Ik ben het nieuwe jaar maar eens begonnen met een activiteit met een diepe symbolische betekenis: ik heb het badkamerkastje opgeruimd. Dat betekent Beslissingen Nemen, en veel Oefening in Afscheid. Een Oefening in Eenvoud en Soberheid ook, waar ik al een tijd met wisselend succes naar streef.
Praktisch betekende dat: alle rommel, potjes, tubes en flessen eruit, en dan op de afgesopte plankjes niet meer dan de helft er weer in. Restjes zonnebrand die niet lekker ruiken: weg. Een bodempje aftershave dat ik bewaarde omdat het zo fijn rook naar – gaat jullie niet aan – mag ook weg. Tandpasta die ik vies vind: hoppa. Ik koop toch elke keer weer nieuwe die ik niet vies vind. En dan een zak met hotelzeepjes. Tsja. Ik gebruik eigenlijk bijna nooit zeep. En is het jullie wel eens opgevallen? Hotelzeep ruikt ook bijna nooit lekker. Toch nam ik die altijd mee, uit Novotel (Den Haag) Ibis (Straatsburg) en het Ambassador (Jeruzalem). Zo van: daar heb ik voor betaald en je weet maar nooit of het nog oorlog wordt. Weggooien, zoveel zeep? Niet bewaren voor het geval van je weet maar nooit? Maar die laatste neiging is nu juist waardoor mijn leven dicht dreigt te slibben en dat doen we niet meer. Oké. Compromis. Ik heb de zeepjes decoratief in een glazen pot gedaan en mag daar nog een tijdje naar kijken en als ik binnen een jaar geen zeepje gebruik omdat ik toch eigenlijk liever alle halve tubes en flesjes douchegel eerst opmaak, dan gaan ze weg. In 2014.