(Janneke Stegeman)
Op 29 mei vond er een debat plaats onder de titel ‘Israël. Hoe verder?‘ De aanleiding was het verschijnen van het door France Guwy vertaalde boek van Régis Debray, filosoof, getiteld Brief aan een Israëlische vriend. In dat boek, geschreven in 2008, richt Debray, zelf niet joods maar wel maandenlang in Israël geweest in opdracht van de Franse president, zich tot zijn Israëlische en zionistische, maar tamelijk kritische vriend de historicus Elie Barnavi.
Over dat boek, en over de discussie in De Nieuwe Liefde zal ik het nog hebben. Ik plaats hier de bijdrage van Janneke Stegeman, bijbelwetenschapper, die gevraagd was in het onderdeel van het debat dat ging over de rol van religie. Om een paar redenen vind ik het een erg goede bijdrage: omdat het de rol van religie in het ‘conflict’ relativeert. Barnavi doet voorkomen alsof het de religieuze fanatici zijn van ‘beide zijden’ die de zaak verzieken, zonder te onderscheiden dat het nogal uitmaakt of je een religieuze fanaat bent aan de kant van de bezetter of aan de kant van de bevolking die in verzet is tegen die bezetting. De werkelijke oorzaak van het conflict is het zionisme, zegt Stegeman, dat door Barnavi wordt gepresenteerd als seculier en rationeel, maar dat een mengelmoes is van politieke en religieuze motieven. Ook Debray, constateer ik ook nu ik het boek gelezen heb, is vergaand kritisch over wat er nu allemaal gebeurt, maar houdt halt bij het leggen van de oorzaak van de ellende bij het zionisme zelf. Alsof het gaat om een zuivere droom die in haar tegendeel is veranderd. Janneke Stegeman aan het woord – ik hoop op het debat en het boek nog terug te komen.
Janneke Stegeman:
Als je haast hebt, moet je vertragen. Dus ik begin met een anekdote. Ik was laatst aan het borrelen, en iemand vroeg mij: ‘Janneke, wat is dat nu eigenlijk, dat jij hebt met religie?’ Ik deed mijn best daar woorden aan te geven, maar toen ik klaar was zeiden mijn mede-borrelaars: ‘Je bent dus eigenlijk heel romantisch.
In feite gaat het hier vanavond over twee krachtige factoren in het vormgeven van collectieve identiteit: nationalisme en religie, en hoe die twee zich verhouden. Beide hebben altijd iets kunstmatigs, zoals Gied ten Berge (deelnemer aan de discussie, en voorzitter SIVMO) al enigszins aangaf, en ze hebben de neiging met elkaar te versmelten. De anekdote duidt aan dat religie zich lastig helder laat omschrijven, en daarom een duistere rol speelt in allerlei discussies. Hoewel ik me veel beter kan vinden in Debray en hij heel verstandig spreekt over religie, in schrille tegenstelling tot Barnavi, kan ik ook Debray niet helemaal volgen op dit punt. Beide heren spreken wat mij betreft verhullend over het Zionisme.
Religie activeert diepe persoonlijke drijfveren – over hoe iemand kwesties als zin, leven en dood beleeft – én is in staat mensen zich in een groep te laten organiseren. Daarom ontketent religieuze groepsbinding sterke krachten. Dat kan zowel negatief (racistisch, exclusief) als samenbindend en inclusief uitpakken. Religie is dus noch een recept tot oorlog en haat, noch een recept tot heil en zegen.
Ik stem volledig in met Debray, dat het nodig is dat het seculiere Zionisme zich rekenschap geeft van aan religie ontleende motieven. Barnavi doet voorkomen alsof alleen de religieuze fanatici, de Israëlische kolonisten met Tenach in de ene en geweer in de andere hand, last hebben van dergelijke ideologisch-religieuze oprispingen (1). In feite is het Zionisme, ook het Zionisme dat Barnavi presenteert als seculier en rationeel, een mengelmoes van politieke, economische en religieuze motieven.
Ik beschouw het Zionisme, ik bedoel nu dat Zionisme dat ernaar streefde een joodse staat wilde vestigen in toenmalig Palestina, als een vorm van kolonialisme: een ideologie die een inheemse gemeenschap op een lagere ontwikkelingsgraad plaatst dan de nieuwkomers, zodat de inheemse bevolking uit de weg geruimd mag worden. Het maakt daarbij vaak gebruik van religieuze motieven. Daar ligt een link met de Tenach, of het Oude Testament: dat speelt een rol in de geschiedenis van het kolonialisme. Blanke westerlingen identificeren zich met degenen voor wie god voorkeur heeft. Zo’n exclusieve positie die geweld legitimeert is niet iets nieuws, zie Jozua. Het ontgaat me hoe Debray Zionisme kan zien als zuivere droom die in haar tegendeel veranderd is. Ik zie niet hoe Zionisme, met het ideaal van een joodse staat in Palestina, mogelijk is zonder bevoorrechting van één etnisch-religieuze categorie boven een ander.
