamflet over de verderfelijke joodse invloed in de muziek aanviel. De nazi’s schrapten alle joden uit de Duitse muziek, een symbolische, een culturele moord naast de lijfelijke verdelging van miljoenen mensen.
Dit kleine verhaal kom ik tegen in een artikel van Antony Lerman in de Guardian: what is the future for Europe’s jews? (hier). Lerman woonde een conferentie bij in Berlijn, in het voormalige bankgebouw van de familie Mendelssohn. En Lerman bracht me weer op een spoor van een interessant artikel van historicus Steven Beller: Is Europe good for the Jews?
Is er nog sprake van een ‘joods probleem’ in Europa? Daar waren op de conferentie in Berlijn twee tegenover elkaar staande meningen over. De sprekers die Lerman omschrijft als de ‘diasporisten’ zien zichzelf niet als ballingen maar als Europeanen. Dat zijn de joden die het Europese jodendom vooral zien als een kosmopolitische, zeer diverse groep mensen, die volledig participeren in de opbouw van een pluralistisch Europa, met nadruk op mensenrechten en het recht van minderheden om zichzelf te zijn. Zij zijn thuis in Europa, en richten zich niet op Israël.
De andere groep, door Lerman aangeduid als ‘culturele zionisten’ zien vooral Israël als het middelpunt van het joodse leven, en zij zijn veel minder positief over hun rol en hun positie binnen Europa. Zij ervaren Europa als toenemend vijandig, zien kritiek op Israël vaak als een nieuwe vorm van antisemitisme, en vinden de aanwezigheid van moslims bedreigend. Het is duidelijk dat Lerman zich in de eerste traditie plaatst. Europa mag dan geen paradijs zijn, maar waar is het pessimisme van de zionisten op gebaseerd?
Op de geluiden die vooral uit Frankrijk komen, is zijn antwoord. De aanvallen door moslims op joden zijn toegenomen, de kritiek ook van links op Israël wordt als bedreigend ervaren, ook het gevoel dat alle joden aangekeken worden op het lot van de Palestijnen – bij elkaar opgeteld geeft dat een deel van de Franse joden het gevoel dat ‘Frankrijk niet meer van hen houdt’. Nu kon geen van de zionisten op de conferentie ontkennen dat de daden van Israël een directe invloed hadden op hoe er aangekeken werd tegen de joden in Europa, en ook viel het niet te ontkennen dat het een opluchting zou zijn als er vrede gesloten zou worden tussen Israël en de Palestijnen. Onder het verhaal door klonk nog een ander geluid: Israël heeft niet altijd gehandeld in het belang van de joden in de diaspora, en doet dat nu zeker niet.
Lerman is optimistischer: in het huidige Europa kun je kiezen wat voor een jood je wilt zijn, van vergaande assimilatie – er ‘niets’ meer aan doen – tot het intensief beleven van het geloof, het is allemaal mogelijk. Maar als dat zo moet blijven, is het wel aan de orde dat de Europese joden opkomen voor een oude joodse traditie: die van kritische pluralisten, en niet in de valkuil trappen om mee te doen met de demonisering van moslims, of antizionisme en antisemitisme wel uit elkaar te houden en niet te verwarren.
De tweede auteur, Steven Beller ken ik als auteur van een heel compact maar buitengewoon erudiet en interessant boekje over antisemitisme. Antisemitism. (In een serie ‘very short introductions’ dat uitgegeven is door de Oxford University Press.) Het interessante van het betoog van de historicus Beller is dat hij afwijkt van de gangbare mening dat antisemitisme door de eeuwen heen altijd heeft bestaan, altijd hetzelfde is gebleven, en dat jodenhaat voornamelijk irrationeel is. De reden dat weinig van de vele geschriften over antisemitisme ooit naar de rol van de joden zelf kijken, is dat zeker na de holocaust niemand in de verdenking wilde komen de joden zelf verantwoordelijk te maken voor hun lot. Dat doet Belling ook niet. Maar wel kijkt hij naar de verschillende historische perioden in Europa, en hoe het kon dat de joden in het ene land, in een bepaalde periode, wel welkom waren, en zichzelf mochten blijven, om in een andere periode, soms in hetzelfde land, vervolgd en verdreven te worden. Dat kan niet los gezien worden van de vraag welke plaats, welke functie de joden op dat moment hadden, ook al mag je henzelf nooit verantwoordelijk maken voor de vervolging en verdrijving.
Hoe dan ook is er nooit maar één aanleiding voor antisemitisme: er was een christelijke stroming die de joden als schuldigen zagen aan de dood van Jezus. Dat was een heel ander soort antisemitisme dan dat van de nazi’s. Het feit dat joden lange tijd in Europa geen land mochten bezitten, maakte dat een deel in zijn levensonderhoud voorzag door handel in geld. Er is een onevenredig groot aantal joodse bankiers. Tot op de dag van vandaag is er een sterke associatie tussen ‘joden’ en ‘geld’. ‘Rijke joden met te veel invloed’. Tegelijk waren veel van de joodse socialisten zoons van kapitalisten, die op hun beurt werden gewantrouwd als bosjewieken en radicalen. Zowel de gelovige joden als de niet-gelovige konden onder verdenking komen te staan – Voltaire, ons boegbeeld van de Verlichting, had ook iets tegen joden, vooral de religieuze, en zoals Henryk Broder eens scheef: het antisemitisme bood altijd een zelfbedieningswinkel voor iedereen die iets wilde hebben tegen joden. Te rijk, te arm, gelovig, niet gelovig genoeg, het verkeerde geloof.
Het is ook niet zo dat joden in Europa dat allemaal willoos ondergingen. Er was een diversiteit aan ‘overlevingsstrategieën’, lopend van terugtrekken in eigen kring tot juist geruisloos opgaan in de dominante cultuur. Er waren joden die zichzelf onzichtbaar probeerden te maken, te assimileren, christen te worden. Toch hielp dat in verschillende periodes maar ten dele. Heinrich Heine verhuisde naar Frankrijk, want daar, zei hij, werd hij voornamelijk gezien als Duitser, terwijl hij in Duitsland altijd in de eerste plaats gezien werd als jood. We weten ook hoe het afliep in de verschrikkelijke jodenvervolging in de vorige eeuw: want hoe geassimileerd ook, gelovig of juist uitgeschreven, voor de nazi’s was elke jood gewoon een jood, een gevaarlijke buitenstaander die van plan was om de macht over te nemen, de potentiële ondergang van de westerse beschaving. En dat terwijl joden zo’n enorme rol hadden gespeeld juist in de cultuur en beschaving van Europa. Hoe kon gebeuren?
(Vervolg hier)