Als je zo’n stapel boeken hebt geschreven als ik moet je wel goed alleen kunnen zijn. Dat kan ik ook. In die ene helft van mijn leven. Maar de andere helft wil ik delen met andere mensen. Ik heb altijd gezocht naar mensen met wie ik kon samenwerken, met wie ik een doel kon delen. Ik heb dat vaak gevonden. Twintig jaar met het vrouwenteam les geven in de hulpverlening. Acht jaar de feministische uitgeverij met het ‘collectief’. Een paar jaar de Anna Bijns Stichting. Meer dan tien jaar met de ploeg van Stichting Kifaia in Gaza. Met Jan werken in de Balkan, in Gaza, in Israel. In mijn linkse kerk, de Amsterdamse Studentenekklesia, noemen we dat een bezield verband. Zoals vervolgens met de fractie van de SP in de Eerste Kamer, acht jaar lang. De partij van gelijkwaardigheid, menselijke waardigheid en solidariteit. Onverbeterlijke wereldverbeteraars, net als ik.
En vaak komt er weer een einde aan dat optrekken als groep. Soms door ruzie, toen de uitgeverij uit elkaar viel bijvoorbeeld, soms doordat de klus is geklaard, de opleiding wordt opgeheven, soms omdat het gewoon tijd is om wat anders te gaan doen, maar altijd is het afscheid voor mij gepaard gegaan met hartzeer. Het is nooit zomaar een baan die je laat schieten. Je hebt wat met de mensen met wie je aan hetzelfde doel werkt. Je gaat van ze houden.
En dus heb ik op ons afscheidsweekeinde een kleine lezing gehouden. Over de liefde. De tekst ervan komt nog.
Oudewater is een goede plek. De SP komt er wel vaker, en nog voor ik in de Eerste Kamer zat, was ik daar uitgenodigd voor een kennismakingssessie met Jan Marijnissen en Tiny Kox. Kees Slager, die nu net als ik afscheid neemt was er ook. Mooie plek om de reis ook weer te beeindigen. De vaste pleisterplaats is Hotel Abrona, een bijzonder hotel omdat het personeel bestaat uit mensen met een verstandelijke handicap, die hier een kans krijgen om een vak te leren. Je kunt er bovendien ook heel lekker eten, en de sfeer is er erg prettig. (Hier)
(Kees Slager. Gaat weg)
(Sineke ten Horn, Weg)
(Paul Peters. Weg)
(Bob Ruers. Nieuw)
We hadden het niet alleen maar over de liefde hoor. We zijn tenslotte een politieke partij. De vier mensen die afscheid namen, Paul Peters, Sineke ten Horn, Kees Slager en ik, waren gevraagd om wat we de nieuwe fractie nog mee wilden geven voor de toekomst, nou ja, nieuw. Zeven mensen blijven, met aanvulling van Bob Ruers, die ook al niet nieuw is. We deden onze dossiers over, mijn zomerhuisjeswet ging naar Eric. En wie zou de asielwetten doen. En de pelsdieren. We hadden het over de nieuwe verdeling van de commissies. We hadden het over de samenwerking met de Tweede Kamer fractie, over de interessante nieuwe periode die aanbreekt in de Eerste Kamer, over hoe de fractie zich meer kan profileren, er zijn niet zoveel mensen die weten wat er echt in de EK gebeurt, en ik vind dat al die deskundigen van ons, die zich zo in hun onderwerp verdiepen, ook buiten de EK wat meer van zich kunnen laten horen. Ik had, ik heb, mijn weblog, waar ik af en toe een verhaal kwijt kan, misschien kan de nieuwe ploeg wat anders gaan verzinnen.
(Tiny Kox, blijft voorzitter)
(Nanneke Quik-Schuijt, blijft)
(Eric Smaling en Tineke Slagter, blijven)
(Tuur Elzinga, blijft)
(Arjan Vliegenthart, Blijft)
(Geert Reuten, links, blijft.)
We hadden het over de strategie in de komende tijd, met deze vreselijke regering die niet veel voor elkaar krijgt. Hoe de fractie om moet gaan met die nieuwe gedoogpartner die nu tienkoppig in de kamer zit. We hadden het over actuele zaken: de vakbeweging en de pensioenen, Griekenland, de euro. Over de parlementaire enquete over de privatisering. Over wie er naar de Raad van Europa zou gaan.
We maakten een uitstapje naar de Heksenwaag waar eindelijk tot me doordrong waar de uitdrukking ‘gewogen en te licht bevonden’ vandaan komt. Echte heksen waren licht. Nou deze ouwe heks heeft genoeg bitterballen gegeten in haar leven om niet door de mand te vallen. Arjan kon ons het een en ander aanwijzen, want die heeft zijn vroege jeugd nog in Oudewater doorgebracht waar zijn vader dominee was.
En we namen afscheid, met cadeautjes en woorden. De blijvers hadden stiekem iets bedacht voor de wegganers, en vice versa. Kees had van onze verzameling foto’s een boek laten maken, ‘Ons elftal’ waarin je kunt zien hoeveel plezier we met elkaar hebben gehad. Ik kreeg een boek, en nog een boek, en nog een boek. Ik hield mijn lezing – ik geloof dat er een dominee aan mij verloren is gegaan. Maar er werd gelukkig ook nog om gelachen.
