Orthodox Israël heeft nu ook zijn Rosa Parks. Ze heet Tanya Rosenblit, ging voorin de bus zitten van Ashdod naar Jeruzalem, en weigerde op te staan toen van haar geëist werd dat ze als vrouw braaf achterin ging zitten. Historisch, want joods-orthodoxe vrouwen staan er niet speciaal om bekend dat ze opkomen voor gelijke rechten voor de seksen.
Veel ophef daarover in Israël, want er is al veel langer sprake van spanningen tussen de haredim, de orthodoxen die in eigen wijken wonen, met hun eigen religieuze gewoontes, en de seculieren in Israel. Orthodoxe mannen worden vaak vrijgesteld van dienstplicht, als ze hun tijd op een yeshiva besteden aan het bestuderen van de boeken, ze hebben daarom ook vaak geen werk, en leven dan van uitkeringen – maar veel wordt door de vingers gezien omdat ze één ding wel ijverig doen, en dat is veel joodse kinderen krijgen en dat is dan weer nodig voor de gewenste joodse meerderheid die angstvallig wordt bewaakt. De haredim zijn ondertussen ook goed vertegenwoordigd in de Knesset en de regering, en dat betekent ook dat ze steeds meer terrein winnen – pogingen om hun regels niet alleen op te leggen aan andere orthodoxen maar aan alle joden in Israël. Bijvoorbeeld de toestemming om naar sekse gesegregeerde buslijnen te voeren, afbeeldingen van vrouwen in Jeruzalem te verbieden – in de seculiere enclave Tel Aviv krijgen ze nog weinig voeten aan de grond – en gescheiden afdelingen te maken in het leger, terwijl de seksegelijkheid daar nou juist een symbool was van de progressiviteit van Israël: kijk ons eens leuke meiden in het leger hebben.
Nu protesteert seculier en zich progressief achtend Israël dus luid. Heerlijk, zegt Gideon Levy, wat fijn om de ‘zwarte hoeden’ tot vijand nummer één te benoemen, veel stampij te maken, ‘wij progressieven tolereren geen uitsluiting’, ‘wij zijn hier geen Iran’.
Natuurlijk is het om je kwaad over te maken, zegt Levy, als vrouwen worden uitgesloten. Maar wacht even, hebben we in Israël niet met nog wat soorten uitsluiting te maken, en is het niet een beetje makkelijk om nu alleen tegen de zwarthoeden tekeer te gaan? Die middelbare school in Herzliya die pas een demonstratie hield omdat ze geen aparte klassen willen voor jongens en meisjes, protesteren die ook als er apart onderwijs is voor mensen met een donkere huid en blanken, protesteren die tegen het racistische toegangsbeleid van nachtclubs, apart onderwijs voor joden en Palestijnen, aparte toegangsprocedures voor joden en Palestijnen bij checkpoints, aparte veiligheidsmaatregelen voor joodse en Arabische staatsburgers op de vliegvelden – nee, daar heeft niemand het over want dat is te controversieel.
Al die progressieven, de kranten, de tv-programma’s lopen te hoop vanwege vrouwen die in de bus achterin moeten zitten, bussen waarin een Palestijn nog niet eens in mag stappen. Laat een Palestijn eens proberen een bus te nemen tussen Hebron en Jeruzalem, die mag niet voorin en niet achterin zitten, die mag er helemaal niet in. Maar daar heeft de gemiddelde Israëli uiteraard geen enkel probleem mee.
Zo doen we dat in Israël. We maken luidkeels een toestand van die achterlijke haredim, tonen hoe progressief we zijn, kost ons niks, we gebruiken hen als boksbal, en kijken ondertussen de andere kant op als het gaat om Palestijnen. Want dat, vinden wij als reuze tolerante en moderne mensen, dat zijn bloeddorstige lui die eropuit zijn om Israël te vernietigen, dat weten we zeker.
Wie intolerantie wil bestrijden, zegt Levy, moet alle intoleratie en uitsluiting bestrijden. Het is erg trendy om je af te zetten tegen de haredim en te eisen dat Tanya voortaan voorin de bus mag zitten, en ondertussen onze ogen te sluiten voor wie er helemaal niet met die bus mee mogen.
Artikel in Ha’aretz van Gideon Levy, hier.