Drie modellen
Grofweg hebben moderne vrouwen drie levensmodellen waaruit ze kunnen kiezen: ze kunnen (Andreas Kinneging) hun werk opgeven als ze kinderen krijgen, en fulltime huisvrouw en moeder worden. Ze kunnen (Heleen Mees) kiezen voor carrière, wat vaak neerkomt op het afzien van kinderen en soms ook van een partner. En ze kunnen proberen om beide werelden, gezin en werk, met elkaar te combineren. Op dit moment is dat laatste model onder de Nederlandse vrouwen het populairst. Het betekent wel, in de meeste gevallen, een stapje terug doen in het werk. En zo krijg je het anderhalf-kostwinnersgezin, waar Mees en Kinneging zo misprijzend over doen, zij het beide uit diametraal tegenover elkaar staande motieven. Want Kinneging denkt alleen aan de kinderen en niet aan de vrouwen, en Mees denkt alleen aan de vrouwen en niet aan de kinderen.
Emancipatie geslaagd, nu vrouwen iets te kiezen hebben? Helemaal niet, want het blijft behelpen. Elk model heeft zijn eigen prijskaartje, waar ik nog op kom, en de rekening wordt voornamelijk door vrouwen (en door kinderen) betaald. En er is met die keuzemogeljkheden ook nog iets verloren gegaan. Vroeger konden we zeggen dat het lag aan het patriarchaat, of de mannen, of ‘het systeem’. Nu zeggen ze ons: maar je hebt er toch zelf voor gekozen (voor kinderen, voor carrière, voor de combi). Dan is het ook je eigen schuld als het niet loopt zoals je had gedacht. En nog een terzijde: mijn excuses dat ik het hier vooral heb over heteroseksuelen. Omdat een groot deel van het probleem nu eenmaal gelegen is in de verhoudingen tussen mannen en vrouwen.
Wanneer ik in de lezingen die ik in het verleden veelvuldig heb gegeven, over deze drie modellen sprak, was er vaak een man – als er al mannen in de zaal zaten, want emancipatie ging hun natuurlijk niet aan, dat was de zaak van hun vrouw- en die man zei dan verbolgen: “vrouwen kunnen tenminste nog kiezen. Ik als man helemaal niet. Ik zou ook wel eens thuis willen zitten.” Uit dat werkwoord ‘zitten’ konden we meteen opmaken dat hij dat nooit had geprobeerd, thuis blijven met de kinderen en het huishouden, want dan wist hij dat zitten er niet erg bijzat. Maar een punt had hij wel: eigenlijk is het geijkte model voor mannen nog steeds hetzelfde. Je zoekt een zo goed mogelijke baan, je verdient voor je gezin zoveel mogelijk geld, je zoekt daar een leuke vrouw bij, en die doet dan het leeuwendeel van het huishouden en de zorg voor de kinderen, al of niet naast een halve baan. Het is wel een beetje veranderd: meer vaders besteden gemiddeld een beetje meer tijd aan de kinderen, liefst in het weekeinde, en ze doen ook een beetje meer in het huishouden. Maar het houdt nog steeds niet over, de heterostellen waarbij het werkelijk eerlijk is verdeeld zijn nog altijd, statistisch gezien, een kleine groep. Laat staan een rolverdeling waarbij de man fungeert als ondersteuning bij de carrière van zijn vrouw. Dit is dus het punt: dat ene model waar die man over klaagt is nu net het model dat voor verreweg de meeste vrouwen niet eens haalbaar is: zelf aan het werk gaan en de kinderen overlaten aan je partner. Het model van meneer Kinneging, maar nu met mevrouw Kinneging in de hoofdrol.
De prijskaartjes van de drie mogelijke keuzes. Daar moet ik meteen een kanttekening bij maken, want zo vrij is die keuze natuurlijk niet altijd. Veel vrouwen voeden alleen hun kinderen op, niet omdat ze daarvoor kozen, maar omdat er niets anders opzit. Veel vrouwen komen niet aan het werk, niet omdat ze niet willen maar omdat ze geen werk krijgen, vanwege een handicap, ziekte of leeftijd of een onderbreking in de loopbaan. Sommige vrouwen hebben geen kinderen, soms omdat ze die niet willen, maar soms ook vanwege geen partner of een andere reden. Veel vrouwen hadden graag een eerlijke verdeling van zorg en werk gehad, maar krijgen dat in hun relatie niet voor elkaar en leggen zich er maar bij neer. Maar het gaat om nog iets anders: elk model heeft zijn eigen bezwaren en aan elk model hangt een prijskaartje.
Moeder en huisvrouw
Model 1. De fulltime moeder en huisvrouw. Dit nog even vooraf: het is feministes vaak kwalijk genomen dat ze neerkeken op huishouden en kinderen verzorgen, en voor sommigen gaat dat ook op. Mees vindt in ieder geval dat andere vrouwen dat maar moeten doen. Alsof emancipatie alleen maar hetzelfde is als: aan het werk en nog meer aan het werk, en vooral zo ver mogelijk door naar de top. Alsof kinderen grootbrengen niet minstens zo’n maatschappelijke bijdrage is als het geld in de schatkist aandragen. Ik hoor dus niet bij de feministes die op kinderzorg en huishouden neerkijken, maar we weten wel wat de nadelen en risico’s zijn van fulltime huisvrouwschap. Die zijn vele jaren geleden al beschreven door Betty Friedan. De meeste vrouwen worden er gek van. De meeste mannen ook, maar die kijken meestal wel uit.
Destijds, lang geleden, werd het als een vanzelfsprekende vrouwelijke eigenschap gezien, dat thuisblijven met de kinderen het heerlijkste en het vrouwelijkste was dat vrouwen konden doen. Het hoorde ons van nature goed af te gaan, en wie er depressief van werd had kennelijk moeite met haar vrouwelijkheid. Want massa’s vrouwen werden er depressief van. Wat Friedan beschreef als ‘de ziekte zonder naam’ werd door miljoenen vrouwen herkend, en was voor velen het begin van de nieuwe emancipatiebeweging.
Het huisvrouwenbestaan brengt isolement met zich mee, het doet maar een beroep op een deel van de capaciteiten van vrouwen, het bestaat voor een groot deel uit steeds herhaalde handelingen, die bovendien vooral gezien worden als je ze niet doet. Je kunt van de aardigste echtgenoot niet verwachten dat hij elke keer weer uitroept, schat, wat glanst de vloer weer prachtig. Het is grotendeels onzichtbaar werk, het versnippert je tijd. Kinderen meemaken is fantastisch, maar als dat dagenlang zowat je enige gezelschap is gaat er toch meestal iets niet goed. Veel vrouwen krijgen het gevoel te verpieteren, en hun identiteit te verliezen, wanneer ze alleen maar de vrouw van en de moeder van zijn. En dan is er nog de economische afhankelijkheid, die zich vooral uit als een vrouw alleen komt te staan, wat bij een op de drie ook gebeurt. Bijvoorbeeld omdat meneer Kinneging opeens een vrouw die niet jarenlang thuis is gebleven aantrekkelijker gaat vinden, en aan een tweede mevrouw Kinneging gaat beginnen.
De prijs voor model 1 is dus nogal hoog. Wat niet wil zeggen dat er niet ook vrouwen bestaan die deze rol op het lijf is geschreven, en die niets liever doen. Ik ken ze alleen niet.
De carrière
Dan is er het model Mees. Model 2. De carrière. Een carrière kost meestal meer dan een gewone werkweek. Neem je die serieus dan is er voor kinderen niet meer veel ruimte – als je een vrouw bent tenminste. Voor vrouwen met een hoge opleiding, die geen kinderen willen of al uit de kinderen zijn, is dit misschien het leukste wat ze kunnen doen. Vrouwen die geen kinderen willen zijn er. Het is een legitieme keuze. Toch betalen ook deze vrouwen een prijs. Een man met een carrière kan meestal rekenen op de emotionele en praktische ondersteuning van een vrouw. Vrouwen met een carrière maar zelden. Je moet dus hoe dan ook voor hetzelfde resultaat harder werken dan een man. Het is zelfs de vraag of het je überhaupt lukt om een aardige relatie te onderhouden, want mannen zijn gemiddeld niet bereid om voor vrouwen te doen wat vrouwen – gemiddeld – wel voor mannen doen. Nu kun je natuurlijk werk hebben dat veel voldoening geeft en veel sociale contacten oplevert. Maar ik ken ook de vrouwen – ik zei al dat ik les gaf in de verslavingszorg – die last hadden van wat ze de vrijdagavonddip noemde. Kwam je na een week hard werken thuis. Dacht je nog, heerlijk, een vrij weekeinde. Maar tja. Dan was er niks. Want alles wat je graag wilde aan gezelligheid, en de geur van lekker eten, moest je eerst zelf organiseren. Er waren toen aparte cursussen voor succesvolle vrouwen die dan maar naar de fles grepen.