(Dominee Meulenbelt)
En toen was het hoog tijd voor de borrel bij Tante Pietje.
Niet dat we elkaar niet weer gaan zien. Maar toch: voor mij is een periode die ik niet had willen missen nu echt voorbij. Ik ben er blij over dat mijn tijd in de kamer in harmonie is beëindigd. Ik heb zelf besloten om me niet opnieuw als kandidaat aan te bieden voor een derde termijn van vier jaar. Daar had ik een paar redenen voor, voor wie dat interesseert.
De eerste is tijd en energie. Afgelopen jaar werd ik er voor het eerst mee geconfronteerd dat ook mijn energie niet meer onuitputtelijk is – mijn huisarts vond dat ik het dringend rustiger aan moest doen. Gelukkig had ik mijn grote klussen, de kraakwet en de nieuwe asielwet er al op zitten en kon ik wel een tijdje gemist worden in de kamer. Met enige spijt, ik laat niet graag verstek gaan, meldde ik me ziek bij de EK en bij mijn fractie. Die daar heel erg lief op reageerde, me bloemen stuurde met de mededeling om het zo lang als het nodig was weg te blijven. En me meteen weer in hun midden opnam toen ik weer een beetje boven jan was. Zodat we gelukkig het laatste deel van het parlementaire jaar weer gezamenlijk konden doen.
Maar ook had ik wel inhoudelijke redenen om het wel genoeg te vinden. In de eerste termijn waren we met zijn vieren, een kleine fractie. Dan heb je vooral mensen nodig die in het algemeen een goed verhaal kunnen houden, je kunt onmogelijk met vier personen alle gebieden waar je aan moet werken echt deskundig coveren. In de tweede termijn waren we opeens een grote fractie. Toen konden we het ons niet meer veroorloven om wetten te laten liggen, en het kwam er op aan genoeg gedegen deskundigheid in huis te hebben – en dat hadden we. Sociale zekerheid, de zorg, milieu, ontwikkelingssamenwerking, economie, en vooral ook veel juridische kennis. Ik vind zelf dat ik het niet slecht deed, mijn fractiegenoten ook niet, maar ik miste een vakgebied. Ik moest wel erg mijn best doen om me te verdiepen in zaken waar ik van huis uit niet veel van af weet. Daar kwam bij dat ik met de zaken waar ik wel veel van af weet, en veel contacten in heb opgebouwd, Palestina/Israel, de situatie van migranten, van vluchtelingen, niet altijd terecht kon in mijn kamerwerk. Je bent altijd afhankelijk van welke wet er langs komt.
Iedereen weet van mij dat ik graag had gewild dat de partij meer had gedaan voor en met de migranten in ons land die in het nauw gedreven werden door populistisch rechts. Niet dat we het daar niet over eens waren, maar ik had meer actie gewild. Ik vind dat we als partij meer naar de mensen toe hadden moeten gaan en naast ze hadden moeten staan. Wat overigens voor alle linkse partijen geldt, wat mij betreft, ik vind dat ze allemaal tekort zijn geschoten toen de vuilspuiterij richting moslims begon. Dit was mijn conclusie: ik sta geheel achter wat de SP doet. Maar er zijn gebieden waarvan ik vind dat er meer gedaan had moeten worden. Affijn. Toen ik ook door mijn gezondheid gedwongen werd om afwegingen te maken, heb ik er voor gekozen me niet nog eens aan te bieden. Als ik moet kiezen, dan denk ik dat ik me met de thema’s die ik belangrijk vind minstens zo nuttig kan maken buiten de kamer. Kwam nog bij dat de fractie dit keer drie zetels minder zou krijgen, dus sowieso kon niet iedereen blijven. En zonder mij zou er nog een hele sterke ploeg overblijven. En de partij staat er mede dankzij Emile Roemer prima voor in de peilingen. Ik kon zonder schuldgevoel laten weten dat ik het genoeg vond. Een overweging met een beetje hartzeer, dat wel, want het mag ondertussen duidelijk zijn dat ik me binnen de SP, en helemaal binnen mijn fractie, thuis heb gevoeld, en dat ik met plezier terugkijk op een spannende, enerverende, en leerzame tijd – met fantastische mensen die ik ben gaan zien als mijn vrienden, en die ik echt erg ga missen.
Nou ja, missen, ik zoek ze wel weer op. Maar dat vanzelfsprekende dinsdags in de trein naar Den Haag, waar Paul in de fractiekamer koffie voor me inschonk, en Tiny ons bij elkaar hamerde – Tiny heeft er fantastisch voor gezorgd dat dat eigenwijze stelletje ongeregeld een hecht team werd – en ik altijd kon rekenen op slimme politieke commentaren op de gebeurtenissen in Nederland en we ook nog konden kibbelen en lachen – ja, dat is voorbij.
Mijn verhaal over de liefde volgt.
Mooi verslag !
Er hoeft op mijn weblog echt niemand meer aan komen zetten met de oudbakken verhalen in de trant van “1 miljoen moslims die zich op religieuze gronden weigeren aan te passen aan onze normen en waarden”, echt niet, echt niet. Afgelopen met die flauwekul. Je hebt recht op je eigen mening maar niet op je eigen feiten.