(Gied ten Berge)
Toespraak van Gied ten Berge, voorzitter van SIVMO (Steuncomité Israëlische vredesgroepen en mensenrechtenorganisaties) op de Nieuwjaarsreceptie van EAJG en SIVMO, 9 januari 2011
Hartelijk welkom allemaal bij het begin van het nieuwe jaar!
We hadden hier niet moeten zijn, zeggen we ieder jaar… Ja, het blijft nodig dat we hier weer bijeen zijn, om elkaar begroeten en te bemoedigen. En elkaar te bedanken dat we er het komende jaar weer aan willen trekken. Vrijwilligers en beroepskrachten, uit verschillende organisaties, heel hartelijk dank en welkom!
Het lijkt wel nog nodiger geworden, als we aan het begin van dit jaar kijken naar de zorgelijke situatie binnen Israël en voor de groepen die daar ‘het andere Israël’ vertegenwoordigen.
Er lijkt meer urgentie, omdat we in een tijd leven van snel veranderende contexten. Israël verkeert als democratie in zwaar weer. De gangbare, correcte politieke opties voor oplossingen van het conflict komen met name Palestijnen voor, als lege mantra’s, dode letters. En niet alleen hen.
Toch zit er beweging in dit conflict. Het afgelopen jaar heeft het Midden-Oosten een indrukwekkend transformatieproces laten zien. De hele Arabische wereld kwam vrij plotsklaps in een nieuwe fase van gisting en opstand. Sommigen haasten zich om nu alweer van ‘een nieuwe winter’ te spreken. De geschiedenis leert echter, dat grote veranderingen soms ineens een aanvang nemen, vervolgens ook gesmoord lijken te kunnen worden, maar omdat ze ondergronds al jaren aan de gang waren, zullen ze onvermijdelijk een keer naar volgende fases verder evalueren. En het mag zogenaamd ‘realistisch’ klinken, om nu vooral de minpunten en de tegenslagen te beklemtonen en, wat sommige columnisten zelfs doen, om al van een gedoodverfde mislukking te spreken: wij zijn geen columnisten. Wij kunnen het ons niet veroorloven om mee te gaan met de waan van de dag. Wij mogen, nee moeten er moreel gesproken zelfs van uitgaan dat ook dit weer het einde van de geschiedenis niet zal zijn!
Ik was begin december in Bethlehem, Jeruzalem en Tel Aviv. Aanleiding was de Kairosconferentie waar door 60 gedelegeerden uit 15 landen steun werd gegeven aan Palestijnse christenen, die zich bezinnen op hun rol in het geweldloze verzet tegen de almaar onhoudbaarder wordende situatie in de Palestijnse gebieden. Ze spraken er ook hun verbondenheid uit met het andere Israël van de vredes- en mensenrechtenorganisaties, die net als deze Palestijnse activisten tegen de verdrukking in moeten werken. Voor de Palestijnse christenen die ik sprak, zijn er de afgelopen 20 jaar kostbare momenten voorbijgegaan. Het gevoelen is dat iedereen zich in zekere zin weer ‘terug bij af’ bevindt. Kairos is Grieks, het staat voor ultieme ‘kans’, beslissende ‘mogelijkheid’, theologisch geformuleerd: ‘genade-moment’, een moment dat moet worden onderkend en benut en anders gemist. Het gevoel teruggeworpen te zijn in de geschiedenis en tegelijk op de drempel van ingrijpende veranderingen te staan, ze misschien al mee te maken, is het paradoxale gevoel dat ik van deze conferentie meenam.
De dilemma’s worden dan ook stelliger. Palestijnen zeggen morgen te willen praten over de invulling van de tweestatenoplossing, of als Israël dat niet wil, over gelijk burgerschap binnen één staat, maar geen minuut langer meer over het vervolmaken van de huidige Apartheidsstructuren. Ook door de manier waarop de Israëlische regering en bepaalde fracties in de Knesseth, daarbij door verkeerde vrienden in het buitenland gesteund, het afgelopen jaar zijn blijven proberen de tegenstem van vredes- en mensenrechtenorganisaties de mond te snoeren, toont een groeiende urgentie. Diepe scepsis en angst voor het onvermijdelijke bepalen dit conflict en vooral die angst drijft politici, ook bij ons trouwens. Uit verkeerd begrepen vriendschap hebben ook politici in Nederland er veel voor over om de zogenaamde Israël-bashers monddood te maken. Maar de vraag is: wie zijn hier de ware vrienden van Israël?
Ik heb mijn bezoek aan Bethlehem gecombineerd met een paar bezoeken aan onze partners, onze groepen. Ik was o.a. op bezoek bij B’tselem, de belangrijke Israëlische mensenrechtenorganisatie, die hun handen vol hebben aan de juridische bescherming van zichzelf. Jessica Montell, directeur van B’tselem, spreekt over het afgelopen jaar als een jaar van voortschrijdende “erosie van de Israëlische democratie”. Maar niettemin gaat B’tselem door met bijvoorbeeld het documenteren van het onophoudelijke geweld van settlers tegen Palestijnen, die weigeren zone C op de Westbank te verlaten. Maar ik hoorde niet alleen wanhoop en bitterheid. In de kantlijn werden soms ook ineens kleine, maar toch betekenisvolle resultaten geboekt, zoals het ophogen van de meerderjarigheid voor Palestijnen van 16 naar 18. En ik bewonder B’tselem, hoe ze ondanks alle hindernissen van een gesegregeerde samenleving, toch in staat waren het afgelopen jaar nog 200 Palestijnen op te leiden als ‘videoadvocaten’ voor het zelfstandig vastleggen van mensenrechtenschendingen.
