(Links Jan Andreae)
Af en toe, in zo’n groep strijders, koplopers, moet je iets doen aan de saamhorigheid, en ze even uitnodigen wat te doen aan introspectie – want dat is niet hun sterkste punt. Voor we verder gaan met het organisatiemodel voor het platform doet Jan eerst een oefening met ze.
Dit is de eerste vraag, wat zijn jouw leiderschapskwaliteiten? En voor zover je er niet veel kunt bedenken, vraag aan je collega’s wat zij zien. En dan denkt iedereen er eerst zelf over na, in stilte: vanuit welk gemis of tekort heb jij je leiderschapskwaliteiten ontwikkeld?
Het lijkt een paradoxale vraag, je bent een leider geworden om wat je tekort bent gekomen? Het blijkt altijd te kloppen. Mensen nemen meestal het voortouw om de wereld te verbeteren om wat ze zelf hebben meegemaakt. Het viel me in de jaren zeventig al op, hoeveel joden er in de voorhoede zaten van alle sociale bewegingen: socialisme, marxisme, vrouwenbeweging, anti-racisme. En in de afgelopen jaren kwam ik op veel internationale conferenties over de rechten van Palestijnen weer diezelfde joodse feministes tegen, zoals Judith Butler. De leiding nemen, het voortouw nemen, van de wereld een betere, veiliger, rechtvaardiger wereld proberen te maken is een heel creatief overlevingsmechanisme. Er zijn er meer, moet ik meteen zeggen. Kijk je naar de joodse overlevingsmechanismen (en hetzelfde geldt voor zoveel andere groepen die weten wat achterstand, bedreiging en discriminatie is) dan zie je twee stromingen: je keert je naar binnen en zoekt veiligheid in de eigen groep, je keert je naar buiten en neemt leiding in de ‘grotere’ wereld.
Ook op individueel niveau geldt dat mensen besluiten om iets te gaan doen, het er niet bij te laten zitten, uit een creatieve poging om aan het slachtofferschap en de slechte ervaringen te ontkomen. En het werkt, kan ik uit ervaring zeggen. Het is niet alleen een maatschappelijke bijdrage, het is ook een overwinning op je eigen geschiedenis, als je, als voorbeeld uit mijn eigen leven, als voormalige mishandelde vrouw het voortouw kunt nemen in de emancipatie van andere vrouwen. Je houdt er het gevoel aan over: uiteindelijk heb ik gewonnen. En je doet wat positiefs met de pech in je leven. Je voelt je kracht, en niet alleen wat je is aangedaan.
De vraag van Jan kwam dus aan, vanuit welk gemis je je leiderschapskwaliteiten hebt ontwikkeld. Er was niemand in de groep die daar geen antwoord op wist. Maar dan. Het gaat niet alleen om je kracht, dat gemis van vroeger kan ook sporen hebben nagelaten die je zwakke punten zijn. Juist omdat veel leiders liever vooruit kijken en het verleden zo snel mogelijk vergeten. Dus de volgende vraag was: wat doe je op een slechte dag? (Ruzie maken, kiften, beschuldigen, in bed blijven liggen, verdoving zoeken, jezelf en alle andere mensen haten). En wat kun je doen om dat om te draaien, wat heb je dan in wezen nodig? Ook een goede vraag, want dat zagen we al in de allereerste retreat, toen het ging om de schrik en de rouw om twee vermoorde jongeren: meteen waren de debatten uitgebarsten, en niemand van de leiders had de tijd genomen om stil te staan bij hoe ze zich zelf voelden, hoe machteloos, hoe bang.
