Natuurlijk was het wel spannend om naar de cursus te gaan. Wat voor mensen zou ik aantreffen? Wat gingen we doen? Zou ik me daar wel een beetje thuis voelen?
Ik ga niet alles verklappen, voor wie het ook wil doen: laat je maar verrassen. Wat voor mij duidelijk was: de mensen die een cursus leiden weten waar ze het over hebben. Bijna allemaal zijn ze wat je noemt ‘ervaringsdeskundigen’, en ze zijn niet te beroerd om ook hun eigen verhaal te vertellen. Ze zijn tegelijk heel professioneel, maar niet met die afstand die er zovaak bij hoort, waardoor je je een patiënt gaat voelen in plaats van een deelnemer. Ze doen hun werk met liefde.
De deelnemers verschilden erg van elkaar, je had er van alles, type kroegtijger, type prosecco op vernissages en terrasjes, je had de liefhebbers van goede wijn, van oude whisky en van een kratje bier bij de tv. Er waren mensen bij van wie niemand het wist, en mensen die door hun baas waren gestuurd of gekomen waren om hun huwelijk te redden. Ik voelde me al snel thuis. Liefdevol werden we uitgenodigd om ons eigen verhaal te onderzoeken, de smoesjes te ontmaskeren, er werd theorie gegeven, er werden oefeningen gedaan, en we hebben enorm gelachen toen we elkaar de vreselijkste ervaringen vertelden van wat we onder invloed wel eens hadden gedaan, en meegeleefd, want er waren ook dieptreurige verhalen bij. We kregen ook de vraag om eens na te gaan wat je per jaar eigenlijk uitgeeft aan drank. Auw. Het werd ook meteen duidelijk dat ik de prijs van de cursus makkelijk terug zou verdienen. Maar wat vooral belangrijk was, was dat het er niet alleen om ging of je de beslissing wilde nemen om te stoppen – dat werd aan jezelf overgelaten, geoordeeld werd er niet – maar of je eraan wilde werken wat je dan wilde gaan doen in plaats van je toevlucht nemen tot drank. Ik bedoel niet: wat voor vervangende hobby’s, maar dieper: wat is je doel eigenlijk in je leven, welke kernkwaliteiten die je hebt wil je inzetten, en dan de vraag: kun je daar drank bij gebruiken, nu je weet wat het doet in je leven? Voor bijna iedereen was het antwoord: nee. Toen ik de cursus begon was ik er nog niet aan toe om echt de beslissing te nemen van helemaal niet meer drinken. Ik dacht: als ze me helpen om te leren minderen is dat voor mij prima, want echt helemaal nooit meer zo’n knisperend koele fles Sauvignon Blanc? Ik moest er nog niet aan denken. Aan het eind van de cursus begreep ik dat ik er veel beter helemaal mee op kon houden, en dat deed ik. Met succes.
Ik had al eerder een paar maanden ‘geminderd’. Meer in het kader van algehele matigheid, want ik eet ook makkelijk te veel. Ik ben van het type mensen dat het begrip ‘een koekje’ niet kent. Ik ken alleen koekjes of geen koekjes. Ik ben in alles makkelijk onmatig. Het lukt me ook zelden om één boek te kopen, ik kom er met vijf uit de winkel. Of drie Cd’tjes als ik er een ga kopen. Het was me een paar maanden gelukt om het redelijk netjes te houden bij zeven alcoholische consumpties per week. Maar op die manier bleef ik ermee bezig. Steeds maar denken, als ik er vandaag geen drink, mag ik er morgen twee als we uitgaan. En als het dan een keer echt gezellig werd dacht ik kan het schelen, vandaag tel ik niet mee, want dit is wat alcohol onder andere doet, het ontremt. Na twee glazen slaat die gezellige wat kan het schelen stemming toe, precies waar je alcohol voor drinkt.
Ik ken mensen die daar niets van snappen. Je kunt het toch ook gewoon bij twee glaasjes laten, zeggen die, want zo doen zij dat. Dat zijn mensen die het zonde vinden om voor zichzelf alleen een fles wijn open te trekken. Ik vind dat nooit zonde. Ik begrijp dat het zonde is om een halve fles te laten staan, dus ik offer me wel op, die fles krijg ik ook wel leeg. Het lijkt me heel fijn voor mensen die vanzelf die matigheid hebben, die nooit meer eten dan hun lichaam echt nodig heeft, en die nooit meer drinken dan ze hadden voorgenomen, maar voor mij is dat niet weggelegd. Zolang ik bleef onderhandelen met mezelf bleef ik in feite afhankelijk. Dit was dus mijn conclusie: het is voor mij veel eenvoudiger om niet te drinken dan om een beetje te drinken. Net zoals het eenvoudiger is om maar geen koekjes in huis te hebben.
Dit is het punt: wat alcohol voor ons doet is voor iedereen een verschillend verhaal. Er waren mensen bij uit een nogal alcoholisch nest, waar de kinderen al vroeg mee mochten doen. Er waren mensen bij met een werkomgeving waar behoorlijk in wordt gedronken, en je flauw bent als je niet meedoet. Er waren mensen die op het oog succesvol waren maar toch eigenlijk ontevreden, over hun huwelijk, over hun werk, over hun leven in het algemeen, en het moeilijk vonden om dat toe te geven. Dit is het aantrekkelijke van drank: je kunt het innemen tegen de verveling, tegen gepieker, tegen verlegenheid, tegen de leegheid, tegen teleurstelling en het gevoel van mislukking, tegen alleen thuiskomen op vrijdagavond en er heeft niemand lekker voor je gekookt, of gewoon om mee te doen en erbij te horen. Je kunt alcohol zowat overal voor inzetten. Alleen: het helpt niet. Niet echt. Je lost er geen enkel probleem mee op, je schuift dat alleen maar voor je uit. Je gevoel van eigenwaarde wordt er ook niet beter op, en hoewel een of twee glazen je stemming lijken te verhogen eindigt het eerder in depressies dan in een vrolijker leven. Wat alcohol werkelijk voor je doet, en wat niet, daar kom je feilloos achter wanneer je ermee ophoudt. Dat kan heel prettig zijn, en tegelijk nogal confronterend.
Wat was het effect toen ik van de ene op de andere dag niets meer dronk?
Zal ik vertellen.
(Ga door naar deel 3, hier)