(Vooraan Mineke Bosch)
Vraag van de Universiteit Groningen, die een serie lezingen houdt onder de titel “15 minutes of fame”. Of ik me over roem wilde laten interviewen. Ik antwoordde dat ik daar heel ongeschikt voor ben, want ik heb niets met roem. Maar dat bleken ze nu juist interessant te vinden. Dus ik ging.
Eerst een lezing, van prof. Mineke Bosch, over gender en beroemdheid. Zij vervlocht twee thema’s die ik alletwee heel interessant vond: over de eerste feministische golf, de strijd om het kiesrecht voor vrouwen vooral in Engeland, en de vraag over beroemdheid en bekendheid, en hoe dat is veranderd. Het was Andy Warhol die zei dat er een tijd zou komen dat iedereen wereldberoemd zou zijn – voor vijftien minuten. Maar in de roemruchte dagen van de vrouwenkiesrechtstrijd was Emily Wilding Davidson, die zich voor de paarden wierp en stierf, niet meer beroemdheid gegeven dan de twee minuten waarin ze op een filmpje te zien was.
Het interessante is dat het niet alleen gaat om roem, maar vooral ook over beeldvorming. Toen ik feministe werd en me begon te interesseren voor de feministes voor mij had ik een beeld van nogal zure en intellectuele ouwe vrijsters. Geen vrouwen met wie ik me zou willen identificeren. En dat was een tamelijk algemeen geldend beeld; toen ik mijn eerste boekje, ‘feminisme en socialisme’ publiceerde, zette de uitgeverij Van Gennep een foto op het omslag van twee pinnige met elkaar discussiërende vrouwen met knotjes en bril – waar de vrolijkheid nou niet meteen vanaf straalde.
En dat het, Mineke Bosch vertelde daar smakelijk over, een militante groep vrouwen was, die bereid waren om de gevangenis in te gaan, die ruiten ingooiden voor het goede doel, en die ook niet vies waren van theatrale manifestaties met duizenden bezoekers, waarbij de ‘martelaressen’ die in de gevangenis hadden gezeten allen in het wit waren gekleed.
Bosch maakt – met Braudy – een onderscheid tussen beroemd en bekend, waarbij ‘beroemd’ vroeger ging over werkelijke prestaties in dienst van een hoger belang, en de glorie meestal pas na iemands dood werd bezongen. Dat is nu in een minder hiërarchische samenleving veranderd in een idee dat iedereen recht heeft op beroemdheid – en de ‘celebrities’ vooral uitmunten in ‘being famous for being famous’. En het is gezien de seksenverhoudingen die wel veranderd zijn maar bepaald nog niet verdwenen, dat er meer vrouwen beroemd zijn om hun uiterlijk dan om hun prestaties, terwijl het voor de mannen vaker omgekeerd is.
(foto Esmeralda Tijhoff)
Toen was ik aan de buurt om door een studente, Heichina Hidding, geïnterviewd te worden. Inderdaad, ik kan het niet ontkennen, ik gold lang als icoon van de vrouwenbeweging, hoewel dat behoorlijk wegebt nu er niet meer sprake is van een een golf feminisme die zich spraakmakend manifesteert – het is er nog wel maar veel minder militant en zichtbaar dan destijds. Toch kom ik nog heel regelmatig vrouwen tegen die zeggen dat ze zoveel aan ‘dat boek’ hebben gehad – want ik heb mijn – nee geen fifteen minutes maar fifteen years of fame te danken aan het feit dat het boek dat ik vijf en dertig jaar geleden schreef: De schaamte voorbij, een bestseller werd met twee en twintig herdrukken en in elf talen vertaald, met veel ophef en gedoe.
Het eerste dat ik deed toen ik doorkreeg welke kant het opging met dat boek was mezelf zo onvindbaar en onzichtbaar mogelijk te maken – ik gaf lang geen interviews, liet geen foto’s van me maken, en trad niet op. Ik kreeg er ook moeilijkheden mee binnen de vrouwenbeweging die erg egalitair was ingesteld: deels terecht, want waarom zou een boek schrijven meer waard zijn dan al die andere activiteiten die vrouwen toen deden, en deels was het ook een dogma dat niemand met haar kop boven het maaiveld uit mocht steken want we waren allemaal gelijk.
Het was een tegenstrijdige ervaring, tussen trots mogen zijn op je eigen prestaties, je nek uitsteken en dus zichtbaar en niet anoniem zijn, en niet mee willen doen aan het celebritycircus dat toen nog lang niet zo erg was als nu. Nog ben ik erg kieskeurig, geen kwekprogramma’s op de tv, wel een lezing. En wel een lang interview dat gemaakt werd door Aletta, omdat ik het ermee eens was dat ik zoveel heb meegemaakt dat het de moeite waard was om mijn verhaal op video op te nemen – de geschiedenis is tenslotte belichaamd in personen.
We hadden na afloop nog een levendige discussie met de mensen in de zaal, deels studenten, en deels nogal wat vrouwen ‘van vroeger’ die waren gekomen. Het zette mij ook weer aangenaam aan het denken.
Er is een bandopname gemaakt van het interview, en een paar stukken daaruit staan nu op YouTube. Het interessante was natuurlijk wel weer de selectie, want de jonge man die me de eerste vraag stelde was erg veel meer geïnteresseerd in de vraag of ik nog steeds deed alsof ik klaarkwam dan waar het eigenlijk over ging – hoe belangrijk het was om taboes te doorbreken en eerlijk met elkaar onze ervaringen te kunnen delen – nou ja, dat hoort natuurlijk nog steeds bij het gegeven dat mannen en vrouwen in verschillende culturen leven en het nogal een wonder is dat we het soms nog wel met elkaar kunnen vinden. Beetje uit de contekst dus maar hier komt ie. En daarna nog een kleintje, gemaakt door Maarten van den Outenaar.