Mannen met grote ballen, echte mannen dus, zorgen slecht voor hun kinderen, kunnen we begrijpen uit een stuk in de Volkskrant. (10 september 2013, hier) Dat zit zo: mannen met grote ballen hebben niet alleen meer sperma, maar produceren ook meer testosteron, en testosteron zorgt niet alleen voor grotere spieren, naar ook voor een sterkere competitiedrang om de mooiste vrouwtjes te krijgen. En hoe meer kinderen, hoe minder je vanuit evolutionair oogpunt voor die kinderen hoeft te zorgen, want daar heb je als man zijnde natuurlijk geen tijd meer voor en ook geen zin in.
Dit verhaal zit in de nieuwe, reactionaire traditie om hormonen, brein en evolutie op één grote hoop te vegen, daar alle bestaande en vermeende sekseverschillen uit te verklaren, en net als Dick Swaab ijskoud te beweren dat mensen nog net zo geprogrammeerd zijn als in de tijd van de familie Flintstone. Mannen jagen, vrouwtjes zorgen voor de kindertjes. En mannen, echte mannen althans, proberen met zoveel mogelijk vrouwtjes te paren, want die willen hun genen verspreiden en zoveel mogelijk kroost verwekken, terwijl de vrouwtjes veel kieskeuriger zijn, want die willen behalve goede genen voor hun kind ook het liefst een pappa die een beetje meehelpt om dat kind groot te krijgen. Vandaar de seksestrijd in notendop. Er klopt alleen geen bal van.
Is er dan geen relatie tussen hormonen en vaderzorg? Jawel, maar dat wisten we al. Dit is een aardige ontdekking uit het jaar 2002, toen de Canadese bioloog Katerine Wynne-Edwards ontdekte dat er hormonaal ook het een en ander gebeurt met de aanstaande vaders die samenleven met hun hoogzwangere partner. Al voor de geboorte blijkt ook zijn hormonenhuishouding te veranderen, zijn testosteronspiegel daalt, en als hij eenmaal zijn baby vasthoudt doorstroomt ook hem de oxytine, het ‘knuffelhormoon’, dat hem een beetje verliefd maakt op zijn kind en helpt met de binding. Mannen zijn dus heel goed in staat om te zorgen.
Dat hoeft ons niet te verbazen, want mannen en vrouwen lijken qua aanleg erg op elkaar. We komen niet van Venus of van Mars, we komen uit dezelfde baarmoeder. En zuinig als de natuur is, is het grondontwerp voor wat later mannetjes en vrouwtjes worden hetzelfde. Pas tussen de zesde en twaalfde week van de zwangerschap komt onder invloed van XX of XY chromosomen de toevloed van testosteron op gang in het geval het een jongetje moet gaan worden, en krijgt hij een piemeltje en balletjes. Zonder die testosteron wordt het een mensje met een kutje. Maar dat we allemaal uit dezelfde fabriek komen blijkt wel uit het feit dat mannen nog steeds tepels hebben, nutteloos maar leuk als versiering, en een restje baarmoeder, de prostaat, waar ze voornamelijk last van hebben. En vrouwen hebben een clitoris, met in grond dezelfde bouw als het mannelijke genitaal alleen voornamelijk van binnen, (zie hier) puur voor het plezier, want voor de voortplanting niet nodig. En wat we mannelijke hormonen noemen hebben vrouwen ook, en de vrouwelijke zitten ook in een mannenlijf, het kan alleen verschillen wanneer die in werking komen. Want wat het onderzoek van Wynne-Edwards laat zien, is dat hormoongestuurd gedrag niet altijd eenrichtingsverkeer is. Het gedrag stuurt ook de hormonen.
En dat slaan die onderzoekers die graag willen scoren met alweer een definitieve verklaring voor de ‘natuurlijke’ verschillen tussen vrouwen en mannen meestal over: dat mensen geen door hormonen gestuurde robotten zijn, maar ook keuzes maken, en ook beïnvloed worden door heersende opvattingen over mannelijkheid en vrouwelijkheid. Die, zoals we weten, behoorlijk kunnen verschillen in verschillende culturen en verschillende tijden. Nooit lezen we eens in chocoladeletters in de krant: Nieuw! Opzienbarend onderzoek! Vrouwen en mannen lijken op elkaar! Het lijken wel mensen!
Het is een leuke smoes voor mannen die geen zin hebben om hun kind een schone luier aan te doen: ik heb te grote ballen. Ik neuk liever. Maar wij weten dat je een baby verschoont met je handen en niet met je genitaliën. Een kind verzorgen is een beslissing, de passende hormonen komen dan vanzelf wel. Of wij vrouwen zouden eens op het idee komen om bij de partnerkeuze de mannen te verzoeken eerst hun broek even te laten zakken: grote ballen? Kom maar mee voor een nummertje. Kleine ballen? Nou misschien een leuke pappa. Of moeten we op zoek naar mannen met testikels maat medium, die zowel een beetje leuk kunnen neuken als voor het kroost kunnen zorgen?
Nog even serieus: in het artikel in de Volkskrant staat het commentaar van een gedragsbioloog die het onderzoek ook heeft gelezen. In de eerste plaats is zoals wel vaker bij onderzoeken naar sekseverschillen het verband niet zo sterk. Bovendien: er is nog helemaal niet bewezen dat mannen met grote ballen meer sekspartners hebben of vaker vreemdgaan, want dat is niet onderzocht. Dat is dus weer eens speculatie, voeg ik toe. Of wensdenken van de heren onderzoekers. Bovendien, zelfs als er een verband is tussen vaderzorg en testosteron, dan is het nog niet duidelijk wat oorzaak is en wat gevolg. Nog afgezien dat we uit evolutionair oogpunt al helemaal niet meer zitten te wachten op steeds maar meer kinderen, en graag zouden willen dat de bestaande kinderen meer kans van leven hadden. Leve de mannen met kleine ballen, dus.