Ik leerde dat van Hajo Meyer, zelf overlevende van Auschwitz: daarna had je mensen die zeiden ‘nooit weer’ en de ene helft bedoelde: ‘dat mag ons joden nooit meer gebeuren’ en de andere helft bedoelde: ‘dat mag ons mensen nooit meer gebeuren’. Want dit is het punt: joden waren bij de krankzinnige industriële massamoord het grootste doelwit, maar er werden ook Sinti en Roma, gehandicapten, en homo’s naar de kampen gesleept. En bovendien: we willen toch niet dat zoiets ooit nog met een andere groep gebeurt? Vandaar dat er al twintig jaar een Kristallnachtherdenking in Amsterdam is die twee dingen doet: terugkijken en herdenken wat er destijds is gebeurd: het startschot voor een massieve aanval op iedereen die joods was, maar ook kijken naar het heden omdat we waakzaam moeten zijn voor alle vormen van ‘wij’ en ‘zij’ denken, van uitsluiting van mensen op grond van één groepseigenschap, of dat nu huidskleur, etniciteit of geloof is. Ik ga er al een paar jaar naar toe en ben elke keer weer onder de indruk van de ingetogen saamhorigheid die ik daar meemaak.
Maar natuurlijk zijn er mensen die het niet bevalt dat er niet alleen de joden van toen worden herdacht, mensen die hun hand er niet voor omdraaien om met valse beschuldigingen te komen. Zoals Elma Drayer in Trouw, met haar voorspelbare badinerende stukjes. Ik vind dat zelden de moeite om tegenin te gaan, iedereen kent haar toch inmiddels. Maar Abu Pessoptimist wilde wel even wat terugzeggen, want hij die in het gewone leven de naam Maarten Jan Hijman draagt was bij het begin van deze Kristallnachtherdenking en is er nog bij betrokken. Aan het woord: buurman Abu.
(Maarten Jan Hijman rechts op een borrel van Een Ander Joods Geluid)
Elma Drayer praat klakkeloos het CIDI na als het gaat om de Kristallnachtherdenking, door Abu Pessoptimist. (Hier)
”Helaas trok het platform Nederland Bekent Kleur begin jaren negentig om onnaspeurlijke redenen de Amsterdamse Kristallnachtherdenking naar zich toe. Dit gezelschap werd niet zozeer gedreven door bekommernis om het lot der Joden onder het naziregime, noch om het eigentijdse antisemitisme. De voornaamste zorg van het platform betrof het hedendaags ‘racisme’.”
Kijk, Elma Drayer gaat er in Trouw weer eens flink tegenaan. Nadat zij in maart van dit jaar de nodige mensen al op volstrekt uit de lucht gegrepen gronden voor antisemiet had uitgemaakt (en denk maar niet dat er ooit een woord van excuus afkon) gaat ze er nu, onder pakkende kop ‘Amsterdam weet zich nog altijd geen raad met zijn Joden’ weer eens lekker te keer tegen de herdenking van de Kristallnacht door het Platform tegen Racisme en Uitsluiting. De Kristallnacht was de nacht van 9 november 1938, toen de Duitse nazi’s voor het eerst op grote schaal tekeer gingen tegen Joden en Joodse eigendommen. Het Platform herdenkt die gebeurtenis al sinds 1992, (vroeger gebeurde dat onder de naam ‘Nederland Bekent Kleur’). En Drayer vindt dat dit gebeurt ”om onnaspeurlijke redenen”. Het zou immers niet gaan ”om bekommernis om het lot der Joden onder het naziregime” of zelfs maar om het ”eigentijdse antisemitisme”. Nee het gaat om het hedendaagse ‘racisme’.
Drayer volgt daarmee braaf het voorbeeld van twee Joodse organisaties, het Centrum, Informatie Documentatie Israel (CIDI) en het Centraal Joods Overleg (CJO), die sinds 2011 hun eigen Kristallnachtherdenking naast die van het Platform houden. Ook zij waren niet te spreken over de herdenking van het Platform.
