Over mannen, Gary Barker


(Gary Barker)

Ik had er in de vrouwenbeweging al ruzie over, vele jaren geleden. Moet je je tijd besteden aan mannen? Dat was nog de tijd van het weerhuisjesdenken, alsof alle aandacht die je besteedt aan mannen afgaat van vrouwen. Daar was ik het niet mee eens. Simpel: als we willen dat er wezenlijk wat verandert voor vrouwen kun je je niet beperken tot de ‘empowerment’ van vrouwen, maar moet er ook wat gebeuren met mannen – gebeurt er ook wat met mannen. Onherroepelijk.

Waar mannen in de weerstand bleven zitten tegen de emancipatie van vrouwen die niet meer bereid waren zich automatisch dienstbaar op te stellen, werd het leven er niet gemakkelijker op. Je kunt wel stevig voor jezelf opkomen, maar de vraag is of dat niet betekent dat je er met je kinderen alleen voorstaat, als je man niet mee verandert. En ook vrouwen willen niet voortdurend in strijd leven, zeker niet in hun privérelaties. We hebben er dus belang bij dat mannen ook aan een veranderingsproces meewerken. En we mogen dus blij zijn met de mannen die daar het voortouw in nemen.

Ik was dus ook gepast blij met de mannengroepen die er in de jaren tachtig ontstonden, alhoewel lang niet alles wat daar gebeurde in mijn ogen erg hielp. Sommige mannengroepen gingen vooral met hun grote zus de vrouwenbeweging in de concurrentie, het leek soms wel een wedstrijd wie het moeilijker had: mannen of vrouwen. Nu was dat me wel duidelijk dat het ook niet zo simpel is om een man te zijn en aan de opgelegde mannelijkheidscoderingen te moeten voldoen: een geweldige kostwinner zijn, een geweldige minnaar, de man die alle problemen wel even op zal lossen. Ik vond dat de mannen van de ‘mannenbeweging’ daar gelijk in hadden. Maar als ik het erover wilde hebben dat mannen niet alleen problemen hebben maar ook problemen zijn, voor ons vrouwen, was het meestal afgelopen met het gesprek. Dat mannen wel degelijk een aantal privileges hebben waar je wel wat vraagtekens bij mag zetten, zoals blanken dat hebben tegenover zwarten, mensen uit de hogere klassen tegenover hen die ‘lager’ in de maatschappij zitten – het leek alsof je het daarover niet mocht hebben.


(Ida Mels)

Op 7 maart werd de globaliseringslezing gehouden door Gary Barker. Hij noemt zichzelf een mannelijke feminist. Later op de avond zal Naima Azough aan de mensen in de zaal vragen wie zichzelf als feminist beschouwen. Nogal wat handen gaan omhoog. Ook van mannen.

Barker vat samen wat er op het gebied van gendergelijkheid al is bereikt – en wat niet. Waarom zouden mannen geïnteresseerd moeten zijn in meer gelijkheid tussen de seksen? Hij haalt zijn eigen jeugd aan, in Texas, toen er maar twee modellen waren voor mannelijkheid: je was een hippie of je was een stoere cowboy. Zelf had hij het geluk een vader te hebben die werkte als maatschappelijk werker, een nogal ‘vrouwelijk’ beroep, waardoor hij veel in aanraking kwam met wat toen nog vrouwenzaken werden gevonden: geweld in gezinnen, kinderen die daar ook onder leden. Mannen in alle soorten van crisis. Maar daar, zegt hij, hadden we toen nog geen woorden voor, we begrepen dat nog niet in termen van ‘gender’, van mannelijkheid en vrouwelijkheid. Dat is wat het feminisme ons gegeven heeft: de woorden om dat mee te onderzoeken. Zodat ook mannen de werkelijkheid van mannelijkheid onder ogen konden zien. Bijvoorbeeld dat ook mannen niet genetisch zijn voorbeschikt om gewelddadig te zijn, maar dat hebben aangeleerd.