Toen deelden we de verhalen, en die zijn elke keer weer ontzettend indrukwekkend. Veel verhalen over zwijgzame, autoritaire vaders, en hoe moeilijk het was om hem te vertellen dat je homo was. Velen van de mensen in de groep hadden zich als kind eenzaam gevoeld. Een van hen had het gevoel op zijn elfde al volwassen te moeten worden, en te moeten zorgen voor zijn zusjes en broertjes – een prachtige training voor leiderschap, maar wel een tekort als je geen kind meer mocht zijn toen je dat nog wel nodig had. Een andere vertelde dat hij op zijn zestiende het huis uit moest, toen iemand anders hem ‘ge-out’ had: kostschool, leger, je handhaven als jonge homo tussen de wolven, daar word je zelf een eenzame wolf van. ‘En nog gedraag ik me als een eenzame wolf, op een slechte dag’, zegt hij, ‘ik heb moeite om mensen te vertrouwen’.
‘Ik was negen toen ik begreep dat ik anders was’, zegt een jonge man met Russische ouders. ‘En ik begreep dat het fout was om gay te zijn. Ik was slecht. Zo slecht dat ik vond dat ik niet moest bestaan. Ik heb overwogen om zelfmoord te plegen, maar deed dat niet omdat ik mijn tweelingbroer niet in de steek wilde laten.’ En dan de man van wie de ouders de holocaust hadden overleefd. Dat is al helemaal geen omgeving waarin je makkelijk als kind met je eigen zorgen aan komt zetten. Alles valt weg vergeleken bij dat ondenkbare leed.
Ik weet het nog van vroeger, van een joodse lesbische vriendin die het thuis niet durfde te vertellen, want (dat is lang geleden) kinderen krijgen zat er als lesbo niet in, en als je enig kind was, dan zouden je ouders die zaten te wachten op kleinkinderen zeggen: dan heeft Hitler toch nog zijn zin gekregen.
‘We komen uit een tijd dat nergens over gepraat werd’, zegt iemand. En een ander zegt: ‘het lijkt wel of we allemaal dezelfde vader hebben gehad.’
Ik zie gezichten opengaan, zacht worden. Ik zie dat ze echt naar elkaar luisteren, en dat is in dit gezelschap zeldzaam. Ik zie dat ze weer een beetje van elkaar kunnen houden, dat ze voelen wat ze met elkaar gemeenschappelijk hebben, wat geheel verloren dreigt te gaan op de momenten dat ze weer met elkaar in debat zijn en iedereen gelijk wil hebben. Het zijn geweldige overlevers, maar ook mensen met beschadigingen. Ze krijgen allemaal wat mee waar ze aan kunnen werken in de komende tijd, op maat, want alle patronen zijn verschillend. ‘Als jij een slechte dag hebt, dan trek je je niet terug, dan bel je een van je buddies.’ ‘En als jij de neiging hebt om iedereen verrot te schelden dan is het tijd dat je even een wandelingetje gaat maken, en bedenkt wat je echt nodig hebt.’ En iedereen gaat weg met twee andere mensen die de opdracht hebben een beetje op hem of haar te letten.
‘Dit is toch wat we willen, niet?’ vat Sylvia samen. ‘Dat we de commitment maken dat het in onze wereld niet meer mag gebeuren dat een kind denkt dat hij dood moet omdat hij homo is.’ Als de groep daarna met Sylvia gaat werken aan de organisatiestructuur van het platform is dat een fluitje van een cent.
Alles wat van buiten af, en dus opgelegd, veranderd wordt, mislukt. Alles wat van binnen uit vanzelf verandert (met een beetje hulp soms) heeft een kans van slagen. Ben trots op jullie.
Echt zo gaaf om dit te lezen.
Positief en doeltreffend.
Groet Els
Dank je Els. Ja het moet van binnenuit komen, van binnenuit gewenst worden. Maar dat beetje hulp van buiten helpt wel, als mensen individueel en collectief vast zitten in patronen die ze zelf niet meer kunnen zien.
Je kunt dat alleen doen in bescheidenheid en met mededogen, maar ik heb in alle landen waar ik heb gewerkt, de Balkan, Zuid-Afrika, Gaza, gezien hoe belangrijk juist een betrokken buitenstaander kan zijn, iemand die geen deel uitmaakt van het systeem. Ik heb zelf ook dankbaar geleerd van ‘buitenstaanders’, vroeger.