Er zullen weinig landen in de wereld zijn waar er openlijk feestelijke vlaggen en spandoeken op de huizen hangen om papa te feliciteren met zijn terugkomst uit de gevangenis. Maar in Palestina zijn de mensen die jaren van hun leven in een Israëlische gevangenis hebben doorgebracht helden, die zich opgeofferd hebben voor de gemeenschappelijke zaak, een vrij Palestina.
In Palestina heeft zo’n veertig procent van de mannelijke bevolking wel eens in een Israëlische gevangenis gezeten, en een flink deel daarvan vele jaren of meerdere keren. Ik heb in de loop van de meer dan vijftien jaar die ik in Gaza ben geweest veel voormalige gevangenen leren kennen, onder andere de man met wie ik getrouwd ben geweest. En ik heb gesproken met de leiders van belangenorganisaties voor gevangenen, voor de mensen die nog zitten opgesloten, vaak volstrekt geïsoleerd, zonder rechtsbijstand, tegen alle regels in overgeplaatst naar een gevangenis waar hun familie hen niet kan bezoeken, sommigen gemarteld en mishandeld. Maar daarnaast zijn er ook verhalen van kameraadschap dwars door alle politieke tegenstellingen heen, ik zag mannen elkaar op straat in de armen vallen omdat ze samen hadden gezeten. En sommige mensen hebben de tijd gebruikt om te studeren, na te denken, een taal te leren. Ik heb meerdere Palestijnen horen zeggen: de gevangenis was onze universiteit.
Maar hoezeer de mensen hebben uitgekeken naar hun vrijlating, de werkelijkheid is niet eenvoudig. Eerst is er feest, eerst ben je een held of en heldin die thuiskomt. Maar dan. Voor de gevangene die jarenlang weg is geweest is de wereld veranderd, en soms onherkenbaar geworden. Dat merken we ook nu, nu er honderden terugkomen.
Op het politieke niveau: het is al vele jaren geleden dat Palestijnen die desastreuze zelfmoordaanslagen pleegden. Aanslagen die niet alleen willekeurige slachtoffers maakten onder Israëlische burgers, maar ook een enorme angst veroorzaakten – dat is precies de bedoeling van terreur – en de Palestijnen de naam bezorgden allemaal van nature terroristen te zijn. Ondertussen hebben de Palestijnen al grotendeels de bocht genomen, het verzet blijft, maar het overgrote deel ervan is principieel geweldloos. Het probleem met geweldloos verzet, daar kom ik een andere keer nog op terug, is dat het alleen functioneert als je er een publiek voor hebt. Maar dat hebben we de afgelopen dagen weer eens kunnen zien: de media zijn veel meer geïnteresseerd in de meest extreme figuren, die zeggen het zo weer te willen doen, ook al is het buitengewoon onwaarschijnlijk dat dat nog zal gebeuren.
Mijn voormalige man raakte in de gevangenis in crisis. Hij was veroordeeld tot zeven jaar omdat hij deel uitmaakte van een verzetsgroep van studenten. Ze begonnen nog maar net, het was nog voor de eerste intifada, en ze hadden geen enkele daad gepleegd (waar mijn man achteraf blij om was) en het vonnis van zeven jaar was duidelijk bedoeld als afschrikwekkend voorbeeld. Tijdens zijn tijd in de gevangenis (hij leerde er onder andere Hebreeuws en las ook de bijbel) kreeg hij het bericht dat Arafat besloten had om het gewapende verzet op te geven, en met Israël te onderhandelen over een Palestijnse staat naast Israël – waarvoor hij bereid was om namens het Palestijnse volk een geweldige historische concessie te doen: om driekwart van het oorspronkelijke Palestina aan Israël over te laten. Voor mijn man was dat een enorme schok: terwijl hij voor de strijd in de gevangenis zat, en daar zeven jaar van zijn leven voor had gegeven, werd er zonder hem besloten dat het allemaal voor niets was geweest. (Zie hierover het verhaal dat hij eens vertelde in Nederland, hier.)
Mijn man kwam na die persoonlijke crisis weer mentaal boven water door de beslissing dat het beter was om een oplossing te zoeken zonder geweld, en besloot zich daarna in te zetten voor de opvang van gehandicapten. Andere mensen zitten psychisch anders in elkaar, en kunnen het gevoel dat ze voor niets opgesloten hebben gezeten niet aan. Ze komen terug in een wereld die zonder hen door is gegaan te veranderen, maar leven mentaal nog in de wereld zoals die was toen ze de gevangenis ingingen. Spijt betuigen is voor hen hetzelfde als toegeven dat het allemaal voor niets was, en sommigen kunnen dat niet. Die krijgen het nog heel moeilijk, want op wat extreme splintergroepjes na zijn alle grote Palestijnse politieke stromingen, inclusief Hamas, allang van mening dat aanslagen op burgers verkeerd zijn – het is niet voor niets dat die al jaren geleden zijn opgehouden.
En nog op veel andere manieren komen de mensen na jaren terug in een wereld die de hunne niet meer is. Misschien hebben ze in de gevangenis gedroomd van eindelijk weer hun man of vrouw in de armen nemen, hun ouders, als die niet zonder hun aanwezigheid zijn overleden, weer te zien, weer te kunnen spelen met hun kinderen, die jarenlang zonder hen zijn opgegroeid. Maar die kinderen zijn niet meer die van toen, en niet meer de kinderen van de fotootjes die ze wel eens kregen. In werkelijkheid blijkt het na dat eerste emotionele weerzien vaak heel moeilijk: voor de kinderen was papa een abstractie. Ze zijn niet meer gewend die man die hun vader is te gehoorzamen, en die vader weet vaak niet meer hoe hij met zijn kinderen om moet gaan. Veel gevangenen zijn behoorlijk getraumatiseerd, en kunnen in die andere wereld niet meer aarden: ze lijden aan depressies, aan agressieve aanvallen, ze voelen zich nog steeds geïsoleerd, ze kunnen de emotionele nabijheid van de partner niet meer aan, en velen van hen komen niet meer aan het werk en voelen zich dan ook nog waardeloos. Een held zonder toekomst.
Komt daar ook nog de twijfel bij of het allemaal wel ergens toe gediend heeft, dan wordt het ook begrijpelijk dat de ene in wanhoop raakt en de andere dogmatisch aan de oude overtuiging blijft vastklampen.
Lees ook dit artikel in The Guardian: hier.
En meer naar aanleiding van de terugkeer van gevangenen: hier een moeder die weet dat haat zoon niet bij de losgelaten mensen zit. En hier, Unicef over de kinderen in de gevangenissen.