Waarom?? Het Platform zou ”ultralinks” zijn, vonden het CIDI en het CJO. En precies zo staat het ook te lezen bij La Drayer. Is het Platform echt ”ultralinks”? O ja, zeker wel. Om die reden hebben op zijn herdenkingen door de jaren heen mensen het woord gevoerd als Awraham Soetendorp (rabbijn), Eduard Nazarski (directeur Amnesty), Marjan Sax (Vrouwen tegen Uitzetting), Mies Bouhuys (schrijfster), Ed van Thijn (oud-minister, oud-burgemeester), Dominee Bram Grandia (Raad van Kerken), Judith Belifante (Kamerlid PvdA, oud-directeur van het Joods Historisch Museum), Mohamed Rabbae (oud-Kamerlid), Mirjam Ohringer (Joodse verzetsstrijdster), Henk van Moock (verzetsstrijder), Nuri Karabulut (DIDF), Lalla Weiss (Landelijke Sinti organisatie), Abdelkader Benali (schrijver), Hedy d’Ancona (oud-minister) en Amsterdams burgemeester Patijn en de wethouders Groen, Ossel en Van Es. Allemaal ultra-, ultralinkse mensen. Die het alleen maar hadden over ”hedendaags racisme”. En geen woord spraken over over ” het lot der Joden onder het nazi-regime” of over ”hedendaags antisemitisme”.
Zou het?
Natuurlijk is dat niet zo. Drayer kletst maar wat met haar ge-ultralinks en dat het niet om een herdenking van ‘het lot van de Joden onder het nazi-regime’ zou gaan. Ze laat zich als een soort roeptoeter voor het karretje spannen van het CIDI dat deze herdenking in 2010 kapot probeerden te maken, omdat er – o schande – ook wel mensen en organisaties naar die herdenkingen toe kwamen die kritiek hadden op Israel. (Let wel: kritiek die tijdens deze herdenkingen nooit is geuit, omdat dat volstrekt niet het moment noch de plaats ervoor zouden zijn geweest). Maar voor het CIDI – en dat is de plek waar we de oorsprong van Drayers verhaal moeten zoeken – was de wetenschap dat zich zulke kritische mensen onder de aanwezigen bij deze herdenking bevonden, voldoende om te proberen de hele herdenking dan maar te saboteren. Een ander woord kan ik niet bedenken voor wat het CIDI deed. Als je drie weken voordat de herdenking plaatsvindt – onder het mom dat je ‘Joods Nederland’ vertegenwoordigt een persbericht uitstuurt waarin je Nederland Bekent Kleur en de herdenking ”besmet” verklaart, zoals het CIDI in 2010 deed, dan is er weinig twijfel aan wat je daarmee beoogt. Vooral als dat gepaard gaat aan het rondstrooien van een hooop kwaadaardige leugens door de huidige nieuwe directeur van het CIDI, die toen nog hoofdredacteur was van het Nieuw Israelietisch Weekblad (NIW). Leugens waarop mevrouw Drayer nu nog voortborduurt als zij schrijft dat de ”Joodse gemeenschap er na een reeks incidenten genoeg van had”.
En bijna was die sabotage gelukt. Een fluitiste die had zullen spelen zegde af, en ook een tweetal sprekers bleek om redenen die zij in het midden lieten ineens bedenkingen te koesteren. Het had weinig gescheeld of de opzet van het CIDI was gelukt en de herdenking van 2010 had na deze CIDI-interventie afgelast moeten worden. Met kunst en vliegwerk hielden we de herdenking overeind.
Maar die incidenten dan, waarover het CIDI en Drayer het over hebben? Incidenten die maakten dat Joods Nederland ”er genoeg van had”, zoals Drayer schrijft? Ach, die zijn er dus nooit geweest. Tenzij we het er persé over moeten hebben dat de islamitische imam Menehbi in 2002, toen in het bezette Palestina een intifada woedde, daar een opmerking over probeerde te maken. Hij werd, bijna nog voor hij een woord had gezegd, weggetrokken bij de microfoon. (Zie noot, hieronder, met correcties). Was dat een incident? Nauwelijks, denk ik, maar vooruit, Drayer krijgt het van me cadeau. Maar verder bestonden die incidenten alleen in het persbericht van het CIDI, de kolommen van het NIW, of in de pagina’s van Het Parool, dat het in 2010 niet nodig vonden een verslaggever te sturen en dus maar Ronny Naftaniël van het CIDI napraatte.
