Gisteren zo’n volle dag dat ik er niet aan toegekomen ben om nog een bericht te schrijven. Huisbezoeken, bij een man die gehandicapt was geraakt door zijn werk in een tunnel, we reden naar Rafah zodat Mark ook het zuiden kon zien, de platgebombardeerde bufferzone, de ingangen naar de tunnels. Toen om weer vrolijk te worden bezoek aan een spastisch meisje van zeven, met wie het dankzij het werk van het NCCR heel goed gaat.
Ik had al een speech moeten houden voor de notabelen van Gaza die op bezoek waren vanwege het vrouwenproject, en ik maakte kennis met een groep jongeren met ambities om iets aan hun leven te doen, Theo deed een worskhop met ze hoe ze een businessplan kunnen maken.
Ondertussen veel gesprekken, veel mensen met problemen die we al zo lang kennen gebruiken de tijd dat we er zijn voor een privégesprek, over de problemen die ze hebben, Joes mag altijd nog wat medische consulten geven, Christine had veel contacten opgezocht die ze alleen van het net kende. Mark bleef maar energiek filmen, er was zoveel te zien wat je van tevoren niet had kunnen bedenken. Nog even een bezoekje aan het monument in het vissershaventje, voor de negen dode Turken, eten, naar het strand waar we nog doorpraatten met een paar mensen van het bestuur, en Joes geheel uit zijn bol ging en met alle mannen wilde vechten, tot geweldig plezier van de meiden die de Hollanders nog nooit zo gek hadden zien doen, en Mark trok maar wat kleren uit en sprong de zee in.
En natuurlijk konden we terug op de flat niet ophouden met praten – ik ging om een uur of een naar bed, de mannen hebben er nog een paar uur aangepraat, en wat nu de slaapkamers uit komt rollen ziet er een beetje brak uit. Maar goed dat we geen alcohol bij ons hadden, dan was het ongetwijfeld erger. En nu gaan we de onaangename tocht weer terug, door Erez en dan Ben Goerion, kijken hoe ze ons daar weer zullen ontvangen.
De echte verhalen komen nog. Het meisje hierboven heeft voorlopig de eerste prijs als allerschattigste Palestijn. En hier is de foto van haar trotse pappa.