Jaap Jansen is overleden. Lieve Jaap. Hij was al lang ziek. Toch is het nog ondenkbaar dat hij er niet meer is. Ik zal er nog over schrijven. Maar hier een oud stuk, uit 2004.
We kennen elkaar ondertussen zo’n dertig jaar. Een andere vriend zei eens tegen me: het nadeel van ouder worden is dat je geen oude vrienden meer kunt maken. Dus kun je maar beter zuinig zijn op die je hebt. Jaap Jansen was eens de andere helft van uitgeverij Van Gennep. Hij vond dat Jansen geen naam was voor een uitgeverij, anders was het Van Gennep en Jansen geworden. Of Jansen en van Gennep. Dus weten veel mensen niet hoe belangrijk hij was, vooral voor zijn auteurs.
Hij redigeerde bijna al mijn boeken en ik leerde er veel van. Hij was streng. Als ik een beetje teveel begon te zalven stond er in de kantlijn ‘Jacques Perk’. Als ik te didactisch en uitleggerig werd stond er ‘G.B.J.Hilterman’. (Die is natuurlijk alleen nog bekend voor de ouwetjes onder ons.) En als ik er maar geen eind aan kon breien en telkens opnieuw de slotakkoorden inzette, stond er ‘Beethoven’. Dodelijk maar terecht. Ook leerde hij me schrappen. In het begin werden mijn boeken door zijn hand een derde dunner. Jaap, Jaap, er blijft toch nog wel wat over, piepte ik als hij met zijn potloodje zat te schrappen in al mijn mooie zinnen.
Eens gaf hij me echt les. Hij nam de moeite om in een geheel hoofdstuk niet alleen te schrappen, maar het ook opnieuw uit te tikken minus de zinnen die hij overbodig vond. Dat was nog de tijd van voor de computer. Ga zitten, zei hij, hier heb je een kopje thee, en lees. Mis je iets? Ik moest bij herlezen toegeven dat ik niet eens kon zien wat hij eruit had gehaald.
Daar leerde ik van. Bij latere boeken kreeg ik steeds minder kritiek. Ik weet nog dat hij me op maandagochtend opbelde. Ik had de vrijdag ervoor een nieuw manuscript ingediend en ben dan altijd zenuwachtig. Je hebt toch zo’n negen maanden aan een boek gewerkt en daar gaat de baby. Dat wist Jaap, dus hij belde me altijd zo snel mogelijk. Die keer hoorde ik hem kuchen en aarzelen, tja, ik weet niet goed hoe ik het zeggen moet… Ik zat aan de andere kant een beetje dood te gaan dus. Nou, ik zal het je maar zeggen, zei Jaap. Ik had eigenlijk niks aan te merken en nu denk je natuurlijk dat ik mijn werk niet goed heb gedaan. De lul.
Eens hadden we een afspraak. Dat we de laatsten der Mohikanen zouden zijn en niet aan de pc zouden gaan. Ik zou mijn manuscripten nog gewoon tikken, hij zou corrigeren met potlood, wat me niet beviel gumde ik dan weer uit, en dan ging de met de hand verbeterde versie naar de drukker. Ik geloof niet dat nog veel mensen weten wat een gummetje is. Deze afspraak hebben we niet kunnen houden. We werken tegenwoordig alletwee op de computer. Aan voicemail doet hij niet. En nog steeds weigert hij om op het internet te gaan, dus mijn weblogje is niet aan hem besteed. Ik heb nog twee mensen in mijn omgeving die niet internetten. De andere gaat vanmiddag voor de bijl.
Moet je mijn weblog dan niet lezen, Jaap?
Nee schat, stuur mij maar een ansichtkaartje.
Jaap is uitgever in ruste. Hij is nog wel vriend. Af en toe redigeert hij nog een manuscript voor me, als vriendendienst. En hij kookt. Als hij een paar maanden weg is geweest naar Griekenland moeten we dringend weer bijpraten. Dat deden we gisteravond. We maken ons zorgen om de wereld, maar we hebben gelukkig elkaar nog.
Vervolg: een nieuw stuk over Jaap Jansen: hier.