En nu dus ook in het stukje van La Drayer. Ik zou haar graag vragen welke incidenten ze bedoelt. Dan zou ze met haar mond vol tanden staan en zou nog duidelijker blijken dat ze haar huiswerk niet heeft gemaakt en dat ze het toepassen van hoor en wederhoor, toch een standaard-onderdeel van het journalistieke handwerk, alweer een keer niet nodig heeft gevonden. Te lastig waarschijnlijk. Als je weer een keer lekker ongenuanceerd wilt uithalen, kan je maar beter niet al te goed weten hoe het zit.
In één opzicht heeft mevrouw Drayer echter gelijk. En dat is dat er nu sinds 2011 in Amsterdam twee herdenkingen zijn, op zo’n 500 meter van elkaar, en dat de gemeente Amsterdam, dat wil zeggen burgemeester Van der Laan en wethouder Andrée van Es, daar wat aan wilden doen. Zij nodigden het Platform in 2012 uit voor een gesprek. ”Ook dat heeft blijkbaar niet mogen, baten,” schrijft Drayer, maar navraag hoe het zat heeft ze niet gedaan. Want wat gebeurde daar? Het bleek ons tijdens dat gesprek – ik was erbij – dat het CIDI en het Centraal Joods Overleg (CJO) het niet nodig hadden gevonden om ook te komen praten. Blijkbaar werd van het Platform verlangd dat het na 20 jaar zijn herdenkingen zonder meer aan de wilgen zou hangen en ruim baan zou maken voor het CIDI en het CJO.
En daartoe was het Platform dus niet bereid. Niet omdat het Platform oudere rechten zou hebben of op zijn strepen zou willen staan – oh nee, ook wij vinden het gênant dat er nu twee herdenkingen zijn. Het lijkt de herdenking van de Februaristaking wel. Daar waren er ook heel lang twee van. Nee, we zijn er niet toe bereid om de doodeenvoudige reden dat we niet willen dat de Kristallnachtherdenking de zoveelste herdenking van de Joodse nazi-slachtoffers wordt (er zijn er al een stuk of vier, vijf), waar op last van de mensen die zich opwerpen als leiders van ”de” Joodse gemeenschap, bepaald wordt dat alleen slachtoffers van destijds ter sprake mogen komen en dan ook helemaal niets anders dan dat.
Onze herdenking is destijds begonnen naar aanleiding van een moord in het Duitse Bochum op een Turkse familie, die omkwam doordat hun huis door racisten in brand was gestoken. Onze Kristallnachtherdenking kreeg daardoor vanzelf in één klap een soort dubbele betekenis. Van herdenking van het allereerste nazi-pogrom tegen de Joden, werd het tevens en moment waarbij werd stilgestaan bij een gebeurtenis die symbool stond voor al datgene waartoe racisme uiteindelijk kan leiden. Of anders gezegd: het werd een herdenking van een gebeurtenis in het verleden, die tegelijkertijd een waarschuwing was voor wat in het heden zou kunnen gebeuren als we niet langer waakzaam zijn.
En zo doen we dat dus nu al 20 jaar. Bestaat er een vorm van herdenken die zinvoller is dan dat, mevrouw Drayer?
Noot: Ik word er door mensen die de details beter kennen dan ik – ik was er zelf niet bij – op gewezen dat het ‘incident’ met Menebhi (en niet Menehbi) plaatsvond in 2000 en niet in 2002. Abdou Menebhi is ook geen imam (excuses daarvoor). Hij was destijds voorzitter van de Stedelijke Marokkaanse Raad, het officiële adviesorgaan van de gemeente. Menebhi werd van het podium gehaald toen hij Israel opriep zich aan VN-resoluties te houden. Het is ironisch dat deze herdenking bij wijze van uitzondering niet was georganiseerd door Nederland Bekent Kleur, maar door de gemeente Amsterdam in verband met spanningen in de stad na het bezoek van Ariël Sharon aan de Tempelberg in Jeruzalem op 28 september 2000. (De intifada begon kort daarna). En de ondersteunende organisaties aan deze herdenking waren onder meer …..het CIDI, het CJO, het Nederlands Auschwitz Comite en Nederland Bekent Kleur.
Klik hier om de oproep van destijds te lezen.
En nog een kleinigheid: de allereerste herdenking in 1992 werd gehouden naar aanlieidng van een brandstichting in Rostock. Bochum vond plaats op een ander moment.
Meer info over de herdenking: hier.