Racisme, welke kleur heeft het probleem?
Dit is het gangbare denken: als je het over racisme hebt, en over ongelijkheid, wie zijn dan het probleem? Die mensen met een andere huidskleur, de minderheid in onze blanke wereld. Als er geen zwarte mensen waren was er ook geen racisme, toch? En zeker zijn zij het probleem wanneer ze ook nog eisen beginnen te stellen aan de blanke meerderheid, in plaats van dat ze zichzelf aanpassen. En nog erger wordt het wanneer zij, die minderheid, gaan beweren dat wij, de blanke meerderheid, racisten zijn.
Wanneer is iets eigenlijk racisme? Hoe kan iemand die het ook niet kan helpen dat ie blank is, en niets heeft tegen Nederlanders met een donkere huidskleur zolang die zich maar net als iedereen gedragen een racist zijn? Verontwaardiging alom.
Maar laten we eens iets leren uit een land dat er noodgedwongen langer mee bezig moest zijn dan wij hier in Nederland, om de eenvoudige reden dat ons kolonialisme, en de onderwerping en uitbuiting van de ‘inboorlingen’ niet onder onze Nederlandse ogen plaats vond, maar ver weg in Indonesië, in Suriname, in de Antillen. En het probleem nu een importprobleem lijkt, van die mensen die hierheen zijn gekomen, ‘we are here because you were there’. Dus kunnen we hier zeggen: als het je niet bevalt dan ga je maar terug naar waar je vandaan kwam – ook al ben je in Alkmaar geboren. En kunnen ze dat in de VS moeilijk zeggen, want zij waren het zelf die zwarte mensen naar hun eigen land haalden en tot slaven maakten.
Hoe voelt het om een probleem te zijn?
Ik keek naar een video met Robert Jenson, die een college hield voor een gemengde groep studenten. Hij begon met de vraag: how does it feel to be a problem? Kunnen we hier ook aan alle gekleurde mensen vragen, aan vluchtelingen, migranten, moslims: hoe voelt het om een probleem te zijn, om dagelijks te horen dat je er beter niet had kunnen zijn? Of dat je wel getolereerd wordt als je je geheel aanpast en nergens meer aan te merken is dat je een andere achtergrond hebt, van huis uit een andere taal of andere smaak of een ander geloof, of nog wortels hebt elders in de wereld, mensen waar je van houdt, een geschiedenis die je niet wilt verloochenen?
Waar komt racisme eigenlijk vandaan? Jenson is daar geheel duidelijk over: racisme stamt af van blanken. Mensen die redenen hadden om te willen geloven dat zij van huis uit superieur waren aan donkere mensen. En daartoe moesten ze iets uitvinden dat we nu ‘het blanke ras’ noemen. Dat idee is relatief nieuw. In het oude Europa vocht blank tegen blank, en niemand had het over ras. Het idee ‘ras’ komt pas op in de tijd dat wij blanken aan het werk gingen om landen en volken die niet blank waren aan ons te onderwerpen. Racisme is een bijproduct van kolonialisme. Wie mensen wil uitbuiten en tot slaaf wil maken heeft een excuus nodig. Dat excuus kreeg de vorm van racisme, er zijn nu eenmaal ‘rassen’, was de gedachte, en het ene ras staat hoger dan het andere, dat maakt goed dat we die andere mensen voor ons laten werken of ze tot eigendom maken. Kortom: wie zijn de hoofdverantwoordelijken voor het bestaan van racisme? Blanken.
Dat was vroeger. Het kolonialisme van toen is voorbij. Al ‘onze’ koloniën hebben we terug moeten geven aan de eigen bevolking. Wat niet wil zeggen dat de koloniale overheersing niet diepe sporen heeft nagelaten, en er veel kapot is gemaakt. Net als bij de apartheid in Zuid Afrika kun je niet zeggen dat de ongelijkheid tussen zwart en wit zomaar over was vanaf de dag dat de apartheid werd opgeheven en de man die jarenlang een zwarte gevangene was geweest president werd. Ook nu we in een post-koloniale wereld leven bestaat er nog steeds racisme. Hoe we dat zien? Bijvoorbeeld, zegt Jensen, door te kijken naar de verdeling van welvaart en rijkdom, naar de verdeling van gezondheid, onderwijs, naar wie de hoogste posities in onze maatschappij bekleden. Dan is het duidelijk: ook in de VS is de kloof tussen zwart en blank nog steeds groot en wordt maar heel langzaam kleiner. Wanneer die in dit tempo verder zou verminderen dan zijn ze nog eeuwen bezig voordat er sprake is van werkelijke gelijkheid. Dat is dus onacceptabel, want de westerse landen zijn welvarend genoeg om aan die kloof tussen zwart en wit die tegelijk ook een kloof is tussen arm en rijk een einde te maken. Maar zeker in de VS, waar er een extreme ideologie heerst van ‘wie zijn best doet kan slagen’, is het nauwelijks een vraag wat je werkelijk aan die kloof kunt doen. Het blijft je individuele verantwoordelijkheid om verder te komen en je eigen schuld wanneer je in je getto blijft hangen.
Alledaagse discriminatie
De wekelijkheid is dat er nog steeds veel meer gediscrimineerd wordt dan we willen weten. Er is onderzoek genoeg naar gedaan om dat aan te tonen. Stuur sollicitatiebrieven op met een wit klinkende naam, dan heb je veel meer kans om opgeroepen te worden dan wanneer je diezelfde brief opstuurt met een buitenlands of zwart klinkende naam. Is dat bewust racisme? Meestal niet. Veel van die keuze van de sollicitatiecommissie dat die ene persoon beter in het bedrijf zou passen dan die andere is onbewust. Mensen hebben zonder er over na te denken meer vertrouwen in mensen die op hen lijken. Vrijwel niemand denkt van zichzelf dat hij discrimineert, niemand zegt ik wil alleen blanken, dat zou ook tegen de wet zijn. Ook in Nederland zijn zulke onderzoeken gedaan, en ook hier geldt; iedereen met een Turks of Marokkaans klinkende achternaam maakt aanzienlijk minder kans om zelfs maar opgeroepen te worden.
Nog een onderzoek: mensen kregen een video te zien van een woonbuurt, en kregen de vraag of ze het een aantrekkelijke buurt vonden en of ze er eventueel zouden willen wonen. Je voelt hem al komen, op de ene video zag je die buurt bevolkt met zwarte mensen, in een andere video zag je diezelfde buurt met witte mensen op straat, en ook een waarin de inwoners gemengd waren. Drie keer raden welke buurt aantrekkelijker gevonden werd? Dus: ook in de VS is het nog steeds volstrekt normaal dat blanken meer waard zijn, hoger staan, meer gewaardeerd worden dan zwarten. De kleur van het werkelijke rassenprobleem is dus wit. Niet zwart. Dus is nu de vraag aan de blanken: hoe voelt het om een probleem te zijn?
‘Ik ben geen racist’.
De meeste blanken zullen je raar aankijken. Ik een probleem? Ik ben geen racist. Maar dit is het probleem werkelijk, zegt Jenson: vóór diversiteit zijn, en het gewoon gaan vinden om in een multiculturele samenleving te leven, is aardig, en al een leuke stap verder, maar niet genoeg. Passieve tolerantie van verschil maakt de werkelijke kloof niet kleiner. Daarvoor moeten we beslissingen nemen die politiek zijn, die verder gaan dan aardig zijn voor de buren.
Dit is het punt: de welvaart is oneerlijk verdeeld, de macht ook. En wie geld en bezit heeft, en macht, staat dat niet zomaar vrijwillig af. Zo gauw je maar iets afpakt van de privileges is het hommeles. Dat hebben we net gezien nu de zwarte minderheid probeert zo iets kleins en symbolisch af te pakken als de kleur van de pieten bij het sinterklaasfeest. Meteen schiet een flink deel van de blanke bevolking in de weerstand, alsof het een kwestie zou zijn van een gewapende roofoverval. Aslof er een kostbaar erfstuk zou verdwijnen, alsof de cultuur onherstelbaar wordt verwoest. We mogen niet aan de privileges zitten die blanken hebben, we mogen zelfs niet zeggen dat dat privileges zijn.