Sommige van de carrièrevrouwen hebben misschien wel een partner. En samen veel geld waardoor ze veel uit eten kunnen, hun kleren naar de stomerij kunnen brengen, een werkster in kunnen huren. Misschien hebben die het wel reuze naar hun zin, samen. Maar er zijn ook diensten die je niet kunt kopen, en dat is emotionele steun. Er zijn mannen die daar erg goed in zijn. Maar zoals mijn moeder al wat mismoedig zei: “Er zijn wel aardige mannen, maar er zijn er niet genoeg voor ons allemaal.” De gemiddelde man vraagt meer zorg dan hij inbrengt. Dus daar hoeven de meeste carrièrevrouwen het niet voor te doen. Nog afgezien van het feit dat de meeste mannen het liefst een vrouw hebben op wie ze teder neer kunnen kijken en die er voor hem is als hij moe van zijn werk thuiskomt.
Ook hier weer: misschien zijn er wel vrouwen die het prima doen in zo’n model. Niets liever. Lekker geen kinderen. En geen partner, ach, dan heb je toch fijn tijd voor andere dingen. Kun je het weekeinde toch lekker doorwerken en doorzakken met vriendinnen die ook geen gezin hebben?
De combi
En dan zijn er de vrouwen die proberen die twee werelden met elkaar te combineren. Model 3: de combi. Die het beste willen van beide werelden. Leuk gezin. Leuk werk. Sommige vrouwen lukt dat verbazingwekkend goed. Maar ze krijgen behalve het beste van twee werelden ook de problemen van twee kanten. Het zijn vaak experts in schuldgevoel, want ze mogen dagelijks kiezen waar ze zich liever schuldig voelen, op hun werk, omdat ze hun kind dat eigenlijk al een beetje ziek was toch naar school lieten gaan, of tegenover hun werk, omdat ze met dat kind thuis zijn gebleven. Het zijn ook de vrouwen die volgens onderzoek het minste toekomen aan dat kostbare genotsmiddel: slaap. Het zijn de vrouwen die een fiks deel van hun tijd bezig zijn met regelen, want het arbeidsbestel is nog steeds niet werkelijk ingesteld op mensen die kinderen te verzorgen hebben, en de wereld van het gezin niet op mensen die werken. Denk aan schooltijden. Denk aan thuis moeten zijn voor leveranciers. Nu hebben mensen die met een anderhalf-kostwinnersmodel voldoende verdienen voor hulp, opvang en twee auto’s het natuurlijk weer een beetje makkelijker, maar in heel veel gevallen is daar gewoon niet genoeg geld voor. En dan is het schipperen. Het is dan ook niet voor niets dat vrouwen in de periode dat ze kinderen hebben vaker achteruit gaan in status en verdiensten, terwijl mannen met kinderen vaker meer gaan verdienen en hogerop komen. Want is het niet te doen, is een kind te vaak ziek, is het werk te ver weg, raakt een vrouw overspannen en oververmoeid, dan is zij het meestal die minder gaat werken of er -tijdelijk, hoopt ze – helemaal mee ophoudt. En dan verspeelt ze haar plaats op de arbeidsmarkt, want vijf jaar moederschap doet niets voor je cv.
Kortom. Wie vindt dat ik overdrijf en doe alsof alle vrouwen ongelukkig zijn, krijgt van mij meteen gelijk. Ik overdrijf van harte. Maar in plaats van met elkaar te kissebissen welke vrouw de ware feministe is, zouden we een stuk eerlijker zijn als we toegaven dat het voor veel vrouwen nog steeds een boel geschipper is, en dat je voor elke keuze ook een prijs betaalt. Want zover zijn we gekomen: de problemen zijn niet opgelost, maar we mogen nu wel zelf kiezen welk probleem we het liefste hebben. En redden we het daar niet mee of valt het tegen, dan zegt iedereen: je moest toch zo nodig (carrière maken, thuisblijven, kinderen en werk)
Hoewel er vrouwen zijn die behoorlijk gelukkig zijn met het leven dat ze hebben gekozen, of waar ze in terecht zijn gekomen, altijd nog leuker dan dat van hun moeders, heeft het heel weinig zin om elkaar daarop aan te gaan kijken. Ik vind het misprijzen van Mees jegens vrouwen die niet voor haar model kiezen, geheel misplaatst en in het geheel niet feministisch, want buitengewoon onsolidair ook nog. Laat haar vooral doen wat zij wil doen. Maar laten we erkennen dat er geen ideale oplossingen zijn. Voor de meeste vrouwen niet. Want als mij weer eens gevraagd wordt hoe vrouwen erin zouden kunnen slagen om gezin en werk met elkaar te verenigen dan zeg ik: niet. Zolang het nog steeds geformuleerd wordt als een probleem waar vrouwen maar een oplossing voor moeten vinden, en niet erkend wordt dat zowel betaald werk als zorg voor kinderen niet een vrouwenkwestie maar een mensenzaak zijn. En niet alleen een individuele keuze maar een zaak waar de hele maatschappij mee te maken heeft.