Racisme in soorten en maten
Eigenlijk moeten we niet over racisme spreken alsof het één ding is, en past binnen één simpele definitie. We kunnen beter spreken over racismes, meervoud. Ik zal in dit stuk betogen dat in verschillende tijden racisme een andere functie gehad heeft. Dat racisme gepaard kan gaan met wisselende stereotypen en vooroordelen, naar gelang de houding van de witte meerderheid of de achtergrond van de groepen waar racisme zich tegen richt.
De oorspronkelijke term racisme is afkomstig van het idee dat mensen in te delen zijn in rassen, en dat het ene ras superieur is aan het andere. Het is een witte uitvinding, al is het verschijnsel dat een groep zichzelf superieur vindt aan andere groepen overal te vinden.
Racisme heeft dus een historische oorsprong, want de Europese leer om wit als ras te betitelen, en hoger aan te slaan als andere, en met name gekleurde volken is een bijverschijnsel van veroveringsoorlogen, kolonialisme en uitbuiting van ‘inheemse’ bevolkingen (meer hierover hier). Het had dus een functie: want een goed christen, die in de bijbel heeft gelezen dat we naastenliefde moeten betrachten, en van Jezus hebben geleerd dat hij altijd aan de kant van de armen, de weduwen en de wezen stond, en nooit neerkeek op mensen die ‘minder’ waren kan op grond van zijn geloof niet vinden dat witten beter zijn dan bruine mensen. Daar moest dus een ideologie bij bedacht worden die de overheersing kon rechtvaardigen. Bijvoorbeeld dat die zwarten van nature minder ontwikkeld waren, minder intelligent, primitiever, dat ze leiding nodig hadden.
De term ‘ras’ is gebaseerd op een waanidee: namelijk dat er niet alleen sprake is van lichamelijke verschillen als huidskleur, vorm van neus of ogen, kleur haar dat stijl of kroes kan zijn – die verschillen kunnen we waarnemen – maar dat die verschillen gepaard gaan met bepaalde aangeboren psychologische eigenschappen en gedrag. Zo kwam het de kolonialen wel uit om ‘negers’ te zien als dom en uit zichzelf nogal lui, mensen die als het ware om vroegen om de straffe hand van een witte. Bij die vorm van racisme staat een zwarte ergens tussen dier en wit mens in – vandaar de geijkte vergelijking met apen. Een restantje van dat oude beeld kunnen we nog te zien in de pieten die in de Bijenkorf jaarlijks langs touwen op en neer klimmen. De ‘inboorlingen’ waren ook nogal simpel, in dat denken, en je kon ze al tevreden stellen met spiegeltjes en kralen. Kwam dat even goed uit, voor de handelaars.
Er is geen fantasie voor nodig om te begrijpen dat dit soort ideeën een rechtvaardiging vormden voor uitbuiting en onderwerping, een beetje christelijk toegedekt omdat de missionarissen en zendelingen ook schooltjes leidden waarin die primitieve kindertjes het alfabet konden leren en tegelijk leerden begrijpen dat er maar één echte god was, een witte god die ook al superieur was aan hun goden.
‘Ras’ bestaat niet
Maar het begrip ‘ras’ is wetenschappelijk gezien niet houdbaar. Er zijn fysiek gezien wel raciale kenmerken die overerfbaar zijn, maar er is niet een vaste reeks van karaktereigenschappen die horen bij een specifiek uiterlijk. Wel kunnen we verschillen zien in de cultuur waar iemand uit voort komt, maar ook daarbij is het duidelijk dat binnen elke cultuur zelf grote verschillen bestaan, en dat cultuur weliswaar door de generaties wordt doorgegeven, maar niet onveranderlijk is. We kunnen in onze eigen cultuur waarnemen hoeveel er in relatief korte tijd is veranderd, we kunnen waarnemen er onder mensen die als migrant naar Nederland zijn gekomen al enorme verschillen zijn tussen eerste, tweede en derde generatie. Veel van wat door de witte dominante groepen als ’typisch Marokkaans’ of ’typisch moslim’ wordt gezien is in feite een mengvorm van meegebrachte en hier ontstane cultuur. Zoals migranten vaak merken als ze op bezoek zijn in hun land van herkomst, en zich daar misschien net zo vreemd voelen als in Nederland.