Wat zijn ze arrogant, zeggen sommige zwarte mensen die het hebben aangezien. Maar dit is het punt, die blanken beseffen helemaal niet dat ze bij een geprivilegieerde elite horen. Vrouwen zeggen maar ik word zelf gediscrimineerd. Arbeidersklassemensen zien je ook aankomen, hoezo horen zij bij de elite, hoezo privileges? En ze hebben een punt, zegt Jenson, want we hebben te maken met verschillende met elkaar verweven hiërarchieën, die van het patriarchaat, mannen over vrouwen, die van het kapitalisme, rijk over arm, die van het racisme, zwart over wit, en die van het nationalisme, eigen land en volk eerst.
Wat dit inzicht moeilijk maakt is dat we zijn opgegroeid in een land dat in principe alle burgers als gelijkwaardig ziet. Iedereen dezelfde rechten, daar geloven we in. Maar toch zien we als we om ons heen kijken overal ongelijkheid. Hoe gaan we daar mee om? Een manier om die contradictie voor onszelf acceptabel te maken is om die ongelijkheden ‘natuurlijk’ te vinden. Blanken zijn nu eenmaal intelligenter dan zwarten, vrouwen zijn nu eenmaal niet zo ambitieus en zorgen liever voor de kinderen, rijken hebben nu eenmaal hard gewerkt en wie z’n best doet kan worden wat hij wil, en dat wij westerlingen superieur zijn aan al die achtergebleven ontwikkelingslanden, dat staat buiten kijf. Die anderen zijn nu eenmaal nog niet zo ver als wij, dat ligt aan hun cultuur.
Is verschil natuurlijk?
Maar dit is de werkelijke vraag als we onze ogen werkelijk opendoen: is het natuurlijk dat zwarte mensen met dezelfde opleiding minder kans hebben om een goede baan te krijgen dan witten? Nee, natuurlijk. Ook als het niet bewust is, discriminatie is mensenwerk. Achterstellen van vrouwen en ze weer terug willen hebben achter het aanrecht: mensenwerk. Mensen die ‘plat’ praten minderwaardig vinden aan mensen met een keurig bekakt accent: mensenwerk. Voor lichamelijk werk minder betalen dan voor werk waar je schone handen bij houdt: een menselijke beslissing. Niks natuurlijks aan.
Alle soorten van ongelijkheid hebben een geschiedenis, en beginnen met menselijke beslissingen. Om ander landen te overheersen en leeg te roven, om mensen een hongerloon te geven voor hun werk. En om dat te kunnen doen hebben we een ideologie nodig die bepaalde mensen als minderwaardig benoemt – anders kunnen we onze eigen pogingen om de heerschappij te houden en er van de profiteren niet verenigen met ons blanke geweten. We, wij overheersers, hebben het nodig om onze handen in blanke onschuld te wassen en daarom worden we zo woest als gesuggereerd zou worden dat wij blanken racisten zouden zijn.
Dit zijn zaken die groter zijn dan ons kleine landje. De helft van de wereldbevolking leeft op twee dollar per dag, het bedrag dat we hier uitgeven voor een sjiek kopje koffie. Het grootste deel van de armoede op deze planeet vind je onder niet-blanken, vrouwen, en in wat we derde wereldlanden noemen.
En de boosdoeners hebben namen: kapitalisme, patriarchaat, blanke overheersing en de dominantie van het westen. Willen we werkelijk iets doen aan de ongelijkheid die maar zo taai blijft bestaan, dan moeten we naar de wortels van het probleem. En als we toch bezig zijn: daar is ook nog de ecologie, want die gezamenlijke hiërarchieën en structurele ongelijkheden maken ook nog dat we bezig zijn om de planeet aan ons te onderwerpen en te verwoesten.
Om er even voor te zorgen dat zwarte Nederlanders zich niet meer hoeven te storen aan de karikaturen van negers die zwarte piet heten is een peulenschil, al zou het een aardig begin zijn en een teken dat we na beginnen te denken. Wij blanken die het probleem zijn.