(Sherine Tadros)
Overgenomen van Clara Legêne: In de Huffington Post stond gisteren een artikel van Midden-Oosten-correspondent van Al-Jazeera Sherine Tadros, dat ik heb vertaald, omdat ik het belangrijk vind om door te geven. Omdat de rol en positie van de media bij de verslaglegging van de huidige aanval op Gaza opmerkelijk anders is dan voorheen.
De verslaglegging van deze Gaza-oorlog
Het is ongelooflijk om te zien hoe deze oorlog van binnen uit wordt gecovered door honderden buitenlandse en lokale journalisten – dat is nou iets wat gedaan had moeten worden tijdens de vorige oorlog.
In 2008 sloten Israël en Egypte hun grenzen en veroordeelden de journalisten tot de periferie van de oorlog in de Gazastrook. Ikzelf en Ayman Mohyeldin (nu buitenlandcorrespondent van NBC) werden in Gaza toegelaten om voor de buitenwereld te beschrijven wat er gaande was. Maar wij konden niet over elke aanslag en elke tragedie berichten, we konden niet overal tegelijk zijn en we waren geen 24 uur per dag wakker. Nu ligt Gaza onder een microscoop, of het nou is via sociale media, gedrukte media, radio, tv – van negeren van wat er daarbinnen aan het woeden is, is nu geen sprake.
Ik heb mijn eigen theorie over waarom Israël deze keer besloot de journalisten niet buiten te sluiten, maar dat is iets voor een ander artikel.
Het is niet zo moeilijk om het verhaal van Gaza te coveren; het gebeurt allemaal waar je bij staat. Het grootste probleem voor journalisten is eigenlijk dat het zo duidelijk een conflict is dat niet in balans is – er is geen enkel vergelijk mogelijk tussen Israël en Gaza, tussen Palestijnse strijders en het Israëlische leger, en tussen raketten en aanvallen met bommen.
Maar dat is dus precies dat waar journalisten mee worstelen. Wij zijn opgeleid om neutraal te zijn, onpartijdig, gebalanceerd. Maar dit is geen uitgebalanceerd conflict en in hun poging zaken gelijkwaardig aan elkaar te maken vertellen sommige verslaggevers ten slotte het verkeerde verhaal, benadrukken ze dingen die ze onder gewone omstandigheden niet zouden benadrukken, alles om maar evenwichtig over te komen.
Afgelopen week hoorde ik op tv een correspondente die ik erg respecteer en bewonder, op een vraag uit de studio reageren met de woorden: “zoals de Palestijnen het noemen: de Israëlische bezetting van Gaza.” Ze stond op dat moment in Gaza City, terwijl Israëlische grondtroepen de Gazastrook van alle kanten omsingelden. Oorlogsschepen lagen voor de kust en drones en F16’s patrouilleerden in het luchtruim van Gaza. Als er ooit een moment is waarvan je met zekerheid kunt zeggen dat Gaza bezet is, dan was het dat moment. Maar toch maakte haar eeuwige drang om evenwichtig te zijn het voor haar – terwijl ze stond te praten over aanslagen en de mensen die daarbij omkwamen – onmogelijk om gewoon de koude en harde waarheid te vertellen.
Er is een algemeen probleem met de media als het over het Arabisch-Israëlische probleem gaat. De noodzaak om gebeurtenissen te ‘desinfecteren’ om zo niet al te controversieel te zijn en de verkeerde mensen kwaad te maken; het nalaten om het conflict te humaniseren uit angst dat je dan overkomt als iemand die symphatiseert met Palestijnen, of erger: iemand die zich kan verplaatsen in Palestijnen – wat voor je carrière regelrechte zelfmoord kan betekenen. Maar niet moedig zijn en niet vertellen hoe het werkelijk is, daarmee bewijs je de waarheid en de journalistiek uiteindelijk een slechte dienst.
