Links heeft een beter verhaal nodig over integratie


(Paul Mepschen)

Te gast: Paul Mepschen en Merijn Oudenampsen

Is het nou nog niet afgelopen met het inhakken op ‘de Marokkaanse cultuur’. Nou ja, van Wilders kun je dat verwachten, maar van PvdA’er Diederik Samsom? Samsom deed een tijdje dienst als stoere straatcoach, met een kale kop en een oortje. Zie hier. Als reactie een stuk van Mepschen en Oudenampsen, het verscheen in ingekorte versie in NRC Next, 23 september 2011

Paul Mepschen / Merijn Oudenampsen

Na zijn wonderlijke transformatie van nuchter politicus tot kloeke straatcoach koppelt Diederik Samsom de ‘Marokkaanse cultuur’ aan overlast op straat. Dat verhaal lijkt meer over Nederlandse angsten en de onrust over de multiculturele samenleving te gaan, dan over het oplossen van sociale problemen.

Samsom spreekt over een “etnisch monopolie” van Marokkanen op overlast en intimidatie. De Marokkaanse cultuur, de ‘eercultuur’ bijvoorbeeld, is het probleem. Maar Samsom, die als kernfysicus ook geen specialist is op het gebied, gaat niet in op hoe ‘cultuur’ dan werkt. Waarom gaan sommige jongeren wel de fout in en anderen niet? Aan het eind van het NRC-artikel vertelt hij ook wat avonden in Amsterdam Noord te hebben doorgebracht, waar overlast en geweld een ‘autochtone’ zaak zijn. Samsom zegt: “Het geweld is harder dan bij Marokkanen, maar mensen vinden het minder angstaanjagend. Ik ook. Is het omdat we blanke overlast gewend zijn […]? Of de intrinsieke angst voor alles wat anders is?”

Dat etnisch monopolie blijkt dus om een wel zeer lokaal fenomeen te gaan. Wat is Samsoms nadruk op de ‘Marokkaanse cultuur’ nog waard als blijkt dat enkele kilometers verder, in Amsterdam Noord, een “autochtoon monopolie” op straatgeweld bestaat? Wat brengt Samsom er toe de overlast van Marokkaanse Nederlanders in Nieuw West kwalitatief anders te beoordelen dan het witte geweld in Noord? Samsom geeft zelf het antwoord: “Marokkaanse overlast” tast volgens hem “het Nederlands zelfvertrouwen” aan. Het gaat “door merg en been”. Hij zoekt daarom niet naar de overeenkomsten tussen witte overlastgevers in Noord en Marokkaanse Nederlanders in Nieuw West, maar sorteert de problemen netjes uit naar etniciteit.

De waarde van Samsoms interventie is dat hij toegeeft dat zijn beeldvorming niet lost te zien is van onbegrip over en “intrinsieke angst voor alles wat anders is”. Overlast door Marokkanen is daardoor ‘indringender’, in zijn eigen woorden. Van een Marokkaans gezin begrijpt hij niets. Het is mooi dat hij daar geen misverstand over laat bestaan, maar willen we echt een samenleving waarin dat soort basale sentimenten het beleid (blijven) bepalen? En waarom spreken we over derde generatie Marokkaanse Nederlanders nog altijd als ‘vreemden’?

De criminoloog Jan Dirk de Jong deed jarenlang etnografisch onderzoek onder Marokkaanse jongens in Slotervaart. Hij betoogt dat het bestempelen van overlastgevend groepsgedrag als typisch Marokkaans onterecht is. Het gaat om een straatcultuur die typisch grootstedelijk is en ook in New York of Tokyo voorkomt. Maar De Jong stelt ook dat de focus op overlast als typisch Marokkaans de ‘processen van uitsluiting en zelfuitsluiting die ten grondslag liggen aan de problematiek’1 kunnen versterken. De eenzijdige nadruk op de culturele achtergrond van deze jongens is dus zeer problematisch en brengt een oplossing van problemen niet dichterbij.

Waar we wel iets aan kunnen doen zijn de sociale processen waardoor veel Marokkaanse jongens met achterstand te maken hebben. Dat zijn niet in de eerste plaats culturele maar sociale problemen.

Nieuw West, het stadsdeel waarvan Slotervaart deel uit maakt, kampt met een relatief hoge werkloosheid. In het stadsdeel zijn Marokkaanse Nederlanders de grootste groep ‘niet-werkende werkzoekenden’. Het gemiddeld inkomen is in de wijken rond de Sloterplas laag; de groep ‘niet-westerse allochtonen’ moet het met de minste euro’s per maand doen. Het schoolverzuim is groter dan in de rest van de stad. De oorzaken van deze problematiek moeten niet in de ‘cultuur’ van migranten gezocht worden, maar in de drie decennia neoliberaal beleid die we achter ons hebben. De neoliberale omslag heeft overal in West-Europa, dus ook in Nederland, geleid tot een groeiende kloof tussen arm en rijk, en het ontstaan van een sociale laag van werkende en werkzoekende armen, die te kampen hebben met verslechterende woon-, leef- en werkomstandigheden.

Dat die uitgesloten groepen in Nederland deels een kleur hebben is vanzelfsprekend. Migranten behoorden steeds tot de sociaal-economisch meest kwetsbare groepen in de samenleving. Als het economisch slecht ging, verloren zij als eerste hun baan; veel ‘zwarte’ wijken werden verwaarloosd; het niveau aan sociale voorzieningen in Nederland werd naar beneden bijgesteld.

Dat Rutte 1 minder geïnteresseerd is in het oplossen van echte sociale problemen en graag politiek scoort op de integratiekwestie begrijpen we goed. Zorgwekkend is dat ook sociaaldemocraten steeds verder meegaan in de verrechtsing en de culturalisering van politieke, sociale en economische kwesties. In juli dit jaar bleek uit een uitgelekte email dat binnen de PvdA stemmen opgaan voor “een keiharde aanpak” van het integratievraagstuk en een “breuk” met het “multiculti theedrinken”. Het optreden van Samsom bouwt hierop voort, maar toont boven alles het gebrek aan eigen ideeën en een eigen geluid.

Links heeft een ander verhaal nodig: een antwoord op de angst voor de ander en op degenen die deze angst exploiteren.

(Voetnoot: Jan Dirk de Jong, Kapot Moeilijk. Een etnografisch onderzoek naar opvallend delinquent groepsgedrag van ‘Marokkaanse’ jongens. Aksant, 2007.)

Merijn Oudenampsen is socioloog verbonden aan de universiteit van Tilburg. Paul Mepschen is antropoloog en verbonden aan de Universiteit van Amsterdam.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *