Over geloof
Ik denk dat het niet toevallig is dat veel van mijn vrienden en vriendinnen op latere leeftijd in een of andere vorm gelovig zijn geworden – voor het eerst of opnieuw – of noem het spiritueel. Voor sommigen is dat toch op een of andere manier terug naar de kerk van hun jeugd die ze allang achter zich hadden gelaten, voor weer iemand anders die eens uittrad uit het klooster is dat het boeddhisme, ik heb mijn plek gevonden bij de Amsterdamse Studentenekklesia, eens opgericht door Huub Oosterhuis.
Het was voor mijzelf nog wel een verrassing, dat ik ontdekte gelovig te zijn, ik had het niet achter mezelf gezocht. Ik heb het van huis uit niet meegenomen. En ik had zoveel bezwaren tegen het instituut kerk dat ik er uit mijzelf niet helemaal opgekomen zou zijn – ook zaten me vele godsbeelden dwars. Een almachtige god die verantwoordelijk zou zijn voor de ellende in de wereld en ons daar als straf in laat zitten? Een god die eist dat we hem aanbidden? Een god die het wel goed vindt dat mensen in armoede leven en de hemel aanbiedt als compensatie voor brave kerkgang en op commando van de pastoor meer kindertjes maken? Een god van eigen volk eerst en Israël is van de joden en de Palestijnen bekijken het maar? Helemaal niets voor mij. Echt niet.
Maar er kwam een moment dat ik ontdekte dat er onder die dikke deken van ‘geruchten over God’ nog iets anders verborgen zat. Het gevoel dat ik de wereld in word gestuurd met een opdracht, die van compassie, die van heb de vreemdeling lief want je bent zelf uit Egypte gekomen. De god van compassie, die terug te vinden is in de boeken van Karen Armstrong die na vele jaren studie tot de ontdekking kwam dat die compassie de essentiële basis vormt van alle grote godsdiensten. Vandaar dat ik het goed kan vinden met joodse en met moslimvrienden die die compassie ook omarmen – de gewoontes die bij de verschillende geloven horen kunnen dan verschillen, de essentie is dezelfde.
Ik denk niet dat je ervoor kunt kiezen om gelovig te zijn, net zo min als je kunt kiezen om verliefd te worden. Je kunt je ervoor open stellen, je kunt op onderzoek uit.
Om twee redenen kan geloof – in welke vorm dan ook – een belangrijke steun zijn bij het ouder worden. Het biedt een context van bezinning en zingeving. Of je nu in God gelooft of niet – Huub Oosterhuis zei eens: of God bestaat of niet hoeft helemaal niet zo hoog op onze agenda te staan – we zijn betekenisgevende en zinzoekende wezens. Zeker nu die zin niet meer automatisch voortvloeit uit ons werk of uit het op laten groeien van een gezin. We kijken terug op het leven dat was, we kijken vooruit naar de tijd die we nog hebben. Waar doen we het voor? Waar gaat mijn bestaan over? Wat wil ik gedaan hebben? Wat wil ik achterlaten?
De tweede reden dat geloof mensen tot stut en steun kan zijn, zijn de rituelen die eraan verbonden zijn. Filosoof Alain de Botton heeft daar een leuk boek over geschreven: ‘Religie voor atheïsten’. Want het achterlaten van de kerk kan een goede reden hebben, we hebben er vaak ook veel mee verloren: een vorm van troost bij de pijn van het leven, rituelen om om te gaan met medemensen, ook de vreemdelingen die we nog niet kennen. Rituelen voor vergiffenis, rituelen om afscheid van iemand te nemen. Ik herinner me hoe kaal de begrafenis van mijn moeder was. En hoe een paar katholieke vriendinnen zich daarover verbaasden. Wordt er niet eens gezongen? Ik denk dat mensen best weer behoefte hebben aan een lekkere preek om aan het denken gezet te worden, een preek met of zonder God.
Slimme kerkvaders hebben heel wat heidense gebruiken in de liturgie opgenomen. Zo vieren we met Kerst niet alleen de geboorte van dat kind, maar ook dat de donkere dagen voorbij zijn en het weer licht gaat worden. Dankbaarheid voor de oogst, dankbaarheid dat we te eten hebben, moet je daarvoor speciaal in God geloven? Ik herinner me een gereformeerd gezin waar de kinderen even een dankgebedje deden voor ze gingen eten. Heel zinnig, om ons eraan te herinneren dat we blij mogen zijn met wat we krijgen, elke dag opnieuw.
Mij maakt het niet uit of mensen naar de kerk gaan. Ik hou ervan, om in mijn eigen bezielde verband anderhalf uur samen te zijn met mensen van wie ik de meesten alleen daar zie. Ik verheug me elke keer weer op de preek die tegenwoordig tekstuitleg heet – ik leer ervan, ik ga elke keer weer weg met een mooie gedachte, of meer inzicht. Ik raak elke keer weer ontroerd door het zingen:
Gij die tegen alle schijnbaar noodlot in ons vasthoudt,
Gij die vreugde schept in mensen,
Gij die het woord tot ons gesproken hebt
dat onze ziel vervult;
laat ons niet leeg en verloren
en zonder uitzicht, doe ons open gaan
voor het visioen van vrede
dat sinds mensenheugenis ons roept.
Verhaast de dag van uw gerechtigheid.
Zie het niet langer aan
dat her en der in deze wereld
mensen gemarteld worden, kinderen gedood;
dat wij de aarde schenden
en elkaar het licht ontroven.
Gedenk uw mensen
dat zij niet vergeefs geboren zijn.
Ik heb wel eens discussies met SP’ers, die als oprecht socialisten vaak erg veel kritiek hebben op de kerk. Terecht. Maar dan zeg ik: luister, ook jij bent diep gelovig. Wat dacht je nou, je zet je in voor een betere wereld, haast tegen beter weten in. Waar de partij voor staat: menselijke waardigheid, gelijkwaardigheid, rechtvaardigheid is dat geen geloof dan? Dan lachen we.
Ik voel mij niet erg verwant met mensen die in de kerk op zondag vroom zitten wezen en verder geen poot uitsteken. Ik voel mij erg verwant met mensen die hun poten uitsteken, die praktisch vormgeven aan wat we compassie noemen. Met of zonder God, ik herken ze als gelovig.
Ik zit niet speciaal gelovig te wezen in de kerk, al kom ik er elke keer weer zacht vandaan. Dat er een speciale dag is en een speciale plek waarop je even met God kunt bellen is maar een idee, een kunstgreep. Je krijgt trouwens toch meestal de voicemail. Maar wel een kunstgreep die werkt voor mij. Ik laat mij niet vertellen dat geloof iets is voor thuis alsof het iets onfatsoenlijks is dat je alleen privé mag beleven en waar je vooral andere mensen niet mee lastig mag vallen. Voor mij is het een permanente inspiratiebron bij alles wat ik vind en doe.
Ik gun iedereen een inspiratiebron, een bezield verband, een plek voor bezinning.
Hier is het verhaal dat ik jaren geleden schreef: een klein verhaal over geloof.
En aanbevolen: Karen Armstrong, Compassie.
En voor de ongelovigen: Alain de Botton, Religie voor Atheïsten.
De Ekklesia heeft elke zondag om 11.00 dienst in De Nieuwe Liefde. Zie hier.
Ga door naar deel 7, hier