Er zijn een paar eenvoudige feiten in dit verhaal waarover iedereen met me van mening mag verschillen, maar die te vaak ontbreken in de verslaggeving:
Hamas is niet Gaza. In Gaza leven meer dan 1,5 miljoen Palestijnen. Er zijn moeders en vaders en broers en baby’s. Je hebt er mensen die niet in politiek geinteresseerd zijn. Gaza is een samenleving, geen eiland vol terroristen. De woorden Gaza en Hamas zijn onderling niet uitwisselbaar. Op dezelfde manier is Hamas wel de leidende autoriteit in Gaza, maar er is niet zoiets als een Hamas-school, of een Hamas-politiebureau, of een Hamas-ministerie. Dat zijn benamingen die gebruikt worden door Israël om de aanvallen op deze locaties te rechtvaardigen. Vele mensen die er werken, ik denk zelfs de meesten, zijn geen leden van Hamas. En dan is er ook nog een verschil tussen een lid van Hamas en een Palestijnse strijder. Alweer een onderscheid waar vaak overheen wordt gekeken.
Maar waar journalisten nu het meest mee lijken te worstelen, is wat je moet verstaan onder een legitiem doelwit. Een huis met daarin tien leden van één familie, onder wie kinderen, vrouwen en bejaarden, wordt geraakt door een projectiel. Ze komen allemaal om. Eerst heerst alom grote woede. Maar dan bericht het Israëlische leger dat het doelwit “een Hamas official” was. En plotseling verandert de berichtgeving. De zin dat het ging om een “Hamas official” staat nu in elk artikel, zonder dat er vragen over zijn gesteld of er een context wordt gegeven. Nu is het ineens in orde, omdat het verhaal eerst onevenwichtig leek te zijn, en te riskant om er verslag over te doen, omdat het te erg klonk om waar te zijn (zelfs hoewel bekend is dat Israël in 2008 het huis van de familie Shamimi bombardeerde en daarbij meer dan 25 leden van die familie doodde).
Is er dan iemand die stopt en vraagt: zelfs als er zich een Hamas official in dat huis bevond, is het dan gerechtvaardigd om tien onschuldige burgers te doden om één official weg te nemen, die kennelijk door Israël was gelokaliseerd? Is dat nou niet precies waar het Goldstone-rapport de nadruk op legde? Israël heeft een keuze bij het besluit of deze aanval het doel heiligt – als het doel is het doelwit uit te schakelen, kunnen ze het dan niet op een ander moment doen, als hij niet bij zijn volledige familie is? Als het andersom was, en Palestijnse strijders een huis van een Israëlische legercommandant onder vuur namen en daarbij hemzelf, zijn moeder, zijn vrouw en vier kinderen doodde, zouden de media dan zo blind de rechtvaardiging van de aanslag accepteren, omdat hijzelf nu eenmaal een legitiem doelwit was?
De sleutel tot dit alles is het weglaten van de context. Het vuur van de Hamas-raketten is geen antwoord op de laatste Israëlische aanval; het is een reactie op zes jaar van bezetting, bombardementen, moordaanslagen, opgesloten zijn. De Israëlische projectielen zijn geen reactie op het raketvuur op Ashkelon; het zijn de vele jaren van raketvuur op Zuid-Israël. De trigger die deze oorlog veroorzaakte was een moord, maar de oorlog zat er al minstens twee en een half jaar aan te komen.
Uiteindelijk is de grote vraag wanneer dit allemaal zal stoppen. Het antwoord is simpel: er zal een staakt-het-vuren komen — net als altijd in alle Israëlische oorlogen — als Israël vindt dat de klus geklaard is en het gevoel heeft dat Gaza genoeg gestraft is. En deze keer bedoel ik met Gaza: Gaza.
NB, 21 november: ook de update van het artikel van Tadros is nu vertaald.
Artikel Sherine Tadros
Vertaling Clara Legêne, website hier.