Een keerpunt in zijn leven was toen hij meemaakte dat een jonge man een andere jonge man had doodgeschoten, en hij begon te begrijpen dat dat drama iets te maken had met hoe mannen zichzelf zagen, hoe ze dachten dat ze zich gedragen moesten. Veel is er dus veranderd: vrouwen hebben nu een veel groter deel van de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld. Maar geweld is er nog steeds. Het goede nieuws is dat het nu strafbaar is om geweld te gebruiken, ook in ‘privérelaties’. Daar zijn nog steeds te veel mannen tegen, die denken dat ze veel te makkelijk opgesloten kunnen worden vanwege een uit de hand gelopen ruzie, en niet beseffen dat het heel erg zeldzaam is dat een man in de gevangenis belandt vanwege het mishandelen van een vrouw. Het maakt wel dat mannen zich er van bewust zijn dat het verkeerd is.

Mannelijk geweld begint er meestal mee dat jongens thuis meemaken dat hun moeder wordt geslagen. Het is belangrijk dat mannen een veilige plek hebben waar ze erover kunnen praten wat ze als jongen zelf meegemaakt hebben, over de machteloosheid van toen, en wat ze nu zelf doen met hun vrouw en kinderen. En het is belangrijk om meer te begrijpen waarom er ook mannen zijn met een beroerde jeugd die niet gewelddadig worden.

Een belangrijke invalshoek om mannen mee te bereiken is vaderschap. Zo’n tachtig procent van de mannen wereldwijd wordt vader. Maar hoe doen ze dat? Hoe worden jongens voorbereid op hun vaderschap? Voornamelijk niet. Ze leren aan sport te doen, ze leren zich voor te bereiden op een baan. Ze leren niet hoe je voor een kind zorgt. En laten dat dus makkelijk aan een vrouw over, die wel heeft geleerd hoe je een kind een luier omdoet.

Mannen aanspreken als vaders is een positieve invalshoek – de meeste mannen willen een goed leven voor hun kinderen, vaak een beter leven dan ze zelf hebben gehad. Door met mannen te beginnen over hun kinderen raak je ze in hun hart. Barker werkt met jonge mannen in de favela’s, de armoedewijken van Brazilie, waar mannen vaak ten onder gaan aan een machopatroon van drank en drugs, aan werkloosheid en criminaliteit, vaak in de gevangenis terecht komen. En wat wacht er dan op hen als ze de gevangenis uitkomen? Vaak is zijn leven naar de knoppen en is er alleen de bende die ze opnieuw in de criminaliteit brengt.

Een van de belangrijkste boodschappen die Barker en zijn teamgenoten die met mannen werken hebben, is dat je een beter leven hebt als je een andere keus maakt, die voor verantwoordelijkheid, die voor een betere relatie met je kinderen. Uit alle onderzoeken, of die nu gehouden worden in India, Kroatië of Brazilië, blijkt dat mannen die een aardige relatie hebben met hun kinderen en de zorg delen gelukkiger zijn – en hun vrouwen ook. Hun seksuele relatie knapt er ook behoorlijk van op, melden vooral de vrouwen. Dit in tegenstelling tot het aloude stereotype dat vrouwen liever een macho als minnaar zouden hebben dan een man die ook wel eens stofzuigt en zijn kind een flesje geeft. Let wel, zegt Barker, zorgen voor kinderen is geen garantie voor een gelukkig seksleven, maar het verhoogt de kans wel aanzienlijk.

Barker heeft mannen meegemaakt die uit de gevangenis kwamen, en het geluk hadden dat hun vrouw op hen had gewacht. Een zo’n man leerde toen pas het dochtertje kennen dat geboren was toen hij nog in de gevangenis zat, en dat kind was de reden dat hij besloot om zijn leven te veranderen, de bende waar hij lid van was te verlaten. Dat is voor zo’n man nog niet zo eenvoudig. Maar het eerste wat zulke mannen moeten leren is dat ze wanneer ze huiselijker en verantwoordelijker worden, en voor hun kinderen zorgen, nog steeds echte mannen zijn.