Religie speelt ook in het Israëlisch-Palestijns conflict een rol op het vlak van legitimiteit, maar is niet de oorzaak van het conflict. De oorzaak is dat het Zionisme exclusief een land claimde waar al mensen woonden. In reactie daarop ontwikkelden die mensen, de Palestijnen, een eigen nationalisme. Barnavi stelt Palestijns nationalisme en Zionisme op een lijn, en dat lijkt me ontrecht. Beide zijn divers, maar Palestijns nationalisme is niet kolonialistisch – het bevatte geen plan Dalet (2) In de legitimering van hun claims maken beide nationalisme gebruik van religieuze elementen, al dan niet in een seculier jasje. Het conflict is dus ook een strijd om legitimiteit, die onder andere wordt uitgevochten in verhalen waarmee Zionisme en Palestijns nationalisme het land claimen. Die verhalen zijn doorgaans mythisch van karakter, blinken niet uit in rationaliteit, en verbinden zich gemakkelijk met religie. Dat geldt zowel voor Israëlisch, Palestijns als Nederlands nationalisme, en nog meer in een van religie zwangere context als Palestina/Israël.
Debrays opmerking dat het Israëlisch/Palestijnse conflict een waardenconflict is lijkt me evenmin correct. Het is een koloniaal project, dat vanaf het begin om publicitaire redenen is gepresenteerd als waardenconflict: Israël presenteert zich graag als voorpost van de beschaafde wereld.
Ik stem van harte in met Debray dat uit de Tenach geen gezagsargumenten af te leiden vallen. Vanwege de duizelingwekkende diversiteit, ideologische lading en deels mythische karakter van die set boeken en, voeg ik toe, omdat iedere connectie van een 21e eeuws individu, al dan niet joods, met teksten van ten minste 2500 jaar oud gekunsteld is. Het Oude Testament is prachtig, het is wereldliteratuur, een schat van cumulatieve levenservaring. Het bevat, als alle religieuze literatuur, teksten waarmee je je kritisch kunt engageren – kwaad over kunt maken, vrolijk, geïnspireerd tot in je tenen, maar bezwaarlijk je gelijk uit kunt halen. Dat over het gezag van die teksten. À propos, ook Palestijnen zijn o.a. cultureel en geografisch verbonden met die set verhalen. Ik heb teksten over ballingschap gelezen met een Palestijnse, die zei: hee, dit gaat over mij – met evenveel recht als een joodse lezer, zolang er op grond van die identificatie geen facts on the ground worden gecreëerd.
Zionisme zet exclusief en racistische tendenzen uit de Tenach in actie om. Dat doen niet alleen rechtse religieuze kolonisten, dat doet iedere Israëlische regering tot nog toe – en dan kan niet anders – gezien het ideaal van de joodse staat. Zodra Israël zich niet meer laat inspireren door nationalistische romantiek, vervalt dat ideaal, lijkt me.
Met Debray ben ik eens dat het loskoppelen van religie en politiek niet haalbaar is, zoals Barnavi wil. Religie is een keer een factor waardoor mensen zich in beweging laten zetten, ook politiek, en daar is niet per se iets mis mee. Ik zou liever streven naar een politiek die onafhankelijk is van exclusiverende mythologieën, niet alleen religieuze, maar net zo goed van kapitalistische en koloniale. En gelaagd en genuanceerd over religie nadenken, lijkt me ook erg waardevol. Religie wordt vaak simplistisch benaderd. Sommigen beschouwen zoals Barnavi religie als de bron van alle kwaad en conflict, anderen zien religie als middel tot heil en verheffing. Ik denk dat de strijd tegen dat soort simplisme en tegen fundamentalisme vooral gestreden moet worden door in het publieke domein, in onderwijs etc, zinnige dingen in te brengen over religie, zodat je mensen in staat stelt daar met kennis van feiten mee om te gaan. Dat zie ik in Israël niet snel gebeuren, aangezien het garen spint bij een gevaarlijke mix van nationalisme en religie.
Tot slot: Debray heeft ook oog voor het positieve, samenbindende potentieel van religie. Zie Kairos en Rabbis for Human Rights. In die lijn zou ik pleiten voor een positie voorbij nationalisme, waarin joods-Israëlische en Palestijnse identiteit elkaar niet uitsluiten. Het lijkt me dat niet alleen in die context, maar mondiaal gezien nationalisme een dubieuze verlegenheidsoplossing is voor de vraag hoe collectieve identiteit vorm te geven en hoe land en hulpbronnen te verdelen. De manier waarop Europa omgaat met vluchtelingen lijkt me een teken aan de wand. Ammiel Alcalay en Sari Nusseibeh e.a. doen voorzetten voor een inclusieve ‘Levantijnse’ identiteit.
Noten:
(1) Barnavi: De enigen die hen werkelijk begrijpen zijn hun collega’s aan de overkant, die van Hamas en de Islamitische Jihad, die dezelfde argumenten hanteren.
(2) Barnavi: Palestijns zionisme, een nabootsing van het onze, dat uitgaat van dezelfde premissen, dezelfde mythen cultiveert en hetzelfde doel nastreeft…Wie dat niet inziet heeft niets begrepen van de intieme en analoge dimensie van het Israëlisch-Palestijns conflict…