Het was een prachtig feest, voor Jotika’s tachtigste verjaardag op 29 juli. Jotika die ik ken als Joke Hermsen. Zelf vond ze het niet nodig, om er zo’n toestand van te maken. Het is de paradox van haar leven; juist omdat ze zo wars is van ‘persoonsverheerlijking’ verzamelde ze in haar bewogen leven mensen om zich heen die veel om haar geven, veel aan haar te danken hebben, en de band die ze met Jotika hebben en door haar met anderen, willen vieren.
Dus kwam er een groot feest, waar Jotika zelf niets van mocht weten, en waar ze zich, het kostte haar grote moeite, niet mee mocht bemoeien. En dus werd het verrassing op verrassing.
Het werd onbedoeld een dubbel feest. Want de vrouw die zoveel deed om het feest te organiseren, Ina Wind, kreeg maanden terug het verpletterende nieuws dat ze niet lang meer te leven had. Toch besloot ook zij dat het feest er moest komen, al was het de vraag of ze dat zelf nog mee zou maken. En kijk: ze is er, ze bestaat, en met tranen in haar ogen vertelt ze wat dat betekent. En zo wordt het ook haar feest.
Er was veel moois te beleven. Ik genoot van haar vitale familie, haar broers en zussen uit haar grote katholieke boerenfamilie uit de Achterhoek, die voor haar zongen en voor haar spraken. Dit hoort heel erg bij Jotika, die toen nog Jo heette: ondanks alle breuken in haar leven is er ook een onopgeefbare rode draad, en waar ze vandaan komt maakt daar deel van uit. Haar vader die peinzend en zwijgend na zijn werk over het veld uitkeek, leerde haar de woordloze contemplatie. Ze leerde de praktische kant van het leven, doen, meer dan alleen denken.
Jo werd Marie Louise toen ze voor 24 jaar in het klooster ging. Daar leerde ze eigenlijk al mediteren. Maar ze trad uit, “de gehoorzaamheid aan God was belangrijker dan de gehoorzaamheid aan de congregatie”, en later viel ook het Godsbeeld uit elkaar. Toch verloochent ze ook die periode niet. Van het gregoriaans houdt ze nog. We zien in de mooie film die van haar leven is gemaakt hoe ze bidt in de kerk – “eigenlijk ben ik nooit uitgetreden.”
Dan volgt de fase waarin ik haar leerde kennen als Joke. Alsof dat zo hoorde bij haar leven nam ze de Nederlandse leiding over van het Herwaarderingscounselen, waar ik nog veel aan te danken heb. En daardoor werd ze mijn collega aan de vrouwenopleiding van het IVABO, een vervolgopleiding voor welzijnswerk, waarin we twaalf jaar samenwerkten.
Vandaaruit, toen haar baan verdween, en ze een pijnlijke breuk met de leider van het counselen meemaakte, kwam ze in aanraking met het Boeddhisme, met de eerwaarde Mettavihari. En zoals het ging in haar leven nam ze de leiding over van het meditatiecentrum in de Pieterpoortsteeg, en richtte later de Stichting Sangha Metta op. Ze ontving van de VN de Outstanding Woman in Buddhism Award. Toen ze opnieuw non werd, maar nu een boeddhistische, veranderde haar naam in Jotika.
Het lijkt een leven van grote breuken, en tegelijk is zo glashelder die lichtende lijn te zien, waarin elke fase haar iets heeft gegeven dat ze meeneemt in de volgende. Ze is vooral heel erg trouw gebleven aan zichzelf, aan dat wat ze doen moest.
Jan Andreae die als ceremoniemeester optreedt, heeft gezegd dat ze altijd al haar cadeaus meteen weer weggeeft, maar dat er nu een cadeau aankomt dat ze niet weg kan geven. Hij heet de burgemeester welkom. En Jotika denkt dat het een hele leuke grap is en vraagt de man met zijn ambtsketting naar zijn legitimatie, of hij wel echt een burgemeester is. Maar als hij tijdens zijn speech de naam laat vallen van Hare Majesteit de Koningin begrijpt ze dat het menens is – “nee hè”, hoor ik haar zeggen. Ze krijgt een lintje, ze is Ridder in de Orde van Oranje Nassau.
Het was een dag met veel inhoud, de film, twee boeken, een over haar leven en een Liber Amicorum waar ik ook nog een stukje voor schreef, een cd met de beste columns die ze uitsprak voor de Boeddhistische Omroep, want die boerendochter van weinig woorden kan ook nog geweldig inspirerend spreken. Er werd een hulpprogramma gepresenteerd in Japan, van een vrouw die met kinderen werkt met bloemen, ondersteund door Jotika.
De monniken kwamen chanten voor haar en ons. Er werd een lied gezongen. Ik kwam veel mensen tegen van vroeger, mooi hoe te zien hoe onze levens verliepen, en hoe we elkaar, dankzij Jotika, weer tegenkwamen.