Arafat is vermoord. Of in ieder geval zeer waarschijnlijk vermoord. Dat vermoedde iedereen die de zaken in Palestina/Israël volgde wel zo’n beetje, ook al waren er geen bewijzen voorhanden. Veel verbazing of opwinding zullen de onthullingen daarover niet opleveren.
Politieke moord hoort bij het vaste repertoire van Israël, al vanaf het allereerste begin. Waarschijnlijk was de eerste politieke moord die op Jacob Israel de Haan die vermoord werd vlak voor hij, als voormalig zionist, naar Engeland af zou reizen met een door orthodoxe joden en Arabieren ondertekende petitie aan de Britten om de zionistische expansie tegen te gaan. Bekender zijn de politieke moorden op Lord Moyne, de Britse minister in Palestina in 1944, en op de Zweedse diplomaat Bernadotte die door de VN gestuurd was om te bemiddelen bij een oplossing voor de Palestijnse vluchtelingen in 1948. Direct verantwoordelijk was het voormalig hoofd van de Stern Gang, een zionistische terreurgroep, en latere president van Israël Yitzhak Shamir, pas overleden en nu met eer overladen. (zie hier en hier.)
Politieke moorden bleven standaard, ook in de vorm van zogenaamde targetted killings, openlijke executies zonder proces op Palestijnse leiders, bij voorkeur door bombardementen vanuit de lucht, of bommen geplaatst onder auto’s. Maar ook stiekeme, zoals de poging tot vergiftiging van Khaled Meshal, een Hamasleider. Toen we hoorden over de dood van Arafat na een raadselachtige ziekte wisten we het wel. Zelfs Uri Avnery, verder geen heethoofd, ging ervan uit dat Arafat vermoord was door Israël, en dat dat eens nog wel boven tafel zou komen. Maakt het verder nog uit? Nauwelijks. Israël is nooit tot de orde geroepen voor de politieke moorden, en dat zal ook nu niet gebeuren, gesteld dat de bewijzen er komen.
Ik heb Arafat een keer of vier persoonlijk ontmoet. In Gaza, toen ik met Fatma van het NCCR bij hem op de lunch was uitgenodigd, Fatma wilde hem een aanvraag voor een busje overhandigen. Een keer in Amsterdam, toen de overeenkomst voor de bouw van een haven werd ondertekend in aanwezigheid van de Amsterdamse burgemeester Patijn. (Hier.) Een keer toen ik op reis was met Harry van Bommel. Een keer toen ik als stut en steun mee was met een reis van Gretta Duisenberg.
Arafat was een merkwaardige man. Zo lelijk als hij was, met altijd dat zelfde khaki uniform aan, zo charismatisch bleek hij te zijn in direct contact. Zelfs Annemarie Grewel, lesbisch en joods, ging voor die man toen ze met hem kennismaakte en hij heel erg charmant bleek te zijn. Arafat had vele fouten, zelfs zijn nabije medewerkers gaven toe dat hij een nogal ouderwetse manier van leidinggeven had – je kwam bij hem op audiëntie, en als hij een goede bui had kon je krijgen wat je wilde, en anders niet. Het was bekend dat de President’s Office over een eigen budget beschikte, waaruit Arafat kon betalen wat en wie hij wilde. Hij kocht er vele vriendjes mee. Aan de andere kant was het ook voor iedereen duidelijk dat de Ra’is, de voorzitter, zelf uitermate sober leefde. Aan weelde en opzichtige rijkdom deed hij niet, de stoelen in de wachtkamer hadden wel een nieuw lapje kunnen gebruiken.
Arafat kreeg veel kritiek, onder andere van dr. Haider Abdel Shafi die hem eeuwig kwalijk nam dat hij bij het Oslo Akkoord een verklaring ondertekende waarbij hij in feite een groot deel van Palestina weggaf, met een gentlemen’s agreement dat er op de overgebleven kwart een Palestijnse staat zou komen. Maar de Israëli’s zijn geen gentlemen, dat had hij moeten weten. (Zie over dr. Haider Abdel Shafi hier en hier.)
Ondanks al zijn fouten, waarover ik lang geleden hier) al schreef, werd Arafat door bijna alle Palestijnen gezien als een vaderfiguur, die boven de partijen uitsteeg. Niemand twijfelde eraan dat hij er was voor zijn volk, voor Palestina. Zo’n verbindend figuur is er sindsdien voor de Palestijnen niet meer geweest, en nog zie je zijn portret in menige woning in Gaza.
Meer over de manier waarop Arafat waarschijnlijk is vermoord bij Abu Pessoptimist, hier.