Leers heeft de gemeentes verboden nog langer noodopvang te geven. Hij vond dat ‘onwenselijk’ en ‘onnodig’. Maar wat daarvan het gevolg was weten we: uitgeprocedeerde asielzoekers die om allerlei redenen niet uitgezet konden worden belandden op straat. Nu heeft de hoogste rechter, de Centrale Raad van Beroep (CRvB) besloten dat asielzoekers op basis van de WMO, de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, wettelijk recht hebben op opvang.
Een aantal gemeenten was al niet bereid om Leers te volgen, en zij bleven noodopvang bieden, vaak met als argument dat de openbare orde en de veiligheid in het geding was als je mensen dwong op straat te verblijven, of illegale opvang te zoeken. Nu moet die opvang officieel verzorgd worden, op basis van de zorgplicht.
Leers heeft tot 12 september om te bedenken wat hij er nog aan kan doen om die mensen weer de straat op te schoppen.
In Trouw is advocaat Pim Fisher aan het woord:
“Gemeenten bieden die opvang als een soort barmhartigheid, ze speelden voor kerk. Maar ze zijn de staat. Het is geen liefdadigheid, maar hun verantwoordelijkheid […] Dit zijn mensen die tussen wal en schip vallen. Leers doet alsof ze niet bestaan, maar ik heb er toch echt tientallen als cliënt. Je kunt ze niet aan hun lot overlaten. Je hoeft iemand die terug naar het land van herkomst moet als dat nog even niet lukt, natuurlijk geen huis aan te bieden. Maar je kunt ze wel verder laten gaan met hun opleiding, medische zorg bieden, en iets te eten. Noem het zorgplicht. Ik noem het beschaving.”
Bron: Joop. Hier.