Ik hou niet van lelijke dingen in mijn huis, dus had ik geen krabplankje of -paal voor de poezen. Kobus en Josefientje hadden de rieten manden waar de vuile was en de gelezen kranten in gaan als favoriete krabvoorwerpen gekozen, en dat betekende weliswaar dat ik eens in de paar jaar nieuwe manden moest kopen omdat ze geheel aan flarden waren gekrabd, maar die dingen waren in ieder geval niet lelijk.
Maar Josefientje ging hemelen, Joost kwam, en Joost heeft zijn eigen voorkeuren. Die zet zijn nagels het liefst in het stoeltje van oma, en dat vind ik erg. Dat stoeltje is een van de weinige dingen die ik nog van oma Jet heb, ik heb het laten restaureren en opnieuw bekleden. Waarom nou juist dat stoeltje, terwijl de wasmand erom vraagt?
Oké, dan toch maar naar de winkel voor zo’n lelijk kartonnen krabplankje, met catnip om de poezenlust op te wekken. Tsjonge, of dat werkte. Joost ging helemaal uit zijn dakje, kroelen, kronkelen, en krabben dat de spaanders eraf vlogen (moet ik dus wel daarna die rommel bij elkaar vegen). En grommen naar Kobus, dit is mijn plankje, ga weg! Erg geslaagd, dus, dacht ik.
Tot Joost zich geheel en al had uitgeleefd, rustig verder kuierde, en bedaard en weloverwogen nog even zijn nagels zette in het stoeltje van oma.