In de Paasdienst in De Duif was Jan Andreae weer voorganger, en hij vroeg mij om lector te zijn – dat wil zeggen, de bijbelteksten voor te lezen. Die uit Exodus, over Mozes die zijn volk leidde uit de slavernij in Egypte. En die uit Mattheus over de opstanding van Jezus. Ik mocht er zelf ook nog wat bij vertellen. Dit zei ik:
Pasen, Pesach, is voor mij de tijd van twee grote verhalen, twee sterke verhalen die ons mensen al eeuwen lang blijven vergezellen, die over bevrijding en over opstanding. Het grote bevrijdingsverhaal, de uittocht uit Egypte, weg uit angstland, weg uit de slavernij. Ik heb het voorrecht gehad een paar keer te gast te mogen zijn op Seideravond, bij joodse families. Dat prachtige ritueel waarbij ook de kinderen hun eigen rol mogen spelen, ‘waarom is deze avond anders dan andere?’ En de vader des huizes – de moeders kookten – zijn eigen versie vertelde van het uittochtverhaal. Zo maakte Sylvain Wijnberg er eens, ter ere van mij als enige niet-joodse gast, er een verhaal van over vrouwenbevrijding. Dit leerde ik: dat we de vrijheid hebben om dat verhaal zelf in te vullen. Dat het verhaal staat voor ons diepe verlangen en ons streven, dat alle mensen vrij worden die dat nu nog niet zijn. Mensen die onder een dictatuur leven, onder bezetting, mensen die in ons eigen land geen plaats in de herberg wordt gegund, alsof we vergeten zijn dat we zelf vreemdelingen zijn geweest in Egypte. ‘De nacht is diep, de dagen leeg, de mensen sterven en zijn niet gelukkig’, zingen we zo. Maar we zingen vanochtend ook dat we wakker worden alsof iemand ons bij naam en toenaam heeft geroepen, en dat we zullen leven. Want dat is het tweede verhaal, dat van de opstanding na de marteldood. Elk verlies uit mijn eigen leven echoot mee in dat lijdensverhaal van de eenzaamheid van die man die stierf, zo eenzaam dat hij zelfs even niet meer geloofde in de liefde van zijn vader. En toen terugkwam. En ons vertelt dat de dood niet het einde is. ‘Weet dat ik leef, tot de dag van ons weerzien, blijf jij in mij en ik in jou.’ Dat wij doorleven in elkaar, en doorleven in elke daad van goedheid, van erbarmen, waarmee we de wereld een klein beetje hebben kunnen veranderen. Zoals Dorothee Sölle zegt: Er is ook een leven voor de dood, een leven van recht doen en verbondenheid met alles wat leeft, van de wolven die naast de lammeren liggen. En dat God niet daarboven is en niet later, maar hier en nu. Bij ons. In ons.
(De foto is van een vorige dienst, zonder alle paasversiering)