Het begrip ras komt uit landbouw en veeteelt. In Artis hangt ergens een bordje waarop staat hoeveel soorten apen en honden er zijn. Bij mens staat: één soort. Dat kunnen we zien uit het feit dat we ons anders dan katten en honden met elkaar vermengen, en een geweldige mix kunnen maken van al die uiterlijke kenmerken.
Nu zijn er slimmeriken die denken dat als ras niet bestaat racisme ook niet bestaat. Was dat maar waar. Racisme is gebaseerd op het idee dat er zoiets bestaat als ras, en niet op een werkelijkheid. Zo dachten mensen vroeger dat heksen echt bestonden. Dat kon nooit worden aangetoond, maar er zijn wel duizenden mensen als heks verbrand.
Racisme als containerbegrip
Racisme is een containerbegrip, een verzamelterm geworden, voor allerlei vormen van discriminatie en uitsluiting. Antisemitisme is een variant, ook eens gebaseerd op het idee dat er zoiets zou zijn als een joods ras, met specifieke negatieve eigenschappen als sluw en onbetrouwbaar, en met neuzen en schedels die je op zou kunnen meten. Sinds we weten waar antisemitisme toe kan leiden hebben we heel wat vooroordelen zelfs in onze taal, zoals ‘jodenstreek’ op moeten ruimen, en worden joden gezien als wit. Wel anders, maar niet een ander ‘ras’.
Maar sinds de opgekomen angst voor migranten en de aanval van 9/11, en de moord op Van Gogh hebben we een nieuwe tak van sport in de racisme kermis, islamofobie genaamd. Opeens waren het islamitische migranten die met wantrouwen werden bekeken. Niet hun uiterlijk was het punt, hoewel schrijver Robert Vuijsje die joods is met zijn donkere haar vaak aangezien werd voor Marokkaan, en heel goed weet hoe er dan op je gereageerd wordt. In naam richt islamofobie zich tegen geloof en cultuur van moslims, in werkelijkheid worden Turkse en Marokkaanse Nederlanders ook gediscrimineerd op uiterlijk. Dat we verschillende namen hebben voor het racisme tegen verschillende groepen, antisemitisme, racisme en islamofobie, maakt dat we de overeenkomsten niet zien, en het bovendien net lijkt alsof die vormen van racisme veroorzaakt zijn door de groepen zelf. Ineke van der Valk stelt in haar boek (Islamofobie en discriminatie) dat wat we islamofobie noemen ook een vorm van racisme is. Het punt daarbij is dat ‘cultuur’ gezien wordt als een vaststaande karaktereigenschap, die niet wezenlijk kan veranderen. Vandaar dat ook meteen maar wordt gedacht dat moslims zich niet aan kunnen passen. zelfs al zouden ze willen. Ze blijven ‘vreemd’. (Ik heb hierover al vaker op mijn weblog geschreven, zie hier en hier Tariq Madood, (Multicultural racism) noemt de islamofobie het nieuwe racisme, (meer hierover hier en hier) Je zou het kunnen hebben over ‘culture racism’ en ‘colour racism’.
Antisemitisme, zwart racisme en islamofobie zijn dus varianten in wat we bij elkaar maar racisme noemen. Het is een vorm van negatief oordelen over een gehele groep, op grond van een of een paar onveranderlijk geachte kenmerken, of dat nu huidskleur, geloof of cultuur betreft.
Kenmerkend daarbij is dat de groepskenmerk eerder wordt waargenomen dan de individuele eigenschappen. Mensen die zeggen ‘ik zie het niet eens of iemand zwart of wit is’ liegen. Als wij iemand binnen zien komen zien we altijd meteen of die een man of een vrouw is, of die donker is of licht, en binnen vijf minuten hebben we iemand ook nog op smaak en spraak ingedeeld naar klasse. Bij Gordon floepte automatisch de racistische piloot aan toen hij een Aziatische man voor zich zag. Die hoogopgeleid was en kwam zingen. Maar Gordon zag een chinees. Wat hij verder nog was was secundair bij die eerste reactie. Zo bekijken we mensen zonder het te willen door een filter. Dat zou niet zo erg zijn als dat filter niet in vele gevallen meteen bepaalde dat we iemand te laag inschatten. Eventueel verrast als het vervolgens mee blijkt te vallen. Zo kan een vrouw die tot de islam is bekeerd en een hoofddoek draagt ondanks haar blauwe ogen te horen krijgen dat het fantastisch is dat ze zo goed Nederlands spreekt. Zo kan een jonge man die er Marokkaans uitziet er op rekenen dat de automatische piloot ‘crimineel’ aanfloept en hij een veel grotere kans heeft om aangehouden te worden, en grijpen de dames in de tram als er een Surinamer instapt automatisch naar hun tasjes.