Er is veel wat vrouwen kunnen doen om aan die rehabilitatie van mannen mee te helpen. In de favela’s werken ze met mannengroepen, volgens het aloude praatgroepenmodel. In het begin komen maar een paar mannen. Je moet ze ook een beetje lokken, met wat te drinken en te eten, en vooral niet meteen zeggen dat het gaat over geweld. Zeg maar dat we gaan praten over hoe je een beter seksleven kunt hebben, dan komen ze wel. En dan is het de zaak om een veilige sfeer te scheppen, waarin mannen eerlijk tegen elkaar kunnen zijn, dat ze niet zo stoer zijn als ze lijken, dat ze ook wel eens bang zijn, dat ze lang niet zoveel seks hebben als ze zeggen – ze zijn zo vaak bezig om op te scheppen. En dit is een klacht waar wat in zit: die gangsters hebben veel meer vrouwen dan een fatsoenlijke sloeber. Die meiden hebben ook liever iemand met geld, die kan betalen als ze zwanger worden. Iemand met een motor.

Barker heeft het over al die emancipatieprogramma’s in derdewereldlanden waarin vrouwen met microkredieten de kans krijgen om een eigen zaakje op te zetten en onafhankelijk te worden. Heel erg goed, zegt hij, maar pas op. Schakel de mannen niet volledig uit. Als die het gevoel hebben dat ze niet meer nodig zijn als kostwinner laten ze het er helemaal bij zitten. Geef ze een kans om te laten zien dat ze werkelijk verantwoordelijk willen zijn voor hun gezin. Vergeet niet dat mannen daar ook hun trots aan ontlenen, hun gevoel voor eigenwaarde. Kijk eens naar hoeveel mannen depressief en beschaamd zijn als ze hun gezin niets te bieden hebben, hoe vaak ze dan gaan drinken, hoe vaak het dan tot geweld komt. Armoede voor vrouwen is slecht, maar dat is het ook voor mannen.

Barker maakt mee hoe mannen een doorbraak meemaken, eindelijk eerlijk durven te zijn, voor het eerst durven te huilen. We zien een korte film van zo’n man die het vaderschap heeft ontdekt, en zo lief met zijn kind omgaat dat ik denk dat alle vrouwen in de zaal en misschien ook wel de mannen tranen in hun ogen hebben, ik in ieder geval wel.

Het is niet alleen een kwestie van het persoonlijke is politiek, zegt Barker. We moeten veel veranderen. De mannen die zich in de wereld van de zorg voor de kinderen begeven moeten ook het gevoel hebben dat ze welkom zijn, geen indringers bij de zuigelingenzorg. Je moet er ook voor zorgen dat mannen niet in de concurrentie gaan met vrouwen, zo van ook dit kan ik beter dan jij, maar het plezier leren van samen een team vormen.

Zeker moeten mannen voor zo’n verandering ook een aantal privileges opgeven. Ze kunnen zich niet meer laten bedienen. Maar dit moet gaandeweg voor hen duidelijk worden: dat ze aan gelijkheid meer winnen dan verliezen. Betere relaties met hun kinderen, een betere relatie met een vrouw, een betere, en gezondere relatie met zichzelf. Mannen kunnen ook hun eigenwaarde ontlenen aan een voorbeeld zijn voor andere mannnen, meehelpen om het geweld tegen vrouwen en kinderen terug te dringen. “Some men hurt women, all men can help.”

En vaak moet Barker uitleggen dat meer gelijkheid niet betekent dat mannen geen mannen meer mogen zijn. Het gaat om gelijke rechten, gelijke kansen. Je moet vaak uitleggen dat je daar geen watje voor hoeft te zijn. Hij zelf staat ook model.

Ida Mels, van de Zesde Clan (hier) deed een verfrissende column, waarmee duidelijk werd dat het feminisme weliswaar een lange traditie is maar nog niet van ‘gisteren’ is. Rob Vreeken zat ook in de zaal, die een mooi artikel schreef in de Volkskrant over Gary Barker, zie hier. Voor mij was het leuk dat Naima Azough twee boeken van mij over mannen had meegenomen om te laten zien, ‘Mannen wat is er met jullie gebeurd?’, interviews met mannen die ik maakte met Marjo van Soest, uit 1984, en een bundel artikelen van mannen onder de titel ‘De eerste sekse’, uit 1998.

Meer over Gary Barker, en al zijn activiteiten: Men Engage, hier. Promundo, hier