Sadder and wiser was Jeremy Milgrom, een van de Rabbi’s for Human Rights, met wie ik meer dan tien jaar geleden al eens een Bedoeïenenstam bezocht, waar hij toen met jonge vrijwilligsters het onderwijs voor regelde. Inmiddels hebben een Italiaanse NGO en de PA zelf deze verantwoordelijkheid overgenomen. Nieuw probleem: de Israëlische autoriteiten hebben een nieuwe locatie voor deze Bedoeïenen aangewezen, pal naast een vuilnisbelt. Waarom? Omdat de bewoners van de nabijgelegen luxueuze settlement, met zelf een groot luxueus zwembad (dat door deze Bedoeïenen werd gebouwd en waar ze het vuile werk doen) niet op de oorspronkelijke bevolking uit wil kijken. De settlers en het leger vinden het huidige kampement, waarlangs een snelweg voor de settlers is aangelegd, bovendien ‘een veiligheidsrisico’. Maar de Rabbi’s geven niet op, ze zijn zich ook gaan inzetten voor Bedoeïenen in de Negev, waar ze ook worden verdreven en ook door bijvoorbeeld als menselijk schild op te treden bij het vernietigen van boomgaarden elders op de Westbank, en (wat ik als theoloog interessant vind) door nieuwe media te gebruiken, om met ‘communicatieteams’ discussies open te breken over recht en onrecht met nu nog ‘zwijgende rabbi’s’.
Ik was bij PCATI (Public Committee Against Torture in Israel), die erin slagen zelfs op scholen uitgenodigd worden om te praten over het probleem van het martelen door leger en politie. Veel Israëlische jongeren, vertelden ze me, vinden het vandaag een normale vraag: wat dan te doen als een verdachte blijft zwijgen en ontkennen, en als dat een gevaar blijkt te zijn voor onze staat? ”Dat is een lastig probleem”, zeggen zij dan ironisch, “net als bij Olmert die ook bleef zwijgen en ontkennen. Wat vinden jullie daarvan?” Fantastische veerkrachtige lui, met humor en ongebroken moed.
Op de ochtend voor onze terugreis bezocht ik samen met Kairosvoorzitter Jan van der Kolk Zochrot. Ze proberen alweer jaren onder Israëli de herinnering aan de Nakbah levend te houden. Wat me hier trof was de creatieve, vooruitblikkende benadering. Niet het cultiveren van de herinnering an sich, of het wekken van schuldgevoel bij volgende generaties, of het almaar hameren op inmiddels abstract klinkende juridische principes. Nee, ze nemen bijvoorbeeld een dorp bij de kop waar ooit, 62 jaar geleden, een etnische zuivering had plaatsgevonden en maken het met behulp van architecten, sociologen en pedagogen langs virtuele weg voorstelbaar, wat er in bouwkundig en qua samenlevingsopbouw in het dorp zou moeten en kunnen veranderen als er zich 20 of 30 Palestijnse families zouden vestigen. Die manier van benaderen blijkt veel meer los te maken. In beweging zijn voor democratie en mensenrechten is dan ook een kwestie van permanente educatie, to know why en to know how, ook van onszelf trouwens.
Ons mooie gesprek bij Zochrot sloot prachtig aan op de geest die sprak uit de Kairosontmoeting in Bethlehem, die er bepaald niet een was van direct optimisme, maar toch ook niet van pessimisme en scepticisme, maar wel een van hoop, een hoop gevoed door een onverwoestbaar vertrouwen in de kracht van wat betrokkenheid tussen mensen vermag.
In Tel Aviv viel die ochtend de naam van de grote joodse denker Ernst Bloch, die als geen ander woorden gaf aan Das Prinzip Hoffnung: “Es kommt darauf an, das Hoffen zu lernen”, zei hij. “Seine Arbeit entsàgt nicht, sie ist ins Gelìngen verliebt statt ins Scheitern.”
Zo gaan we als SIVMO het komende jaar met onze eigen achterban, ook kleinschalig en mensgericht ons eigen draagvlak versterken, vanuit die aanstekelijke hoop dat dat ons gaat lukken. We hopen daarvoor ook een nieuw, meewerkend bestuurslid te werven.
Ik wens het ons allen het komende jaar toe: het samen blijven leren, iedere dag weer, wat de toekomst ook moge brengen, en het onmogelijke mogelijk willen maken door het telkens weer voorstelbaar te maken. Niet ons werk en onze hoop opgeven, maar ons liefdevol blijven concentreren op de mensen, waarvoor en waarmee we ons werk doen, omdat alleen ons dat dichter bij de vervulling van onze hoop brengt.
(Gied ten Berge is de auteur van het onlangs verschenen boek over de stromingen binnen christenen, joden en moslims ten aanzien van Palestina/Israël, ofwel, het heilige land. Het boek heet Land van mensen en is van harte aanbevolen)
Meer info over de genoemde groepen:
SIVMO: website hier Ook te vinden op facebook.
Kairos: hier
B’Tselem, website hier en meer over Jessica Montell die in Vlaardingen de Geuzenpenning ontving, op mijn weblog: hier.
PCATI: meer info hier en website hier
Rabbis for Human Rights, meer info hier en website hier
Zochrot, meer info hier en website hier.