Ik zat lang geleden met een vriendin in de kantine van het instituut waar ik les gaf. Ze zag een Antilliaanse vrouw binnenkomen. Leuk dat jullie zwarte studenten hebben, zei ze. Ik zei: dat is mijn baas, zal ik je even voorstellen? en ze verslikte zich zowat in haar koffie. Dat we veel zwarte studenten hadden was al wennen, maar wie komt nu op het idee dat een zwarte, een vrouw ook nog, directrice kon zijn?
Uitbuitingsracisme en concurrentieracisme
Er is nog een andere manier om naar racisme te kijken, en dat is welke functie racisme heeft in welk tijdperk. Anne-Ruth Wertheim maakt een onderscheid tussen uitbuitings- of koloniaal racisme, en concurrentie- of cultureel racisme (zie hier en hier). De eerste vorm zag je nog bij de ‘gastarbeiders’ die naar Nederland werden gehaald. Je zag het ook bij de apartheid in Zuid-Afrika, en vroeger bij de slavernij. De mensen die doelwit zijn van racisme zijn nodig voor hun arbeid, maar er wordt op ze neergekeken. Racisme is een excuserende ideologie om wie zwart is in hun bewegingsvrijheid te beperken, ze niet- of onder te betalen, en het geeft een gevoel van superioriteit aan de blanken. Bij het concurrentie racisme veranderen de vooroordelen. Dan gaat het om de angst dat de anderen, joden, moslims, de witte macht aantasten, en dan is het vooroordeel niet langer dom en lui, maar sluw en belust op geld. Van joden werd net als van moslims nu beweerd dat ze uit waren op de overname van heerschappij. Zo kun je waarnemen dat er nog steeds nadruk wordt gelegd op de bewering dat ‘ze’ zich niet aanpassen en niet integreren, in werkelijkheid is het wantrouwen nog veel meer gericht juist op diegenen die zich prima hebben aangepast maar nu als concurrent worden gezien. Zie het wantrouwen tegen kamerleden die naast het Nederlandse nog een ander paspoort hebben – er wordt vooral getwijfeld aan hun loyaliteit en hoe geintegreerd ook, steeds opnieuw moeten ze bewijzen ‘er bij te horen’.
In Nederland spelen die verschillende vormen van racisme nog door elkaar heen, en het is opvallend hoe makkelijk een oude vorm van racisme, de klassieke, op huidskleur gebaseerde, weer oplaait op het moment dat de witte meerderheid opeens bevangen wordt door een irreële angst voor het verlies aan ‘eigen’ cultuur bij het zwarte protest tegen het handhaven van zwarte piet.
Racisme is dus veel meer dan alleen individuele vooroordelen tegen andere individuele mensen. Die karikaturale zwarte piet zou in de verte niet zo belangrijk zijn wanneer die niet onderdeel was van een uitgebreide door wit gedomineerde cultuur waarin zwarte mensen, moslims, vluchtelingen op allerlei manieren tweederangs worden gemaakt, als mensen die hier eigenlijk niet horen maar dankbaarheid moeten tonen dat ze hier mogen zijn – wel op voorwaarde dat ze geen praatjes hebben en alles wat er ‘eigen’ en anders aan ze is zoveel mogelijk verbergen. Feitelijk moeten zij als ze hier met rust willen worden gelaten er mee instemmen dat de witte Nederlander normaal is, de norm, waaraan zij zich in alle opzichten moeten aanpassen. En dat is de reden waarom ogenschijnlijk onschuldige opmerkingen als ‘waar kom je vandaan’, en grapjes over afhaalchinezen niet langer worden gepikt. De jonge generaties hebben zich wel degelijk geïntegreerd en aangepast: ze beschouwen zich als Nederlanders met dezelfde rechten, ook op hun eigenheid. En ze hebben praatjes tegenwoordig – ook dat nog.
Deel 4: hier.