(Sylvia Borren)
Overweging uitgesproken door Sylvia Borren, in De Duif, zondag 23 december 2012
IK KWAM TOT UW KUST ALS VREEMDELING, IK WOONDE IN UW HUIS ALS GAST, IK GA VAN UW DEUR HEEN ALS VRIEND, MIJN AARDE.
Mijn favourite filosoof Rabindranath Tagore schreef dit bijna een eeuw geleden. Hoe zou hij ons nu zien? Hoe zou hij kijken naar Bangladesh, zijn thuisland? Wat zou hij vinden van klimaatverandering: het gevolg van de leefstijl van de rijkere minderheid op aarde. Terwijl dat droogtes en overstromingen veroorzaakt die leiden tot dood, honger en conflict voor twee miljard mensen, een derde van de mensheid….
Ik kwam tot uw kust als vreemdeling…..
Ieder kind dat geboren wordt in een familie, een gemeenschap, in een land … Of in een vluchtelingenkamp, of zwervend, op zoek naar voedsel of vrede of een thuis….. Ieder kind kent momenten van vervreemding…..’ik word niet gezien’, ‘ik word niet begrepen’ ,’ik voel mij hier niet thuis ‘, ‘ik mag niet zijn wie ik ben’ …..
Als inderdaad ieder van ons op aarde komt als vreemdeling, dan weten wij allen wat er van ons verwacht wordt. Als vreemdeling zijn we nieuwsgierig, voorzichtig, we doen ontzettend ons best, we willen ons aanpassen, we willen erbij horen, we zijn eerst vaak onzichtbaar….
Kunnen wij moeder aarde ervaren als onze gastvrouw, die ons accepteert, die ons water en voedsel biedt als vreemdeling?
Ik woonde in uw huis als gast…..
Een gast voelt zich welkom, verzorgd, gevoed en gewaardeerd….
Een gast is dankbaar, en zorgt goed voor zijn of haar gastvrouw, toont respect, en zorg voor alles: de familie, de omgeving …..
Is dat wat wij als mensen nu doen met onze aarde? We kappen de oerwouden, we slepen kilometer lange netten achter monsterschepen en vissen de zee leeg, we laten de aarde kapot achter in de poging om de laatst druppel olie uit de aarde te persen: zoals Shell de Delta in Nigeria achter liet, en de Noordpool achter zal laten als wij dit geen halt toe roepen….
Ik ga van uw deur heen als vriend, mijn aarde……
Als wij aan het einde van ons leven onze aarde als vriend kunnen beschouwen, dan hebben wij elkaar veel geveven…..
We hebben naar elkaar geluisterd, en elkaar gehoord. We hebben elkaar bewonderd. We hebben voor elkaar gezorgd. We hebben met elkaar gelachen. We hebben met elkaar verdriet gedeeld, de ups en downs van het leven…. We hebben van elkaar genoten. We hebben elkaar omhelst, elkaar geroken, onze adem heeft zich vermengd….
We zijn rijker en mooier geworden van de vriendschap….
Ik kwam tot uw kust als vreemdeling, ik woonde in uw huis als gast, ik ga van uw deur heen als vriend, mijn aarde.
Voor mij hangt alles met alles samen. Als wij de aarde niet als onze te respecteren gastvrouw ervaren, maar als iets dat uitgebuit en uitgewoond kan worden….. Als wij onszelf niet als onderdeel van het leven om ons heen zien, maar als overheerser, en bepaler….als wij de aarde en al het leven op/in haar niet respecteren maar vernietigd achterlaten, kapot voor volgende generaties…
Hoe kunnen wij dan leren delen, hoe kunnen wij een volgende vreemdeling of vluchteling welkom heten, hem of haar binnen vragen, hem of haar introduceren, voeden, verzorgen…en veiligheid bieden?
We zijn dan te druk met het beschermen van wat wij als ons eigendom zijn gaan beschouwen…we zijn in concurrentie met elkaar over wie het recht heeft op welk stukje aarde… Ja, dan kunnen we anderen ook moeilijk binnen laten, om brood te delen, om hen welkom te heten….. Als ik bij vrienden ben mag ik de deur openen voor anderen. Maar als ik mijn eigendom en leven denk te moeten verdedigen….dan doe ik die deur op slot.
De vreemdeling, de vluchteling in ons midden is de eerste die merkt hoe gastvrij we echt kunnen zijn….hoeveel we in balans kunnen leven met de aarde, met onze omgeving, met onszelf en met elkaar.
We kunnen de vreemdeling, de vluchteling, de gene die ‘anders’ is met open armen tegemoet treden als we weten: …ook ik kwam als vreemdeling op aarde…..ook ik was een gast…maar ik ben bevriend geraakt met de aarde, en kan nu mijn deur open zetten voor de ander.
Als Greenpeace zeggen we : De aarde is ook van mij. Daarmee bedoelen we dat ook wij verantwoordelijk voor haar zijn, haar moeten beschermen, verzorgen.
Kunnen we vanuit die gedachte zeggen: deze vreemdeling, deze vluchteling ‘is ook van mij’? Het is een mens en zijn of haar leven is verbonden met dat van mij.
De deur hoeft niet op slot, wij hoeven ons niet te verdedigen, wij kunnen samen delen, een gemeenschap worden, vrienden worden…met elkaar en met onze aarde…..
Dat vergt iets van mij, van ons. Minder consumeren, want dan heb ik meer te delen. Meer in contact komen met de aarde, met mijn omgeving, met mijzelf….
En met de vreemdeling, de vluchteling… die ook ik welkom wil heten…..